nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2005
De vaste commissie SZW van uw Kamer heeft mij op 9 november jl. (05-SZW-B-170)
schriftelijk verzocht haar te informeren over de praktijkervaringen met de
afspraken met het Verbond van Verzekeraars over private arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
voor zelfstandigen. Daarbij heeft de commissie mij specifiek verzocht aandacht
te schenken aan risicoselectie door verzekeraars bij vrouwelijke startende
zelfstandige ondernemers en de (on)mogelijkheden van (startende) vrouwelijke
zelfstandigen om zich te verzekeren tegen derving van inkomsten als gevolg
van bevalling en zwangerschap.
In voorliggende reactie baseer ik mij op de afspraken zoals met het Verbond
van Verzekeraars gemaakt in het kader van de afschaffing van de WAZ.
De met het Verbond gemaakte afspraken betreffen de verzekeringsmogelijkheid
van zelfstandigen met een verhoogd arbeidsongeschiktheidsrisico. Voor deze
zelfstandigen is in overleg tussen het Verbond van Verzekeraars en mijn ministerie
de zogenaamde alternatieve verzekering ontwikkeld. Over (de voorwaarden voor)
de alternatieve verzekering is adequate voorlichting gegeven door zowel mijn
ministerie als organisaties van zelfstandigen. Over de alternatieve verzekering
heb ik noch van het Verbond van Verzekeraars, noch van organisaties van zelfstandigen
signalen ontvangen dat de alternatieve verzekering in de praktijk tot problemen
zou leiden. Informatie over specifieke verzekeringssituaties van (aspirant-)verzekerden,
dan wel individuele polissen ontbreekt, zodat ik daarover geen uitspraak kan
doen.
Aspirant-verzekerden voor een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering
worden voor de acceptatie door de verzekeraar medisch gekeurd. Dit
is gebruikelijk voor private verzekeringen. In die zin vindt er risicoselectie
plaats, maar die geldt voor alle aspirant-verzekerden, vrouwen én mannen.
Het zwangerschapsrisico is op de particuliere verzekeringsmarkt mee te
verzekeren in particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, hoewel niet
alle verzekeraars hiervoor verzekeringen aanbieden. Voor een zwangerschapsuitkering
hanteren verzekeraars doorgaans een wachttijd van zes maanden tot twee jaren.
Zwangerschap die optreedt binnen deze wachttijd wordt uitgesloten van de dekking.
Deze uitsluitingen beargumenteren verzekeraars vanuit het verzekeringstechnische
argument van beperking van het risico van antiselectie, met name omdat in
hun ogen zwangerschap een ander risico is dan arbeidsongeschiktheid.
Indien vrouwen voor de alternatieve verzekering in aanmerking komen, bestaat
er de mogelijkheid het zwangerschapsrisico in deze verzekering mee te nemen.
Ik heb de Internationale Arbeidsorganisatie en de Commissie Gelijke Behandeling
geraadpleegd over onder meer genoemde uitsluitingen. Ik verwijs hier naar
mijn brieven van 21 september, respectievelijk 30 september jl.
(bijgevoegd)1. Tevens vindt over deze uitsluitingen
een hoger beroep plaats, dat volgens de mij bekende informatie in februari
2006 zal dienen.
Ik zal u over de uitkomsten van genoemde raadpleging, alsmede het hogere
beroep, informeren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus