29 504
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bosnië-Herzegowina betreffende internationaal vervoer over de weg; Sarajevo, 20 november 2002

B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 2 februari 2004 en het nader rapport d.d. 23 maart 2004, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 22 december 2003, no. 03.005302, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bosnië-Herzegowina betreffende het internationaal vervoer over de weg; Sarajevo, 20 november 2002 (Trb. 2003, 22), met toelichtende nota.

Het verdrag vervangt, voor wat betreft de verhouding tussen het Koninkrijk en Bosnië-Herzegowina, de op 8 september 1966 te Belgrado totstandgekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië betreffende het internationale wegvervoer (Trb. 1996, 215).

Dit Verdrag geeft de Raad van State aanleiding tot het maken van opmerkingen over de toelichtende nota.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 december 2003, nr. 03.005302, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 2 februari 2004, nr. W09.03.0556/V, bied ik U hierbij aan.

1. Volgens de toelichtende nota1 zal de Gemengde Commissie, naast activiteiten ter regulering van de markt, in haar werkzaamheden vooral het accent leggen op de kwaliteit van het vervoer. Aangezien dit niet zonder meer blijkt uit artikel 8, in het bijzonder niet uit de in het vijfde lid genoemde aangelegenheden, adviseert de Raad de grondslag in het Verdrag voor deze taakopvatting en uitoefening nader toe te lichten.2

1. Conform het advies van de Raad van State is de toelichtende nota aangevuld.

2. Volgens de toelichtende nota3 kunnen de uitgegeven vergunningen in de eerste plaats worden gebruikt voor statistische doeleinden ten behoeve van marktobservatie. Naar de mening van de Raad vinden de woorden «in de eerste plaats» geen grondslag in de strekking van het Verdrag dat allereerst strekt tot marktregulering. Het college beveelt aan dit voorop te stellen.4

2. De toelichtende nota is conform het advies van de Raad aangepast.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot


XNoot
1

Paragraaf 2, voorlaatste alinea.

XNoot
2

Conform de toelichtende nota bij de vervoersverdragen met Georgië (Stb. 28 849, 1) en Oezbekistan (Stb. 28 876, 1).

XNoot
3

Paragraaf 2, laatste alinea.

XNoot
4

Zie eveneens de in noot twee genoemde toelichtende nota's.

Naar boven