29 484
Interculturalisatie van de gezondheidszorg

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2006

Naar aanleiding van uw brief van 28 september 2006, kenmerk 06-VWS-B-073, waarin u uitsluitsel vraagt omtrent de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie Arib (29 484, nr. 6), deel ik u het volgende mede.

De motie Arib vraagt om een onderzoek naar de toegankelijkheid van de medische zorg aan asielzoekers met speciale aandacht voor de inbreng van asielzoekers zelf.

Ter uitvoering van de motie heb ik besloten aan te sluiten bij het onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) naar het functioneren van het kwaliteitssysteem in de medische opvang asielzoekers. De IGZ heeft aandacht besteed aan het oordeel van de asielzoekers over de geboden zorg door onderzoek naar het functioneren van klachtenregelingen en tevredenheidsonderzoeken binnen de MOA en de uitkomsten hiervan. Het IGZ rapport is op 1 juni jl. aan u toegezonden en staat geagendeerd ter bespreking tijdens het AO van 4 oktober aanstaande.

In uw brief van 16 september 2004 stelt u dat de motie niet naar letter en geest wordt uitgevoerd en verzoekt u mij daartoe wel over te gaan. In uw brief van 22 september 2004 verzoekt u in te gaan op de beweegredenen om aan te haken bij het IGZ-onderzoek. Naar aanleiding van beide verzoeken heb ik u nadere uitleg gegeven in mijn brief van 8 november 2004. Daarin heb ik geconcludeerd dat ik verwacht dat het onderzoek door de IGZ voldoende oplevert over de toegankelijkheid van (specialistische) zorg voor asielzoekers en de betrokkenheid van de asielzoeker/patiënt hierbij.

Nu ik kennis heb genomen van het uiteindelijke rapport ben ik van mening dat het rapport voldoende inzicht heeft opgeleverd over de mate waarin de zorg voor de asielzoekers toegankelijk is. Ook is nadrukkelijk de informatie over klachten en tevredenheid ten aanzien van de zorg bij de asielzoekers zelf. Nog niet alle lokale MOA’s maken de klachtenregeling actief bekend en nog niet overal zijn tevredenheidsonderzoeken uitgevoerd. De bestuurscommissie van de MOA is gevraagd hieraan aandacht te besteden in een plan van aanpak waarin alle aanbevelingen uit het rapport worden uitgewerkt. Dit plan van aanpak is/wordt een dezer dagen door de bestuurscommissie bekrachtigd en zal ik u zo spoedig mogelijk doen toekomen.

De overige in uw brief gevraagde informatie, met betrekking tot de organisatie van de MOA, het aantal mensen dat daar werkzaam is en de omvang van het budget, wordt u zo spoedig mogelijk toegezonden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven