29 478
Regionale Benadering Westelijke Balkan

nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2005

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de reactie aan op uw verzoek van 2 september 2005 met kenmerk 05-BuZa-B-070 inzake nabestaanden en overlevenden Srebrenica.

Voor een weergave van het gesprek dat ik op 12 juli 2005 voerde met organisaties van nabestaanden van slachtoffers van de massamoorden in Srebrenica verwijs ik naar het verslag van mijn reis naar de Westelijke Balkan (kenmerk 29 478, nr. 2). De dialoog met de nabestaanden wordt voortgezet, en zal met name worden gevoerd door de Nederlandse ambassadeur in Sarajevo. Bij deze dialoog zullen onder meer de wensen ten aanzien van Nederlandse hulp aan Srebrenica en omgeving en aan de nabestaanden zelf aan de orde kunnen komen.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal tijdens haar reis naar de Westelijke Balkan van 14–22 oktober 2005 ook een bezoek brengen aan Srebrenica. Tijdens dit bezoek zal in het bijzonder worden ingegaan op de mogelijkheden van economische ontwikkeling van Srebrenica en de omliggende regio. De minister zal daar ook met een aantal nabestaanden spreken.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Naar boven