29 499
Wijziging van de Wet werk en bijstand en enige andere wetten in verband met een aantal technische verbeteringen en het herstel van enkele omissies in de Invoeringswet Wet werk en bijstand

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Op 1 januari 2004 zijn de Wet werk en bijstand (WWB) en de Invoeringswet WWB in werking getreden. Door een omissie is in de Invoeringswet het overgangsrecht voor bijstandsverlening aan Nederlanders in het buitenland niet in stand gehouden en is geen verwijzing naar de WWB in de zogenoemde kopjesregeling opgenomen. Met dit wetsvoorstel wordt in onderscheidenlijk de artikelen II en VII beoogd deze omissies te herstellen. Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele technische verbeteringen aan te brengen in de WWB en enige andere wetten. De wijziging van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (artikel VI) is in overleg met de Minister van Financiën totstandgekomen.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I Wet werk en bijstand

A

De wijziging van artikel 13, eerste lid, onderdeel d, betreft een redactionele verduidelijking, aangezien de huidige formulering tot verwarring blijkt te leiden. Inhoudelijk blijft de bepaling echter onveranderd. De belanghebbende mag gedurende maximaal vier weken per kalenderjaar in het buitenland verblijven. Hij mag deze periode echter niet zo plannen dat hij in twee opvolgende kalenderjaren een aaneengesloten periode van langer dan vier weken in het buitenland verblijft.

De wijziging van artikel 13, derde lid, vloeit voort uit het wetsvoorstel Wet op de jeugdzorg (kamerstukken 28 168). In artikel 83 van dit wetsvoorstel wordt deze – overigens technische – wijziging nog aangebracht in artikel 9, vierde lid, van de Algemene bijstandswet, maar dit moet nu in artikel 13, derde lid, van de WWB gebeuren.

B en C

De wijziging van artikel 31, tweede lid, onderdeel j, betreft een verheldering van de bedoeling van deze bepaling. Uit de huidige tekst volgt dat de eenmalige premie altijd door het college moet worden verstrekt. Dit is echter niet de bedoeling en was ook niet zo geregeld in de Algemene bijstandswet (artikel 43, tweede lid, onderdeel j). Ook andere instanties mogen deze premie verstrekken, maar het college bepaalt vervolgens of deze bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de belanghebbende en dus al dan niet tot de middelen wordt gerekend.

Met de wijziging van de artikelen 31, tweede lid, onderdeel k, en 38, tweede lid, wordt bij ministeriële regeling bepaald tot welk bedrag een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk niet tot de middelen wordt gerekend. Op grond van de huidige bepalingen wordt dit bedrag herzien met het percentage waarmee het netto minimumloon wordt gewijzigd. Zoals aangegeven in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel WWB (Kamerstukken II 2002–2003, 28 879, nr. 3, blz. 58), is het echter de bedoeling dat dit bedrag wordt afgestemd op de Regeling onkostenvergoeding vrijwilligerswerk ex artikel 6 Coördinatiewet sociale verzekering. Voor het jaar 2004 geldt op grond van deze regeling een bedrag van ten hoogte € 21,00 per week met een maximum van € 735,00 per jaar. Dit bedrag zal met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2004 in de Regeling WWB worden opgenomen.

Artikel II Invoeringswet WWB

Op grond van artikel 82 van de Algemene Bijstandswet kon de Minister aan iedere Nederlander die zich «buitenlands» bevindt, bijstand verlenen. Deze bevoegdheid is met de invoering van de Algemene bijstandswet per 1 januari 1996 komen te vervallen. Voor «oude gevallen» werd echter overgangsrecht opgenomen in artikel 8 van de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet. Deze invoeringswet is echter op grond van de Invoeringswet WWB per 1 januari 2004 komen te vervallen, zonder dit overgangsrecht voort te zetten. Deze omissie wordt met het voorgestelde artikel 6 hersteld. Dit artikel komt overeen met artikel 8 van de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandwet, behoudens enkele noodzakelijke technische aanpassingen.

Doordat dit artikel terug zal werken tot 1 januari 2004, is er een wettelijke basis voor het voortzetten van de betalingen.

Artikel III Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

A

Met deze wijziging wordt deze bepaling alsnog afgestemd op artikel 13, tweede lid, onderdeel c, van de WWB.

B

Deze wijziging betreft een redactionele verbetering.

Artikel IV Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

Zie de toelichting op de vergelijkbare wijzigingen van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen in artikel III.

Artikel V Wet inkomensvoorziening kunstenaars

A

Met deze wijziging wordt een amendement op de WWB (kamerstukken II 2002–2003, 28 870, nr. 62) dat naar zijn aard en strekking tevens in de Wet inkomensvoorziening kunstenaars hoort, ook in die wet opgenomen.

B en D

In deze bepalingen moet, net als in vergelijkbare bepalingen ook steeds gebeurt, niet alleen naar hypotheek, maar ook naar verpanding worden verwezen. Met deze wijzigingen wordt dit alsnog geregeld.

C

Met deze wijziging worden de verwijzingen naar de Algemene bijstandswet alsnog omgezet in verwijzingen naar de WWB.

E

Deze wijziging betreft het herstel van een typefout.

F

Deze wijziging betreft het herstellen van een verkeerde verwijzing.

G

Het tweede en derde lid kunnen vervallen, omdat deze gelijkluidend zijn aan artikel 20, eerste en tweede lid.

H

Deze wijzigingen vloeien voort uit de naamsverandering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

I

De Stichting Kunstenaars&CO is niet in Den Haag, maar in Amsterdam gevestigd.

Artikel VI Wet inkomstenbelasting 2001

Deze wijziging betreft het herstel van een typefout.

Artikel VII Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid

Met deze wijzigingen worden de verwijzingen naar de Algemene bijstandswet alsnog omgezet in verwijzingen naar de WWB. Deze bepalingen betreffen de zogenoemde kopjesregeling. Op grond van deze regeling kunnen uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de arbeidsongeschiktheidswetten (WAO, WAZ, WAJONG) worden verhoogd tot het niveau van het relevante sociale minimum.

Artikel VIII Inwerkingtreding

Deze wijzigingen hadden per 1 januari 2004 plaats moeten vinden, met de inwerkingtreding van de WWB en de Invoeringswet WWB, en zullen dan ook tot die datum terugwerken.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

M. Rutte

Naar boven