29 468
Uitvoering van Verordening (EG) nr. [...] van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van [...] betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (Havenbeveiligingswet)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 mei 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift komt te luiden:

Uitvoering van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129), alsook van andere besluiten van volkenrechtelijke organisaties met betrekking tot de beveiliging van havens (Havenbeveiligingswet).

B

De considerans komt te luiden:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het nodig is uitvoering te geven aan Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129), alsmede dat het gewenst is een wettelijke basis vast te stellen voor de uitvoering van verdragen of van besluiten van een of meer instellingen van de Europese Unie, al dan niet gezamenlijk, die betrekking hebben op de beveiliging van havenfaciliteiten of die betrekking hebben op de beveiliging van havens;

C

In artikel 1 wordt onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel f, een onderdeel ingevoegd, luidende:

e. haven: anker- of ligplaats onder Nederlandse jurisdictie, al dan niet in zee, waar schepen ligplaats kunnen hebben, goederen kunnen worden overgeslagen of passagiers aan dan wel van boord kunnen gaan, en waarvan de grenzen worden vastgesteld bij ministeriële regeling;.

D

In artikel 3, tweede lid, wordt «overenkomstige» vervangen door: overeenkomstige.

E

a

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

2. Goederen worden alleen overgeslagen van een schip in een ankerplaats of een redegebied, gelegen binnen het gebied van een gemeente, indien de burgemeester heeft ingestemd met een gelijkwaardige beveiligingsregeling.

b

Artikel 10, vierde lid, komt te luiden:

4. Onder een gelijkwaardige beveiligingsregeling wordt in dit artikel verstaan een gelijkwaardige regeling als bedoeld in voorschrift 12, tweede lid, van Bijlage I van de Verordening.

F

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

De verhoging, onderscheidenlijk in voorkomend geval de verlaging van de veiligheidsniveaus, zoals onderscheiden in een besluit van een of meer instellingen van de Europese Unie alleen of gezamenlijk, voor havenfaciliteiten of havens, geschiedt door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Ministers van Algemene Zaken en van Justitie.

G

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en derde lid komen te luiden:

2. Bij een aanvraag om toestemming, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, voor een persoon als bedoeld in het eerste lid, wordt een afschrift van diens certificaat overgelegd.

3. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de aanvraag van de erkenning, bedoeld in het eerste lid, alsmede de intrekking van die erkenning.

2. In het vierde lid vervallen «onder a,» en «, onder b».

H

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van verdragen of van besluiten van instellingen van de EU alleen of gezamenlijk, regels worden gesteld omtrent:

a. de in deze wet geregelde onderwerpen;

b. de beveiliging van havens, voorzover het betreft het vergroten van de veiligheid van havens, het uitvoeren van veiligheidsbeoordelingen voor havens, het opstellen van beveiligingsplannen voor havens, het vaststellen van veiligheidsniveaus voor havens, alsmede de opleiding en training van personen die belast zijn met taken in het kader van de veiligheid van havens.

2. Bij de regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen taken worden opgedragen en bevoegdheden worden verleend aan de burgemeester.

I

In artikel 17, tweede lid, wordt «artikel 4, tweede lid« vervangen door: artikel 4, eerste lid en de zinsnede «voorzover het havenfaciliteiten binnen de gemeente betreft» vervangen door: voorzover het havenfaciliteiten betreft waarvoor hij ingevolge deze wet het bevoegd gezag is.

J

Artikel 18, eerste lid, komt te luiden:

1. Onze Minister is, als bevoegd gezag ingevolge artikel 3, eerste lid, of ingevolge een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 15, eerste lid, bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens dat artikel gestelde verplichtingen.

K

Onder vernummering van de artikelen 19 en 20 tot 20 en 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19

In artikel 3, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een komma, een onderdeel d toegevoegd, luidende:

d. het voorkomen of beperken van externe veiligheidsrisico's in verband met schepen;.

Toelichting

A en B

Aangezien de Verordening van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten op 31 maart 2004 is vastgesteld en op 29 april jl. in het Publicatieblad van de Europese Unie is geplaatst, kunnen thans zowel het opschrift als de considerans met de desbetreffende gegevens worden aangevuld.

C, F en H

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is reeds vermeld dat de Europese Commissie een voorstel voor een richtlijn heeft ingediend inzake het vergroten van de veiligheid van de havens in de Europese Unie in brede zin. De voorgestelde implementatietermijn is één jaar na inwerkingtreding van de richtlijn.

In de ontwerp-richtlijn wordt zoveel mogelijk aangesloten bij EU-Verordening nr. 725/2004. Zo moeten voor het gehele havengebied een veiligheidsbeoordeling worden gemaakt en een beveiligingsplan worden opgesteld (dit plan voor de gehele haven en de beveiligingsplannen voor havenfaciliteiten moeten worden geïntegreerd). Er worden eveneens drie veiligheidsniveaus onderscheiden en voor elke haven moet een beveiligingsfunctionaris worden aangewezen.

Elke lidstaat bepaalt zelf de grenzen van de havengebieden.

Het voorstel voor de Havenbeveiligingswet biedt, gezien de tekst van de ontwerp-richtlijn voor de havens in brede zin zoals deze thans in Brussel wordt besproken, niet voldoende grondslag voor implementatie van het richtlijnvoorstel. In het licht hiervan ligt het in de rede in dit wetsvoorstel een toereikende voorziening op te nemen om richtlijn bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te implementeren. De voorgestelde wijziging van de artikelen 1, 12 en 15 strekt ertoe de delegatiegrondslag in het oorspronkelijke wetsvoorstel aan te vullen, waarbij de onderwerpen die krachtens delegatie mogen worden geregeld, zo nauwkeurig mogelijk zijn omschreven.

Ten aanzien van de definitie van «haven» in artikel 1 is aangesloten bij die van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet havenstaatcontrole.

In het eerste lid van de thans voorgestelde tekst van artikel 15 ligt besloten dat een ontheffing kan worden verleend, voorzover een verdrag of een besluit van de Europese Unie een ontheffingsbevoegdheid vereist of mogelijk maakt.

D

Dit onderdeel bevat de verbetering van een typefout in het oorspronkelijke wetsvoorstel.

E

Met dit onderdeel wordt beoogd de tekst van artikel 10 te vereenvoudigen. De vergunning in het tweede lid van het oorspronkelijke artikel is immers niets anders, zo blijkt reeds uit het aanvankelijk voorgestelde vierde lid, dan een instemming van de burgemeester met een gelijkwaardige regeling (Equivalent Security Arrangement) als omschreven in voorschrift 12, tweede lid, van Bijlage I van de Verordening.

Volledigheidshalve zij opgemerkt dat het tweede tot en met vierde lid nodig zijn, omdat het hier gaat om overslag van goederen, resp. het overbrengen van passagiers, van het ene naar het andere schip (vgl. de memorie van toelichting bij artikel 10), waarbij in elk geval één van de schepen een zeeschip is dat valt onder de EU-Verordening. Er is dus geen sprake van een havenfaciliteit met een permanent of zelfs maar een semi-permanent karakter. De verplichtingen van de Verordening en de ISPS-Code ontstaan op het tijdstip dat een aanvang wordt gemaakt met het overslaan van goederen (vgl. de definitie van havenfaciliteit in artikel 2, elfde lid, van de Verordening, waarin onder meer ankerplaatsen worden genoemd). Voor deze categorie gevallen is een gelijkwaardige (beveiligings)regeling, in het licht van de wordingsgeschiedenis van de wijziging van het SOLAS-Verdrag met de bijbehorende ISPS-Code, het meest aangewezen.

G

Bij nadere overweging kan het voorgestelde tweede lid van artikel 14, dat de cursus voor de beveiliging van havenfaciliteiten verplicht stelt voor de beveiligingsfunctionaris van een havenfaciliteit, komen te vervallen. Aangezien er ingevolge de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (WPBR) geen opleidingseisen gelden voor degenen die met de leiding van een beveiligingsorganisatie of recherchebureau zijn belast, ligt het niet in de rede zulks wel te doen voor de beveiligingsfunctionaris die zelf geen beveiligingswerkzaamheden verricht, maar juist leiding geeft aan de personen die bij zijn (haar) havenfaciliteit bedoelde werkzaamheden uitvoeren.

In plaats daarvan wordt een nieuw tweede lid voorgesteld, dat ertoe strekt het bewijs dat men de aanvullende module havenbeveiliging met succes heeft gevolgd (voorgeschreven in het eerste lid van artikel 14), te koppelen aan de bestaande procedure van de WPBR voor het verkrijgen van toestemming tot het verrichten van beveiligingswerkzaamheden ten behoeve van personen die door een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau te werk worden gesteld (artikel 7, tweede lid, van laatstgenoemde wet). Daarmee wordt voorzien in een wijze van uitvoering die voor het betrokken havenbedrijfsleven het minst belastend is en die tegelijkertijd de controle door de politie aanzienlijk vergemakkelijkt.

I

De voorgestelde wijziging van artikel 17, tweede lid, betreft enerzijds het aanbrengen van de juiste verwijzing naar artikel 4 van het wetsvoorstel (het eerste lid in plaats van het tweede lid) en anderzijds een herformulering van de zinsnede aan het slot van dit artikellid, teneinde aan te sluiten bij artikel 4, tweede lid. Opgemerkt zij nog dat deze wijziging de ruimte biedt voor het maken van bestuurlijke afspraken tussen twee of meer gemeenten over het aanwijzen van toezichthouders alsook over hun werkgebied, ingeval een havenfaciliteit in meer dan één gemeente is gelegen.

J

De voorgestelde toevoeging aan artikel 18, eerste lid, strekt ertoe op wetsniveau te bepalen dat de Minister van Verkeer en Waterstaat, indien deze het bevoegd gezag is ingevolge een algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 15 van het wetsvoorstel (zie de toelichting van onderdeel H), eveneens bestuursdwang mag toepassing als middel tot handhaving.

K

Voorgesteld wordt om een nieuwe doelstelling aan de Scheepvaartverkeerswet toe te voegen, te weten het voorkomen of beperken van externe veiligheidsrisico's in verband met schepen. Daartoe wordt in het eerste lid van artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet een onderdeel toegevoegd. Deze wijziging is noodzakelijk voor een goede uitvoering van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEU L 129). Op grond van de voorgestelde wijziging kan de (rijks)havenmeester bijvoorbeeld een schip verbieden een haven in te varen of bepalen dat een schip een door hem bepaalde ligplaats inneemt, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat dat schip zal worden gebruikt voor terroristische activiteiten, ongeacht de vlag die het schip voert.

Volledigheidshalve zij opgemerkt dat deze uitbreiding van de oogmerken van de Scheepvaartverkeerswet reeds, als slotbepaling, was opgenomen in het voorstel van Wet buitenlandse schepen (Kamerstukken II 2003/04, 29 394, nr. 2, artikel 13). Uiteraard zal laatstgenoemd wetsvoorstel bij afzonderlijke nota van wijziging worden aangepast.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. Peijs

Naar boven