29 477
Geneesmiddelenbeleid

nr. 104
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 augustus 2009

Op 10 december 2008 (29 477, nr. 82) heb ik met de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van gedachten gewisseld over het geneesmiddelenbeleid.

De heer Van Gerven (SP) vroeg mij of ik bereid was het gebruik van benzodiazepinen voor de indicatie spasme ten gevolge van neurologische aandoeningen te vergoeden.

Zoals ik toen heb geantwoord, heb ik hierover een advies gevraagd bij het CVZ. Het CVZ heeft de inhoudelijke beoordeling inmiddels afgerond. Het advies richt zich specifiek op diazepam, omdat dit middel als enige geregistreerd is voor de indicatie spierspasmen. Het CVZ adviseert mij om de vergoedingsvoorwaarden voor diazepam uit te breiden voor een subgroep patiënten met spierspasmen. Het gaat om niet-ambulante patiënten die diazepam gebruiken als spierverslapper bij spierspasmen ten gevolge van een neurologische aandoening, en die bovendien niet uit kunnen komen met andere middelen (therapie-resistent zijn).

Op basis van de richtlijnen en wetenschappelijke literatuur is het CVZ gekomen tot deze plaats voor diazepam bij spasmen. De nadelen van diazepam die zich bij het gebruik als slaapmiddel voordoen, zoals kans op afhankelijkheid, ontrekkingverschijnselen, sufheid en verminderde mobiliteit, doen zich ook voor bij het gebruik als spierverslapper. Bij spasmen gaat de voorkeur uit naar andere middelen, die minder bijwerkingen hebben. Omdat de mobiliteit van de patiënt bij het gebruik van diazepam belemmerd wordt, is terughoudendheid geboden bij ambulante patiënten. De voordelen van toepassing van diazepam wegen volgens het CVZ bij de groep ambulante patiënten niet op tegen de nadelen.

Ik heb besloten het advies van het CVZ over te nemen. Per 1 augustus 2009 heeft de door het CVZ benoemde groep patiënten met spierspasmen aanspraak op diazepam.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven