nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID SCHREIJER-PIERIK
Ontvangen 27 september 2005
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel A0 ingevoegd, luidende:
A0
In artikel 1, eerste lid, wordt na de begripsomschrijving van «faunabeheerplan»
ingevoegd:
wildbeheereenheid: een rechtspersoonlijkheid bezittend samenwerkingsverband
van jacht(akte)houders en anderen dat tot doel heeft te bevorderen dat jacht,
beheer en schadebestrijding, al dan niet ter uitvoering van het door de faunabeheereenheid
opgestelde faunabeheerplan, wordt uitgevoerd mede in samenwerking met en mede
ten dienste van grondgebruikers en/of terreinbeheerders;.
II
Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:
1. In punt 2 wordt «In het tweede en vijfde lid» wordt vervangen
door: In het tweede lid.
2. Na punt 2 worden twee nieuwe punten 2a en 2b ingevoegd, luidende:
2a. In het derde en vierde lid wordt na «door hem gebruikte opstallen»
de volgende zinsnede ingevoegd: ter voorkoming van (in het komende seizoen
dreigende) schade als bedoeld in het tweede lid binnen de grenzen van het
werkgebied van de wildbeheereenheid waarin die gronden of opstallen zijn gelegen.
2b. In het vijfde lid vervalt de zinsnede «ter voorkoming van belangrijke
schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren.
Toelichting
Met dit amendement wordt beoogd de reikwijdte van de in artikel 65 van
de Flora- en faunawet bedoelde vrijstelling te begrenzen tot (dreigende) schade
in het geografisch duidelijk gemarkeerde werkgebied van een wildbeheereenheid.
Hierdoor ontstaat een heldere, praktische, en handhaafbare gebiedsgerichte
benadering van de vrijstelling. De toetsingscriteria voor verlening van de
vrijstelling blijven gelijk. Het gebruik van de vrijstelling wordt met dit
amendement ook in de wet gekoppeld aan (dreigende) schade, zoals gedefinieerd
in het tweede lid van artikel 65, waardoor conformiteit met de Vogelrichtlijn
gewaarborgd blijft. Van dreigende schade is in ieder geval sprake indien zich
in het werkgebied van de wildbeheereenheid een of meer percelen bevinden waar
op dat moment schade optreedt, of in het komende seizoen kan optreden (bijvoorbeeld
omdat er in het bouwplan schadegevoelige gewassen zijn opgenomen of omdat
er bodembroeders aanwezig zijn). Ook aantalsreductie leidt tot vermindering
van de schadedruk in het komende seizoen.
Schreijer-Pierik