29 461
Arbeidsgehandicapten en reïntegratie

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 maart 2005

In overeenstemming met mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 februari jl. informeer ik u hierbij nader over de mogelijkheden om aanspraak te maken op Wajong-uitkering na werkhervatting.

In de Wajong is het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering geregeld voor jonggehandicapten die op hun 17e jaar arbeidsongeschikt zijn of nadien tijdens hun studie arbeidsongeschikt zijn geworden en vervolgens 52 weken arbeidsongeschikt zijn gebleven. Voor de Wajong-uitkering wordt het minimumloon als grondslag gehanteerd. Bij een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer bedraagt de uitkering 70% van het minimumloon. De uitkering wordt in de meerderheid van de gevallen toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80–100%. Na toekenning kan door het UWV een professionele herbeoordeling worden gedaan naar de mate van arbeidsongeschiktheid, dan wel kan op verzoek van de uitkeringsgerechtigde een herbeoordeling worden gedaan. Het UWV herziet de uitkering, dan wel trekt de uitkering in indien sprake is van afname van de arbeidsongeschiktheid, respectievelijk de arbeidsongeschiktheid is gedaald onder de 25%.

Hieronder zal ik u de regelingen in de Wajong met betrekking tot terugval op de oude uitkering na werkaanvaarding schetsen. Daarbij komt ook aan de orde de uitkeringssituatie van degene die vanuit een volledige Wajong-uitkering in deeltijd is gaan werken en ook niet meer kan werken dan in deeltijd.

Eerste drie jaar: altijd anticumulatie

In de Wajong is voor de situatie van werkaanvaarding, indien iemand meer gaat verdienen dan zijn resterende verdiencapaciteit, de mogelijkheid van anticumulatie geregeld. Dit houdt in dat op het moment dat de Wajonggerechtigde aan het werk gaat, niet direct de mate van arbeidsongeschiktheid wordt herzien. De inkomsten uit arbeid worden met de uitkering verrekend, zolang niet vaststaat of de verrichte arbeid kan worden aangemerkt als algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de betrokkene met zijn krachten en bekwaamheden in staat is. Dit betekent dat de Wajong-uitkering niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling komt.

Er geldt een anticumulatieperiode gedurende maximaal drie jaar na werkhervatting. Indien de Wajonggerechtigde in deze periode uitvalt, kan hij aanspraak maken op zijn oude Wajonguitkering, mits hij nog arbeidsongeschikt is. Dit laat echter onverlet dat bij een latere professionele herbeoordeling kan worden vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid is afgenomen. In dat geval wordt de Wajong-uitkering verlaagd of ingetrokken. De anticumulatiebepaling geldt niet indien de Wajonggerechtigde minder dan zijn resterende verdiencapaciteit gaat verdienen. De Wajonggerechtigde mag dan zijn inkomsten naast zijn Wajong-uitkering behouden zonder dat de Wajong-uitkering wordt beëindigd of verlaagd.

Eerder heb ik uw Kamer reeds toegezegd de anticumulatieperiode te verlengen van maximaal drie naar standaard vijf jaar.

A. Na anticumulatieperiode: categorieën voor wie terugval op Wajong mogelijk is

Momenteel zijn er reeds situaties mogelijk om na verlaging van de Wajong-uitkering in verband met werkaanvaarding, weer in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering naar volledige arbeidsongeschiktheid, namelijk:

• Indien er sprake is van een arbeidsovereenkomst op grond van de Wsw,

• Indien er sprake is van loondispensatie, aangezien zijn arbeidsprestatie als gevolg van ziekte of gebrek duidelijk minder is dan die in de desbetreffende functie als normaal wordt beschouwd, én permanente begeleiding wordt verstrekt op grond van Begeleid Werken REA of Begeleid Werken Wsw.

Daarnaast kan de Wajonggerechtigde terugkeren op het niveau van zijn uitkering van voor de werkaanvaarding:

• Indien hij na afloop van de anticumulatieperiode minder dan 80% arbeidsongeschikt wordt bevonden en hij binnen vijf jaar na intrekking of herziening van zijn uitkering uitvalt door dezelfde oorzaak als waar zijn eerdere Wajong-uitkering voor is toegekend. De uitkering wordt na een wachttijd van vier weken opnieuw toegekend, dan wel herzien naar de hogere mate van arbeidsongeschiktheid.

• Indien hij na afloop van de anticumulatieperiode op grond van zijn verdiensten 45% of meer arbeidsongeschikt blijft en hij vervolgens op enig moment toegenomen arbeidsongeschikt wordt (hetgeen door een keuring wordt vastgesteld), wordt de Wajong-uitkering na een termijn van vier weken herzien naar de hogere mate van arbeidsongeschiktheid. De oorzaak van de toename van de arbeidsongeschiktheid is niet van belang.

• Indien hij na afloop van de anticumulatieperiode een gedeeltelijke Wajonguitkering heeft en toegenomen arbeidsongeschikt wordt door dezelfde oorzaak na meer dan vijf jaar, dan wordt de uitkering verhoogd met inachtneming van een wachttijd van 52 weken.

B. Na de anticumulatieperiode: risicodekking via WAO/WW

Naast bovengenoemde categorieën zijn er groepen Wajonggerechtigden voor wie binnen de huidige wet- en regelgeving geen terugkeerrecht bestaat op de (oude) Wajonguitkering, maar voor wie er wel een risicodekking geldt op grond van de WW en de WAO.

De Wajonggerechtigde die tijdens de dienstbetrekking toegenomen arbeidsongeschikt wordt verklaard, kan, wanneer de hiervoor geschetste mogelijkheden tot verhoging van de Wajonguitkering niet van toepassing zijn, in aanmerking komen voor toekenning van een WAO-uitkering. Naast zijn Wajonguitkering kan hij dus aanspraak maken op de WAO.

Indien een Wajonggerechtigde werkloos wordt en tijdens zijn WW-uitkering toegenomen arbeidsongeschikt wordt, kan hij na het doorlopen van de Ziektewetperiode eveneens in aanmerking komen voor een uitkering op grond van de WAO.

Indien de Wajonggerechtigde tijdens zijn WW-recht niet toegenomen arbeidsongeschikt wordt en ook geen nieuw werk vindt, zal hij eventueel aanspraak kunnen maken op een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

De Wajonggerechtigde kan dus, net als andere werknemers aanspraak maken op de risicodekkingen van de WW en de WAO.

Na herbeoordeling minder dan 25% arbeidsongeschikt

Naast bovenstaande categorieën waarin de Wajonggerechtigde een (gedeeltelijke) Wajong-uitkering heeft, is er ook een categorie Wajonggerechtigden die na herbeoordeling minder dan 25% arbeidsongeschikt is bevonden en dus geen Wajong-uitkering meer ontvangt en niet tot bovenstaande categorieën behoort. Indien deze Wajonggerechtigden tijdens hun arbeidzame leven uitvallen wegens ziekte, zullen zij na een loondoorbetalingsperiode van twee jaar in aanmerking komen voor een (gedeeltelijke) uitkering op grond van de WAO.

Deze persoon verkeert wat hoogte van de uitkering of gezamenlijke uitkeringen betreft, niet in een andere positie dan degene die oorspronkelijk vanuit een WAO-uitkering is gaan werken en vervolgens door andere oorzaak is uitgevallen. Als deze persoon nadien niet meer heeft gewerkt, dan zal de WAO-uitkering bij een volgende toename van arbeidsongeschikt-heid worden verhoogd, indien de WAO-uitkering was toegekend naar ten minste 45% of de nieuwe toename op grond van dezelfde oorzaak is als de eerste uitval ter gelegenheid waarvan deze uitkering is toegekend en de nieuwe toename binnen vijf jaar plaatsvindt.

Ik zie geen reden om deze oorspronkelijk Wajonggerechtigden anders te behandelen dan andere werknemers.

Indien zij op enig moment werkloos worden, is op hen de Werkloos- heidswet van toepassing. Het enkele feit dat de uitkeringsgerechtigde wordt ontslagen, is geen reden om de arbeidsongeschiktheidsuitkering te verhogen. Deze personen hebben aangetoond gedurende geruime tijd een zodanig inkomen te kunnen verwerven dat ze niet meer als arbeidsongeschikt kunnen worden aangemerkt. Het wegvallen van het inkomen uit arbeid doet daar niet aan af. Ook een later intreden van arbeidsongeschiktheid is geen grond voor toekenning van Wajong-uitkering. Wel kan bij intreden van arbeidsongeschiktheid tijdens de werkloosheidsuitkering, na de Ziektewetperiode, een WAO-uitkering worden toegekend.

Voorts zal ik hier ingaan op mijn toezegging gedaan in het Algemeen Overleg van 15 september jl. om te bezien of het mogelijk is om de uitbreiding van de no-riskpolis werkgevers eerder in te voeren.

No-riskpolis werkgevers

In de Kabinetsreactie op het CWP-advies: «Een werkend perspectief voor jongeren met een arbeidshandicap», heb ik reeds aangekondigd dat met de Invoeringswet WIA de no-riskpolis voor personen met een Wajong-uitkering ten behoeve van werkgevers uitgebreid zal worden van vijf jaar naar de duur van het arbeidzame leven van de Wajonggerechtigde. In het daaropvolgende Algemeen Overleg van 15 september 2004 heb ik gezegd te bekijken of deze uitbreiding eerder in werking zou kunnen treden. Op dit moment is er een wijziging van het Arbeidsgehandicaptebesluit in voorbereiding waardoor de uitbreiding van de no-riskpolis reeds per 1 mei aanstaande in werking kan treden. De dekking van de uitgaven voor deze uitbreiding wordt gevonden binnen de € 11,5 mln. die beschikbaar is krachtens het amendement Verburg c.s.

Ik ga er van uit u door middel van deze brief voldoende te hebben geïnformeerd over de huidige wet- en regelgeving met betrekking tot terugkeerrecht op de Wajong-uitkering.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven