Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 september 2014
Met deze brief informeer ik u, aansluitend op mijn brief van 2 december 2013 met betrekking
tot de inrichting van het toezicht op woningcorporaties (Kamerstuk 29 453, nr. 338), over de mandatering van enkele van mijn handhavingsbevoegdheden aan het Centraal
Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV).
In de brief van 2 december 2013 heb ik mijn bevoegdheden tot handhaving op grond van
de Woningwet beschreven en de lijn geschetst met betrekking tot de inrichting van
zowel het volkshuisvestelijk toezicht door de Inspectie Leefomgeving en Transport
(ILT), als voor het financieel toezicht door het CFV. Daarbij heb ik aangegeven enkele
van mijn handhavingsbevoegdheden, namelijk het geven van een aanwijzing (in de regel
onder toepassing van een last onder dwangsom), het aanstellen van een toezichthouder
en de voorafgaande goedkeuring van bepaalde handelingen te mandateren aan de ILT onder
de in die brief gestelde voorwaarden. Daarnaast heb ik u aangegeven dat het neerleggen
van toezichtbevoegdheden bij het CFV, gelet op het feit dat het CFV een ZBO is, niet
zonder wetswijziging zou kunnen. Inmiddels blijkt uit nadere juridische analyse dat
mandatering van handhavingbevoegdheden aan het CFV ook zonder wetswijziging mogelijk
is.
In de brief heb ik tevens aangegeven dat ik, onder voorwaarden, alle verzoeken van
het CFV om mijn formele toezichtbevoegdheden te gebruiken, zal honoreren met behoud
van de ministeriële verantwoordelijkheid. Gelet op deze materiële lijn is in overleg
met het CFV instemming bereikt, dat het CFV formeel door middel van mandaat de bevoegdheden
op grond van art. 70d Woningwet krijgt tot het geven van een aanwijzing, het aanstellen
van een toezichthouder en de voorafgaande goedkeuring van bepaalde handelingen. Het
CFV krijgt ook de bevoegdheid gemandateerd om een last onder dwangsom op te leggen
aan woningcorporaties op grond van artikel 105 Woningwet.
De mandatering van deze bevoegdheden tot handhaving aan het CFV leidt voor het CFV,
zoals nu reeds voor de ILT het geval is, tot de mogelijkheid zelfstandig en onafhankelijk
sanctie-instrumenten op grond van de Woningwet in te zetten, hetgeen bijdraagt aan
slagvaardig risicogericht en onafhankelijk toezicht. Het ligt daarmee ook in lijn
met de motie-Verhoeven (Kamerstuk 29 453, nr. 311) waarin de regering wordt verzocht te waarborgen dat het financieel toezicht onafhankelijk
van het volkshuisvestelijk beleid kan opereren. Ik zal de mandatering van genoemde
bevoegdheden een dezer dagen in de Staatscourant publiceren. Het «Besluit mandatering
aan CFV van handhavingsbevoegdheden inzake financieel toezicht op toegelaten instellingen»
zal na publicatie in de Staatscourant in werking treden.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok