29 468
Uitvoering van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129), alsook van andere besluiten van volkenrechtelijke organisaties met betrekking tot de beveiliging van havens (Havenbeveiligingswet)

nr. 9
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 juni 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a

In het eerste lid vervalt de zinsnede «als bedoeld in voorschrift 12, tweede lid, van Bijlage I van de Verordening».

b

Aan artikel 10 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:

5. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing ingeval de overslag van goederen, onderscheidenlijk het overbrengen van passagiers plaatsvindt tussen twee schepen die elk een schip zijn als bedoeld in artikel 3 van de Verordening.

B

In artikel 13, eerste lid wordt «Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld.

Toelichting

A

Onderdeel a

Als gevolg van de nieuwe tekst van het vierde lid van artikel 10, zoals voorgesteld bij de eerste nota van wijziging, is de zinsnede waarin naar voorschrift 12 van Bijlage I van de EU-Verordening wordt verwezen, overbodig geworden.

Onderdeel b

Onder verwijzing naar de toelichting bij onderdeel E van de eerste nota van wijziging voorziet deze toevoeging aan artikel 10 er in dat de voorafgaande instemming van de burgemeester met een gelijkwaardige beveiligingsregeling niet is vereist indien beide schepen op zichzelf al onder de EU-Verordening en de bijbehorende ISPS-Code vallen. Dit betekent immers dat zij elk zijn beveiligd overeenkomstig de Europese en mondiale voorschriften. Ik acht het in dat geval niet nodig dat daar bovenop nóg een beveiligingsregeling wordt getroffen, dan wel dat de reeds genomen beveiligingsmaatregelen (opgenomen in het scheepsbeveiligingsplan) door de burgemeester worden getoetst. Paragraaf 5 van de ISPS-Code (Bijlage II van de Verordening) bevat ook enkele voorschriften over de zogeheten veiligheidsverklaring (Declaration of Security) die – afhankelijk van de risicobeoordeling ter plaatse – desgewenst tussen twee onder de Verordening vallende schepen kan worden overeengekomen.

Volledigheidshalve zij opgemerkt dat een overeenkomstige wijziging niet wordt voorgesteld voor artikel 3, omdat dat artikel betrekking heeft op overslag van goederen in de territoriale wateren buiten de één kilometerlijn langs de Nederlandse kust. Het gaat daarbij om overslag op de Noordzee die sporadisch voorkomt. Een ander verschil met de overslag van zeeschip naar zeeschip in gemeentelijk ingedeelde vaarwateren is dat in het laatste geval de bewuste zeeschepen daaraan voorafgaand door de desbetreffende havenmeester tot deze wateren zijn toegelaten. Bij zijn beslissing omtrent de toelating houdt deze, indien de voorgestelde wijziging van de Scheepvaartverkeerswet wordt aanvaard, tevens rekening met de externe veiligheidsrisico's (zie onderdeel K van de eerste nota van wijziging).

B

De ministeriële regeling, bedoeld in artikel 13, eerste lid, heeft betrekking op het geven van (nadere) voorschriften omtrent de veiligheidsverklaring tussen een havenfaciliteit en een bezoekend zeeschip (vgl. de toelichting onder A). Op dit moment is er nog geen daadwerkelijke behoefte aan dergelijke, landelijk geldende voorschriften. Aangezien deze behoefte in de toekomst wellicht zal ontstaan, wordt voorgesteld het artikellid niet te schrappen, maar om te zetten in een facultatieve bepaling.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven