29 478
Regionale Benadering Westelijke Balkan

nr. 6
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 april 2006

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 30 maart 2006 overleg gevoerd met minister Van Ardenne-van der Hoeven voor Ontwikkelingssamenwerking over:

– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 23 december 2005 houdende de reactie op het boek «Vrouwen van Srebrenica» van Alok van Loon (BuZa-05-432).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Kant (SP) vindt het goed dat er elf jaar na dato nog steeds over het drama in Srebrenica wordt gesproken omdat er sprake is van een bijzondere lotsverbondenheid tussen Nederland en de getroffenen in dat gebied. Nederland heeft veel gedaan om de vrouwen van Srebrenica hulp te bieden. Het boek Vrouwen van Srebrenica van Alok van Loon roept opnieuw de vraag op of de geboden hulpverlening voldoende is. Er blijken nog veel problemen te zijn, vooral op psychosociaal gebied. Er zijn nog steeds vrouwen die met hun gezinnen in kampen wonen, zoals Grab Potok, soms met twaalf tot zestien mensen in één woning. In dergelijke omstandigheden is het moeilijk om een oorlogstrauma te verwerken, het zal eerder groter worden. Er is onder andere sprake van eenzaamheid, verwaarlozing van kinderen, huiselijk geweld, dreigende kinderprostitutie en vrouwenhandel.

Nederland moet meer inspanningen leveren om de omstandigheden van de vrouwen van Srebrenica te verbeteren. De directeur van de UNHCR onderkent dat de psychosociale hulp nog steeds te wensen overlaat. Nederland is iets te afwachtend bij het geven van hulp. Waarom wordt niet meer initiatief genomen? Kan voor de zomer een inventarisatie worden gemaakt van de situatie van de vrouwen, de hulpverlening en de gaten daarin, de behoefte aan hulp en de mogelijkheden daartoe en kan vervolgens op grond daarvan een plan worden gemaakt voor verbetering van de hulpverlening?

De heer Bakker (D66) merkt op dat een hele generatie van vrouwen en kinderen in Srebrenica elf jaar na dato nog steeds in buitengewoon kommervolle omstandigheden leeft. Nederland heeft door de jaren heen uitdrukking gegeven aan zijn verbondenheid met Srebrenica. Er zijn veel projecten opgezet door Nederland en andere landen. Toch zijn er vrouwen en kinderen die na al die tijd nog steeds geen perspectief hebben. Zij zitten nog midden in de verwerking van de trauma’s. De vraag is hoe een bijdrage kan worden geleverd aan de verbetering van het lot van deze mensen. Er moet hierbij niet alleen worden gedacht aan technische projecten, terugkeer, economie of scholing, maar ook aan sociale en psychische hulpverlening en traumaverwerking. De vrouwen en hun gezinnen moeten weer vertrouwen krijgen in de toekomst en zij moeten hun lot weer in eigen handen kunnen nemen. Er moet in beeld worden gebracht wat op het punt van psychosociale hulpverlening ontbreekt. De Bosnische regering moet hierbij uiteraard ook een rol spelen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) vindt het triest dat de nabestaanden en overlevenden van het drama in Srebrenica elf jaar na dato nog zo veel problemen hebben. De betrokkenheid van Nederland bij dat gebied moet worden gestimuleerd. Ziet de minister mogelijkheden om proactief op te treden? Er zijn veel problemen. Er zijn terugkeerprojecten die niet goed lopen. Identificatie van lichamen vindt elf jaar na dato nog steeds mondjesmaat plaats. De situatie in vluchtelingenkampen is vaak troosteloos. De inzet van de regering en van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking is goed. De vraag is echter wat er meer kan worden gedaan. Uit het boek van Alok van Loon blijkt dat het met heel veel mensen weer goed gaat, maar dat er een kwetsbare groep is die niet wordt bereikt met het bestaande hulpaanbod van de Bosnische overheid en de internationale gemeenschap. Er is vooral vraag naar psychosociale hulpverlening en traumahulp. De vraag is of de Nederlandse ambassade daar een concrete rol in moet spelen. Kan de Nederlandse regering het initiatief nemen door bijvoorbeeld alle ngo’s, zowel Bosnische als Nederlandse, uit te nodigen voor overleg om tot concrete oplossingen te komen voor verbetering van de psychosociale hulpverlening?

De heer Brinkel (CDA) vindt het belangrijk dat er in Nederland aandacht voor en betrokkenheid bij de nabestaanden van het drama in Srebrenica bestaat. Het is goed dat de minister in het verslag van haar bezoek aan de Balkan wijst op blijvende betrokkenheid bij Bosnië-Herzegovina en Srebrenica. De grote betrokkenheid vanuit de samenleving verdient waardering. Bij psychosociale hulpverlening hebben in de eerste plaats maatschappelijke organisaties een rol. Zij kennen de bijzondere problematiek van deze groep vrouwen. In de Nederlandse steun aan Bosnië is terecht ruimte gemaakt voor subsidiëring van maatschappelijke organisaties en voor projecten met betrekking tot het verwerken van het verleden. Het initiatief voor het in kaart brengen van de psychosociale hulpverlening en de eventuele hiaten hierin, ligt in de eerste plaats bij de maatschappelijke organisaties. Welke rol zou de Nederlandse ambassade daarbij kunnen spelen?

De regering heeft ook een eigen rol, vaak in samenwerking met andere regeringen. Andere buitenlandse donoren lijken zich terug te trekken uit de ontwikkelingssamenwerking in Bosnië. Is de minister bereid om er bij haar collega’s op aan te dringen betrokken te blijven, ook bij de wederopbouw van Bosnië? De Nederlandse deelname aan de Europese vredesmissie moet worden voortgezet. Voor de verwerking van het verleden is ook van belang dat oorlogsmisdadigers worden berecht, zeker Mladic en Karadzic. Wat zijn de vooruitzichten? Bij verwerking van trauma’s behoort een proces van waarheid en verzoening, ook tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Het verhaal van de slachtoffers moet worden gehoord en onderdeel zijn van de geschiedenis van het land. Hoe zit het met de oprichting van een waarheidscommissie in Bosnië? Wat doet de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie hieraan en wat wil de Nederlandse regering hieraan bijdragen?

De heer Koenders (PvdA) is van mening dat Nederland op een unieke wijze medeverantwoordelijkheid heeft voor de genocide in Srebrenica. Hierdoor is Nederland vanuit politiek en moreel oogpunt verbonden met dit gebied en dat moet zo blijven. Nederland doet al veel, maar de hulpverlening moet worden verbeterd. De vraag is of dat mogelijk is. Ondanks inzet van hulp, zal het leed blijven. Het is moeilijk om dat te verzachten. Daarom is moeilijk aan te geven wat er moet worden verbeterd. Kan dit onderwerp worden geagendeerd voor het bezoek van de president van Bosnië aan Nederland over twee weken? De primaire onderwerpen zijn economie, terugkeer en werk. Deze zaken blijven erg moeilijk. Kan met een aantal kernspelers, waaronder UNDP, het CARE, de UNHCR en de burgemeester van Srebrenica, worden bezien waar de grootste problemen liggen? Nederland moet zijn verantwoordelijkheid nemen, maar de Bosnische overheid moet nadrukkelijk worden betrokken bij de keuze van de middelen. Het is moeilijk om te beoordelen welke traumahulp nodig is. Hoeveel mensen zijn bereikt door de Bosnische ngo Snaga Zene? Is bekend waar de tekortkomingen liggen en hoe deze eventueel kunnen worden opgelost? Kan in overleg met Snaga Zene, de UNHCR en de Bosnische regering worden onderzocht of de psychosociale hulpverlening voldoet?

De heer Szabó (VVD) merkt op dat de Nederlandse inzet in Bosnië en Srebrenica ruimhartig is geweest. Er moet aandacht voor en betrokkenheid bij dit gebied zijn zo lang daar behoefte aan bestaat. De minister heeft geschreven dat Nederland bijdraagt aan processen van terugkeer, traumaverwerking en wederopbouw. Heeft zij het gevoel dat er een voldoende match is tussen vraag naar en het aanbod van hulp? Is bekend wat de vraag uit de regio is, van de vrouwen, van de ngo’s, van de ambassade en van de Bosnische regering? Op grond daarvan kan worden bepaald wat er nog moet gebeuren. Is de Nederlandse ambassade voldoende geëquipeerd om goed te kunnen reageren op de verzoeken die binnenkomen? Er is sprake van cultuurverschillen tussen Nederland en Bosnië. Bemoeilijkt dit feit de hulpverlening? Dit onderwerp moet worden geagendeerd voor het bezoek van de Bosnische president aan Nederland over twee weken.

Antwoord van de minister

De minister merkt op dat de hulpverlening aan Srebrenica de afgelopen jaren niet vaak onderdeel is geweest van debat met de Kamer. Er is echter veel betrokkenheid. Nederland draagt de geschiedenis van Srebrenica met zich mee en dat zal zo blijven. Nederland zal dus heel lang betrokken blijven bij de toekomst van dit gebied. Daarom is er met de ambassade een heel specifiek programma voor Srebrenica opgezet. Het boek van Alok van Loon, dat is gebaseerd op haar ervaringen in het gebied, kan daarbij behulpzaam zijn als verslag van een buitenstaander. In het boek staat precies waar Nederland mee worstelt. Het is niet altijd bekend wat de vrouwen precies bedoelen doordat zij zich niet normaal meer kunnen uiten vanwege het verleden. Dat is lastig bij het vaststellen van hun behoeften.

De vraag is of er behoefte is aan economische activiteiten of aan psychosociale zorg en traumazorg en, zo ja, op welke wijze. De vrouwen willen eigenlijk terug wat zij zijn verloren, hun mannen, vaders of zonen, en dat kan hen niet worden gegeven. Er wordt een breed scala aan activiteiten aangeboden. Er wordt psychosociale zorg aangeboden door kleine hulporganisaties. Daarnaast vindt identificatie van de lichamen plaats door de International Commission for Missing Persons. Deze taak zal worden overgenomen door een Bosnische organisatie. Het feit dat er een nationaal instituut voor dit belangrijke en ingewikkelde werk komt, is een onderdeel van het verwerken. Terugkeer van mensen uit het buitenland naar het gebied kan helpen bij verwerking, maar kan ook een tegengesteld effect hebben. Deze activiteiten worden in overleg met de vrouwenorganisaties ontwikkeld. Het is van belang dat er samen een nieuwe toekomst wordt opgezet.

De blijvende betrokkenheid van Nederland is de rode draad. Bosnië is echter ook een zelfstandig land met een gekozen regering. Het land heeft een ontzettend ingewikkelde bestuurlijke structuur die nog verder moet worden opgebouwd. De bestaande hiërarchie verhindert dat er snelle besluitvorming plaatsvindt en dat het land optimaal wordt bestuurd. Dat is een geweldige handicap voor de ontwikkeling van de regio.

Voor Srebrenica heeft Nederland op jaarbasis 5 mln. beschikbaar, maar de afgelopen jaren is vaak meer besteed aan specifieke programma’s in en rondom Srebrenica. Het blijft echter en kwestie van vallen en opstaan. Sinds januari 2004 is de regering verantwoordelijk voor de collectieve centra en terugkeer. De autoriteiten moeten dus toezien op een goede besteding van middelen voor huisvesting. Waar de Nederlandse ambassade falen ziet, stelt zij dat aan de kaak. Er wordt onderzoek gedaan in Grab Potok omdat Nederland niet tevreden is met de besteding van de middelen. De ambassade is niet passief. Nederland is echter te gast in het land. De ambassade in Sarajevo werkt samen met de autoriteiten.

De traumazorg is waarschijnlijk onvoldoende. Gezien het gebeurde in de regio, is alles wat er aan traumazorg wordt aangeboden te weinig en misschien ook wel verkeerd. De vraag is of iemand een goede formule voor traumazorg voor dat gebied weet. Het is erg ingewikkeld. Er moet gezocht blijven worden naar een optimaal zorgaanbod op dit punt. Dat kan waarschijnlijk het best worden gevonden door in contact te blijven met de betrokkenen, via de kleine ngo’s en de vrouwenorganisaties. De ambassade voert regelmatig gesprekken met de vrouwenorganisaties. Er is tot nu toe geen verzoek gedaan om in kaart te brengen wat er nog mist. De ambassade kan aanbieden om dit in kaart te brengen, maar het is de vraag of dat is wat de vrouwen zoeken. Het is wellicht een goed idee om met de Nederlandse en Bosnische organisaties na te gaan aan welke structuur behoefte is. Als er in goed overleg met betrokkenen tot een helder beeld kan worden gekomen, ligt er verder niets in de weg.

