Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 mei 2011
Hierbij bied ik u de rapporten «Preventieve doorlichting van de woningcorporatiesector» en «Integriteit, maatschappelijk verantwoord»
aan.1 Deze rapporten hebben betrekking op onderzoeken die door de VROM-Inspectie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu
respectievelijk het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) zijn uitgevoerd in het kader van de in 2009 gestarte intensivering
van het toezicht op de integriteit van woningcorporaties (brief van 3 april 2009, Kamerstukken II, 2008/09, 29 453, nr. 106).
Preventieve doorlichting woningcorporatiesector
De doelstelling van het onderzoek was in kaart te brengen in hoeverre de woningcorporatiesector kwetsbaar is voor misbruik
door al dan niet georganiseerde (financieel-economische) criminaliteit. De doorlichting van de corporatiesector is vergelijkbaar
met onderzoeken die zijn uitgevoerd in bijvoorbeeld de goede doelensector, het betaald voetbal en de zorgsector. Deze doorlichting
geeft een breder beeld dan de eerdere doorlichtingen, omdat bij de woningcorporatiesector niet alleen de antecedenten van
bestuurders en toezichthouders zijn onderzocht, maar ook is nagegaan hoe het staat met vastgoedtransacties tussen bestuurders
en toezichthouders waarbij hun (directe) familierelaties betrokken zijn. Het onderzoek is afgerond in december 2010, het rapport
is medio maart opgeleverd.
De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat er geen sprake is van indringing door georganiseerde criminaliteit in
de sector. Er zijn in de sector enkele kwetsbaarheden voor financieel economische criminaliteit, maar voor zover dat in het
kader van deze doorlichting kon worden nagegaan lijkt de omvang van de aan corporaties gerelateerde criminaliteit beperkt.
Op basis van de uitkomsten van de beperkte empirische verkenning uit dit onderzoek naar vastgoedtransacties en het toegezegde
bredere onderzoek naar ABC-constructies (Tweede Kamer, Handelingen 2009/10, nr. 78, pag. 6602–6604) zal verder op dossierniveau nader onderzoek worden gedaan. Op dit moment onderzoeken de Inlichtingen- en Opsporingsdienst
van de VROM-Inspectie en de Belastingdienst de mogelijkheid om hierin samen te werken.
Vervolgonderzoek integriteit
In 2009 is door het CFV een nulmeting integriteit uitgevoerd. Als vervolg hierop is in 2010 door het CFV geïnventariseerd
in hoeverre er verbeteringen hebben plaatsgevonden. Tevens is in 2010 aan de hand van de jaarverslagen de verantwoording over
integriteit geïnventariseerd. Het onderzoek is op 23 februari 2011 door het CFV definitief opgeleverd.
De belangrijkste conclusie die uit het vervolgonderzoek integriteit kan worden afgeleid is dat woningcorporaties zaken rond
integriteit actief oppakken. Er wordt vooruitgang geboekt in zowel het beleid als het instrumentarium om integer handelen
te bevorderen. Het interne toezicht is op dit onderdeel verbeterd en woningcorporaties nemen zich voor verdere verbeteringen
door te voeren.
Daarnaast blijkt uit het jaarverslagonderzoek dat sprake is van een positieve ontwikkeling in de kwaliteit van de externe
verantwoording over integriteit door corporaties.
Het is nu verder aan de sector, de individuele corporaties en hun interne toezichthouders zelf om de ingezette ontwikkeling
naar een groter integriteitsbewustzijn en integer handelen voort te zetten. Ik stel daarbij vast dat de sector in beweging
is gekomen. Zowel Aedes als de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW) ondernemen activiteiten om een groter
integriteitsbewustzijn bij hun leden te bewerkstelligen.
Het toezicht op de integriteit van corporaties zal een regulier karakter krijgen. Het integriteitstoezicht zal in de (herziene)
Woningwet worden verankerd en in de wet zullen maatregelen worden opgenomen als waarborgen voor een onafhankelijk, alert en
kritisch intern toezicht.
Dit alles is voor mij aanleiding te besluiten de tijdelijke intensivering van het toezicht op de integriteit van corporaties,
die in april 2009 is gestart, te beëindigen. Overigens zal het Meldpunt Integriteit Woningcorporaties dat in dit kader is
ingesteld, wel worden voortgezet. Een ieder die signalen heeft over fraude of zelfverrijking bij corporaties kan dit daar
blijven melden.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. P. H. Donner