29 452 Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel

Nr. 209 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2017

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de afhandeling van een aantal toezeggingen dat ik heb gedaan tijdens het AO Terbeschikkingstelling (Tbs) van 3 november 2016 (Kamerstuk 29 452, nr. 205). Deze toezeggingen hebben betrekking op een drietal thema’s, te weten: 1. anoniem aangifte doen, 2. de gemaximeerde variant van de tbs met verpleging van overheidswege en 3. het tweemaal opleggen van de maatregel.

1. Anonieme aangifte

Gedurende het voornoemde AO heb ik aangeboden de mogelijkheid tot het doen van anonieme aangifte onder de aandacht te brengen bij de tbs-klinieken. Ik heb aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gevraagd daaraan gevolg te geven. Op 12 januari 2017 is in het Onderling Directeurenoverleg van de tbs-klinieken de door het Openbaar Ministerie opgestelde «Handleiding opnemen (deels) anonieme aangifte/verklaring» uitgebreid besproken. Die handleiding is bedoeld voor slachtoffers met een publieke taak, getuigen en voor andere personen met een dringende grond om anoniem te blijven tijdens het strafproces bijvoorbeeld met het oog op hun werkzaamheden. Voor personeelsleden van de tbs-klinieken bestaat derhalve de mogelijkheid anoniem aangifte te doen en te getuigen als sprake is van bedreiging of geweld door patiënten. De tbs-klinieken hebben dit scherp en dragen er zorg voor dat hun medewerkers hiervan op de hoogte zijn.

2. Gemaximeerde tbs

Tijdens het AO Tbs heeft uw Kamer gevraagd naar het percentage recidivisten na de gemaximeerde verpleging van overheidswege. Aangezien dit cijfer geen deel uitmaakt van de recidivecijfers die periodiek door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) worden gepubliceerd, heb ik het WODC verzocht een afzonderlijke analyse te verrichten. De onderzoeksdoelgroep bestaat uit 52 tbs-gestelden van wie de maatregel is geëindigd in de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2012.1 Het absolute aantal is dus erg laag, wat als gevolg heeft dat het recidivecijfer voorzichtig geïnterpreteerd moet worden, aangezien lage absolute aantallen grote procentuele verschuivingen tot gevolg hebben.

Tabel 1 toont de recidiveprevalenties en het aantal recidivisten binnen twee jaar na uitstroom uit de gemaximeerde verpleging van overheidswege. Uit die cijfers blijkt dat van de 52 tbs-gestelden van wie de gemaximeerde variant is geëindigd er 19 (36,5 procent) binnen twee jaar opnieuw worden veroordeeld voor een strafbaar feit (algemene recidive). 11 van deze 19 recidivisten plegen een delict waarvoor een tbs-maatregel kan worden opgelegd (21,2 procent; tbs-waardige recidive).

Tabel 1: recidive binnen 2 jaar van gemaximeerde tbs-gestelden uitgestroomd in 2004–2012 (N=52)

Criterium

Prevalentie in %

N recidivisten in aantal

Algemeen

36,5

19

Tbs-waardig

21,2

11

Aangezien de vraag naar dit recidivecijfer was ingegeven vanuit een gevoel van twijfel en zorgen jegens de wettelijke maximale duur van de verpleging van overheidswege, hecht ik eraan – net als in mijn eerdere brief2 – te benadrukken dat deze variant van meerwaarde is bij het sanctioneren van criminelen met psychische problemen en meestal een hoog risico op recidive.

Zonder de gemaximeerde maatregel zal de rechter namelijk geen verpleging van overheidswege opleggen in die gevallen waar momenteel wordt gekozen voor de gemaximeerde variant, omdat deze groep strafbare feiten pleegt die de rechter niet ernstig genoeg acht om ongemaximeerde tbs te rechtvaardigen. Alternatief voor de verpleging van overheidswege zou dan de tbs met voorwaarden, een andere vorm van forensische zorg of een gevangenisstraf zijn. Met deze alternatieven kunnen echter minder resultaten in termen van behandeling en recidivereductie worden bereikt. De behandeling vindt dan immers niet plaats binnen het dwangkader dat zo kenmerkend is voor de verpleging van overheidswege. Daarnaast is in detentie minder behandeling voorhanden dan in een tbs-kliniek. Deze behandeling is essentieel om het gevaar dat iemand vormt voor de samenleving tot een aanvaardbaar niveau te verlagen.

Doordat de gemaximeerde maatregel na vier jaar van rechtswege eindigt, kan het voorkomen dat iemand nog niet helemaal is uitbehandeld en er nog sprake is van (recidive)gevaar dat voortvloeit uit de psychische stoornis. Ik ben het met uw Kamer eens dat het in deze gevallen belangrijk is dat de behandeling wordt afgemaakt/voortgezet binnen het civiele zorgkader of binnen het strafrecht.

De Wet Langdurig Toezicht zal, per 1 januari 2018, mogelijk maken dat (ex-)tbs-gestelden langdurig onder reclasseringstoezicht komen te staan. Aan het toezicht kan de rechter gedragsbeïnvloedende voorwaarden verbinden, zoals een opname in een zorginstelling of het verplicht ondergaan van een behandeling. Verder wordt momenteel hard gewerkt aan een betere aansluiting tussen het strafrechtelijke en het civielrechtelijke kader, onder meer met de wetsvoorstellen Forensische Zorg en Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg en binnen het programma Continuïteit van zorg. Mogelijkheden tot voortzetting van de behandeling bestaan dus, maar moeten door iedereen goed worden benut. Om hier zeker van te zijn, ben ik voornemens gedurende in ieder geval een jaar het realiseren van vervolgzorg na de gemaximeerde maatregel te monitoren. Deze informatie moet uitwijzen of extra maatregelen of ontwikkelingen nodig zijn.

3. Twee keer tbs

Het lid Helder (PVV) heeft mij verzocht te bezien of geregeld kan worden dat aan (voormalig) tbs-gestelden geen tweede keer tbs kan worden opgelegd indien iemand wederom een strafbaar feit pleegt. Aanleiding hiervoor was een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarbij juist wel voor de tweede keer tbs werd opgelegd. Te lezen valt dat de rechtbank het opnieuw opleggen van de tbs-maatregel de meest doelmatige bestraffing vindt met het oog op de bescherming van de maatschappij. Daarbij is overwogen dat een gevangenis niet voldoende mogelijkheden biedt om iemand met ernstige problemen zoals de verdachte te behandelen, terwijl dit juist noodzakelijk is om de samenleving te beschermen.

Bij brief van 5 juli 2013 (Kamerstuk 29 452, nr. 161) heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer op de hoogte gesteld van het feit dat niet de regering, maar de onafhankelijke rechter bevoegd en bekwaam is te oordelen over welke straffen en/of maatregelen moeten worden opgelegd. Deze beslissing is onder andere afhankelijk van en gebaseerd op de aard en ernst van het strafbare feit waarvoor iemand wordt veroordeeld en de omstandigheden van het individuele geval. De door het lid Helder aangehaalde rechterlijke uitspraak brengt mij er niet toe een ander standpunt in te nemen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

In totaal zijn er 876 tbs-gestelden in de periode van 1 januari 2004 t/m 31 december 2012 uitgestroomd waarvan aan 52 tbs-gestelden een gemaximeerde variant was opgelegd.

X Noot
2

Kamerstuk 29 452, nr. 201.

Naar boven