29 464
Wijziging van de Les- en cursusgeldwet in verband met definiëring consumentenprijsindex

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

1. ALGEMEEN

Het advies van de Raad van State (van het Koninkrijk) wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Het lesgeld wordt jaarlijks aan de inflatie aangepast aan de hand van het indexcijfer van de consumentenprijs, zo bepaalt artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet. Wat onder dat indexcijfer wordt verstaan, is aangegeven in het derde lid, namelijk de reeks «alle huishoudens». Gebleken is dat concretisering in de wet van de index tot uitvoeringsproblemen leidt indien het Centraal bureau voor de statistiek (CBS) die reeks niet meer berekent. Dit heeft zich onlangs voorgedaan: de in de Les- en cursusgeldwet genoemde reeks «werknemersgezinnen met een laag inkomen» wordt niet meer berekend; het CBS heeft geadviseerd in plaats daarvan de reeks «alle huishoudens» te hanteren. Daardoor was de indexering die voor 1 oktober 2003 moest plaatsvinden, niet op de voorgeschreven wijze mogelijk. Hierin is op andere wijze voorzien met hetzelfde resultaat: aan artikel 5 van de Les- en cursusgeldwet is – voor het cursusjaar 2004–2005 – een vijfde lid toegevoegd waarin het lesgeld werd vastgesteld op € 936,–. Dit is de uitkomst van toepassing van het indexcijfer «alle huishoudens». Deze wijziging van artikel 5 is aangebracht bij de wet van 17 december 2003 tot wijziging van enkele wetten op het beleidsterrein van het Ministerie van OCW in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken en leemten (Stb. 2004, 17).

Om in de toekomst dergelijke complicaties te voorkomen, wordt nu – op dezelfde wijze als voor de indexering van het collegegeld het geval is, zie artikel 7.43, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek – de concrete aanduiding van hetgeen onder de consumentenprijsindex (de term die thans door het CBS wordt gehanteerd) wordt verstaan, geregeld bij ministeriële regeling. Daardoor kan snel en eenvoudig worden ingespeeld op een niet meer door het CBS berekende reeks.

De keuze voor het type index – index voor de consumentenprijs – blijft opgenomen in artikel 5 van de Les- en cursusgeldwet en wordt niet overgebracht naar een ministeriële regeling. De ontwikkeling van het lesgeld blijft derhalve gekoppeld aan de ontwikkeling van de consumentenprijzen.

Inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel is voorzien uiterlijk in september 2004.

Deze memorie van toelichting onderteken ik mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. FINANCIËLE CONSEQUENTIES

Aan dit voorstel van wet zijn geen financiële consequenties verbonden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven