29 436
Wijziging van de Ambtenarenwet en enkele andere wetten in verband met goed ambtelijk handelen, goed werkgeverschap en algemene regels over integriteit

nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT

Ontvangen 1 maart 2005

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel D, wordt artikel 125quinquies, derde lid, vervangen door:

3. Een ambtenaar meldt alle bij hem levende vermoedens van misstanden volgens de procedure, bedoeld in het eerste lid onder f.

4. De ambtenaar die te goeder trouw de in het derde lid bedoelde vermoedens meldt, zal als gevolg van het melden van die vermoedens geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie ondervinden tijdens en na het volgen van de procedure, bedoeld in het eerste lid onder f.

5. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Toelichting

Uit verschillende verhoren van ambtenaren bij parlementaire onderzoeken blijkt dat ambtenaren soms opdracht hebben gekregen van hun minister om bepaalde informatie (bijvoorbeeld over de grote infrastructurele projecten) niet aan de Kamer te melden. Dit tast de integriteit van de overheid op ontoelaatbare wijze aan.

De meldplicht voor ambtenaren – zowel aangesteld door of vanwege het rijk als aangesteld door of vanwege provincies, gemeenten of waterschappen – voorkomt dat zij door hun meerderen gedwongen kunnen worden om onwelgevallige informatie of misstanden achter te houden voor de Kamer.

De Wit

Naar boven