Er moet worden gezocht naar lacunes in de zorg en oplossingen daarvoor. De beschikbare 5 mln. is daarvoor wellicht niet voldoende, maar er bestaat geen belemmering om de budgetten hiervoor te verhogen. In Grab Potok werden zestig vrouwen ondersteund door Snaga Zene en in Srebrenica vijftig. Wellicht zullen de kringen klein blijven, maar zij kunnen heel effectief zijn. Nederland moet niet zelf een coördinerende rol spelen, maar werken via maatschappelijke organisaties uit Nederland en Bosnië. Er kan een expert beschikbaar worden gesteld die meedenkt met de organisaties zodat kan worden vastgesteld wat er mist voor optimale psychosociale zorg en traumazorg voor de betrokkenen.

Het is zorgelijk dat donoren zich terugtrekken uit de regio. Er wordt geprobeerd om donoren daar via lokale contacten op aan te spreken. Ook in fora als de Peace Implementation Council maakt Nederland zich sterk voor blijvende aandacht voor Bosnië-Herzegovina. Op 31 maart vindt in Brussel een donorconferentie plaats voor het Bosnische State Court. Ook daar zal aandacht worden gevraagd voor betrokkenheid van donoren. Het is echter uiteindelijk aan donoren zelf.

Er is veel tijd en energie besteed aan de oprichting van een waarheidscommissie. Er zijn organisaties die zich met waarheidsvinding bezighouden. Die worden al financieel ondersteund. De waarheidscommissie is er echter nog steeds niet omdat de partijen er niet uit zijn gekomen. Het uitgangspunt van de UNHCR is dat de Bosnische partijen dit zelf moeten dragen. Als dat geval is, is Nederland bereid om zo’n commissie te ondersteunen.

Het ultimatum met betrekking tot de arrestaties van Mladic en Karadzic loopt op 1 april af. Nederland blijft de landen in de regio consequent aanspreken op de eis van volledige samenwerking met het tribunaal en van deze arrestaties. Het is mogelijk dat de Europese Commissie de besprekingen over een stabilisatie- en associatieakkoord met Servië en Montenegro zal stopzetten als er geen schot zit in deze kwestie. Dit is mede afhankelijk van de bevindingen van Carla del Ponte in de regio.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Kant (SP) constateert dat er geen licht zit tussen de benadering van de Kamer en die van de minister. Het is goed dat actief zal worden gezocht naar oplossingen, maar de regering moet zelf meer initiatief nemen. Het aanbod moet aansluiten op de behoeften die er zijn. De kern van het probleem is dat men in de regio niet goed in staat is om de behoeften in kaart te brengen. De minister moet daarbij een meer coördinerende rol spelen. Uiteraard moet daarna worden samengewerkt met lokale organisaties en de Bosnische regering. Het is goed om een expert beschikbaar te stellen. Is het mogelijk om voor de zomer een beeld te hebben van de behoeften en de bijbehorende oplossingen?

De heer Bakker (D66) heeft veel waardering voor de benadering van de minister en haar blijk van persoonlijke betrokkenheid. Het is een goed idee om expertise beschikbaar te stellen voor een inventarisatie van de problemen met betrekking tot psychosociale hulp. Er zou echter ook een rapportage moeten worden opgesteld, liefst voor de zomer.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) heeft met instemming geluisterd naar de woorden van de minister. Kan zij de ambassade de opdracht geven om de Nederlandse en lokale ngo’s uit te nodigen voor een expertmeeting? Het verslag daarvan kan besproken worden in de Kamer met een voorstel voor verdere investeringen in de traumazorg.

De heer Brinkel (CDA) deelt de benadering van de minister met betrekking tot psychosociale hulp, namelijk dat deze vooral via de inzet van maatschappelijke organisaties moet worden geboden. Het is goed om deze te ondersteunen door de inzet van een expert en het eventueel beschikbaar stellen van extra middelen. De oprichting van een waarheidscommissie lijkt een probleem te zijn. Bosnië wil graag bij Europa horen en een van de kenmerken van het Europese eenwordingsproces is altijd verzoening tussen voormalige strijdende partijen en gemeenschappelijke verwerking van het verleden geweest. Die boodschap moet duidelijk aan de Bosnische regering en de Servische republiek gegeven blijven worden.

De heer Koenders (PvdA) dringt er nogmaals op aan om de kernpunten terugkeer, economie en werk aan de orde te stellen tijdens het bezoek van de Bosnische president. Daar kan meer aan gebeuren dan nu het geval is. De psychosociale hulpverlening moet praktisch worden aangepakt. Vraaggestuurd beleid heeft de voorkeur. Er moet duidelijk worden wat de precieze vraag is. Als de minister expertise ter beschikking wil stellen, moet die in samenwerking met de Bosnische regering en maatschappelijke organisaties worden ingezet om een poging te doen de lacunes te vullen. Er moet echter niets worden opgedrongen.

De heer Szabó (VVD) vindt het verhaal van de minister evenwichtig en hij is blij dat zij verder gaat onderzoeken hoe Nederlandse organisaties samen met lokale organisaties de behoeften in kaart kunnen brengen. Dat moet spoedig gebeuren. De informatie hoeft echter niet voor het zomerreces aan de Kamer te worden gezonden.

De minister is ook van mening dat er meer moet gebeuren. Traumazorg is meer dan psychosociale ondersteuning. Er bestaat zorg over de economische ontwikkeling van Srebrenica en de regio. Daarover is gesproken met de burgemeester van Srebrenica. Er is inmiddels een bureau opgezet voor bevordering van de economische ontwikkeling. Het is niet uit te sluiten dat in het gesprek met de maatschappelijke organisaties naast de psychosociale zorg ook andere elementen aan de orde komen die van betekenis zijn voor de verwerking en die uitvoerbaar zijn. De ambassade zal worden gevraagd om mensen en organisaties uit te nodigen, samen met de Bosnische autoriteiten. Daarbij kan een expert worden betrokken, als die beschikbaar is. De minister denkt daarbij aan de Bosnische trauma-arts die wordt genoemd in het boek van Alok van Loon.

Er zal een rapportage worden opgesteld die aan de Kamer zal worden gezonden. Vervolgens zullen de aanbevelingen daaruit moeten worden uitgevoerd. Financiën vormen daarbij geen probleem. Het gaat erom dat de bevindingen aansluiten bij de behoeften. Er moet een dialoog gevoerd blijven worden om bijtijds te kunnen bijsturen. De minister kan niet garanderen dat de rapportage voor de zomer beschikbaar is, maar dat zal wel het streven zijn.

De voorzitter constateert dat de minister heeft toegezegd dat zij de Kamer, zo mogelijk voor de zomer, zal informeren over de uitkomst van een bijeenkomst die de Nederlandse ambassade in Sarajevo in samenwerking met een lokale expert zal houden met lokale ngo’s over het inventariseren van de behoefte die bestaat aan psychosociale zorg voor nabestaanden van Srebrenica.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Haan

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van Toor


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Wilders (Groep Wilders), Van Baalen (VVD), Van As (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Nawijn (groep Nawijn), Fierens (PvdA), Tjon-A-Ten (PvdA), Eijsink (PvdA), Van der Laan (D66), Hirsi Ali (VVD), Samsom (PvdA), Brinkel (CDA), Szabó (VVD) en Jonker (CDA).

Plv. leden: Van Fessem (CDA), Dijksma (PvdA), Vos (GroenLinks), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Van Schijndel (VVD), Varela (LPF), Van den Brink (LPF), Haverkamp (CDA), Rambocus (CDA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Eski (CDA), Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Waalkens (PvdA), Dittrich (D66), Snijder-Hazelhoff (VVD), Dubbelboer (PvdA), Van Winsen (CDA), Veenendaal (VVD), Kortenhorst (CDA) en Oplaat (VVD).

Naar boven