29 502 Toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse postsector

Nr. 122 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2016

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 22 juni jl. heeft uw Kamer verzocht om een brief over stakingen in de postmarkt (Handelingen II 2015/16, nr. 99, Regeling van werkzaamheden). Hierbij geef ik, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, invulling aan dit verzoek.

Naar ik heb begrepen uit de media hebben in Nijmegen een honderdtal medewerkers van PostNL het werk tweemaal onderbroken uit onvrede over de hoge werkdruk en het feit dat er geen overeenstemming kon worden bereikt over aanpassing van het werktijdenreglement om aan hun problemen met de werkdruk tegemoet te komen. Zij hebben hierbij gebruikgemaakt van het stakingsrecht dat deel uitmaakt van het in artikel 6, vierde lid van het Europees Sociaal Handvest verankerde recht van werknemers en werkgevers op collectief optreden in gevallen van belangengeschillen. Het is daarom ook een zaak van werkgever en werknemer om samen tot een oplossing te komen en het past de overheid niet om zich in de zaak te mengen.

In het kader van de door het lid Gesthuizen (SP) genoemde zorgen over de postmarkt merk ik nog op dat ik uw Kamer op 30 maart jl. heb toegezegd om onderzoek te doen naar de langetermijnontwikkeling van de postmarkt. Leidend bij dit onderzoek zijn de publieke belangen die ook in de toekomst dienen te worden gewaarborgd: de betaalbaarheid, keuzevrijheid, kwaliteit en beschikbaarheid van postdiensten. Ik zal uw Kamer eind dit jaar informeren over mijn bevindingen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven