nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2006
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij op
31 maart 2006 schriftelijk verzocht (06-SZW-B-067) een reactie te geven
op het TNO-rapport «Verzekerd van een vangnet na de WAZ?» dat
in opdracht van het Breed Platform Verzekerden en Werk en de FNV is vervaardigd1. De vaste commissie heeft mij verzocht mijn reactie te
relateren aan mijn toezeggingen in het kader van de afschaffing van de Wet
arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (hierna: de WAZ). Tot slot
heeft de vaste commissie gevraagd of onderzocht kan worden of de groep zelfstandigen
zonder personeel (hierna: zzp’ers) alsnog onder de Wet werk en inkomen
naar arbeidsvermogen (hierna: de Wet WIA) gebracht kan worden en welke opties
er dan zijn voor premieheffing voor deze groep.
In het TNO-rapport wordt het volgende beeld geschetst.
Ongeveer de helft van de zzp’ers in het onderzoek heeft geen particuliere
arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten. Een aantal draagt bewust zelf
het risico van arbeidsongeschiktheid omdat zij dit zien als een onderdeel
van het ondernemersrisico. Meer dan 90% van de ondervraagde zzp’ers
met gezondheidsproblemen is niet verzekerd. Als belangrijkste reden wordt
door hen genoemd de hoogte van de premie. Een kwart van hen heeft aangegeven
geweigerd te zijn door een particuliere verzekeraar.
Geen van de ondervraagde zzp’ers met gezondheidsproblemen maakt
gebruik van de vangnetregeling. «Vooral de prijs-kwaliteitsverhouding
lijkt de reden te zijn voor deze ondernemers om toch geen gebruik van de regeling
te maken. Het betreffende aantal respondenten in de enquête is echter
te klein om hier harde uitspraken over te doen.» Aldus het TNO-rapport.
In het onderzoek zijn 95 zzp’ers ondervraagd die vóór
de afschaffing van de WAZ al ondernemer waren. Daarnaast zijn 50 zzp’ers
ondervraagd die daarna ondernemer zijn geworden. De analyse met betrekking
tot gezondheid heeft alleen betrekking op de eerstgenoemde 95 ondervraagden.
Van deze 95 personen blijkt 26% gezondheidsproblemen te hebben. Dat
betreft 24 ondervraagden.
In het onderzoek is met name de groep met gezondheidsproblemen onderzocht.
Volgens het rapport is 90% van de ondervraagden niet verzekerd.
Zelfstandigen met een verhoogd arbeidsongeschiktheidsrisico kunnen zich
verzekeren voor het arbeidsongeschiktheidsrisico. Immers, de regering heeft
vóór de inwerkingtreding van de Wet einde toegang verzekering
WAZ (per 1 augustus 2004) afspraken gemaakt met het Verbond van Verzekeraars
(hierna: het Verbond) over het verzekeren van degenen die na de afschaffing
van de WAZ niet of moeilijk verzekerd konden worden. Het Verbond heeft gezorgd
voor een alternatieve verzekering – ook wel vangnetregeling genoemd –
voor zelfstandigen die voor een reguliere arbeidsongeschiktheidsverzekering
zijn geweigerd of alleen met premieopslagen en/of uitsluitingen voor deze
reguliere verzekering geaccepteerd kunnen worden.
Uitgangspunt van de alternatieve verzekering is dat iedere zelfstandige
zich moet kunnen verzekeren tegen de destijds geldende maximale WAZ-dekking.
Gegarandeerd is dat iedere zelfstandige zich kan verzekeren binnen drie maanden
na afschaffing van de WAZ. Deze regeling staat bovendien nog steeds open voor
startende ondernemers.
MKB-Nederland heeft destijds laten weten met deze regeling in te kunnen
stemmen.
Bovendien is er voor zelfstandigen die wegens gezondheidsproblemen al
een (gedeeltelijke) WAZ-uitkering hebben – waarvoor verzekeraars uitsluitingen
kunnen hanteren – geen reden om een alternatieve verzekering af te sluiten.
Bij toename van arbeidsongeschiktheid komen deze zelfstandigen namelijk in
aanmerking voor een verhoging van hun WAZ-uitkering.
Bij de behandeling van het toenmalige wetsvoorstel heb ik hierover met
uw Kamer uitgebreid van gedachten gewisseld. Het rapport geeft in het licht
van het voorgaande geen aanleiding tot bijstelling van het beleid.
Zelfstandigen zijn – anders dan werknemers – niet verplicht
verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen, zoals de Ziektewet (hierna:
ZW), de WAO en de Wet WIA. Wel bieden de ZW, de WAO en de Wet WIA aan werknemers
die overstappen naar het zelfstandig ondernemerschap de mogelijkheid hun verzekering
vrijwillig voort te zetten.
Voorwaarde is dat de zelfstandige gedurende één jaar onmiddellijk
voorafgaand aan het einde van de verplichte verzekering onafgebroken verzekerd
is geweest. Verder moet hij binnen vier weken na beëindiging van de verplichte
verzekering toelating tot de vrijwillige verzekering aanvragen. De hoogte
van de premie hangt af van de hoogte van het verzekerde dagloon, dat in principe
door de betrokkene zelf wordt bepaald.
Zoals ik de Kamer heb toegezegd bij de mondelinge behandeling van het
toenmalige wetsvoorstel, is deze mogelijkheid gehandhaafd onder de Wet WIA.
Hierdoor kunnen zzp’ers zich tegen de gewone premie verzekeren voor
de Wet WIA. Deze verzekering berust op vrijwillige basis.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus