29 435
Nota Ruimte

nr. 192
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2007

In het Coalitieakkoord staat dat het beleid in de Nota Ruimte het uitgangspunt blijft voor het ruimtelijke domein. In dit verband zijn de financiële middelen die voor de Nota Ruimte zijn bestemd van belang. Met deze brief bericht ik u, mede namens de bewindspersonen van LNV, EZ en VenW, hoe ik de middelen zal prioriteren en besteden.

1. Impuls gebiedsontwikkeling

Wat willen we bereiken?

Op basis van onder andere de Nota Ruimte en de uitwerking daarvan in het beleidsprogramma van dit kabinet (duurzame ruimtelijke inrichting: o.a. «wonen en werken in Mooi Nederland») worden in de komende decennia grote ruimtelijke ingrepen voorzien. De klimaatverandering vergt ingrijpende maatregelen aan de kust, rivierengebied en in de veenweidengebieden. De noodzakelijke duurzame economische groei vraagt om een hoogwaardig vestigingsklimaat, met name in de Randstad en Zuidoost Brabant/Noord Limburg. Een optimale bereikbaarheid, voldoende aanbod van ruimte voor bedrijvigheid en uitstekende woon- en leefomstandigheden (incl. groene voorzieningen) zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden. Het coalitieakkoord spreekt over een verhoging van de woningbouwproductie naar een niveau tussen de 80 000 en 100 000 woningen die uiteraard met aandacht voor kwaliteit dienen te worden gebouwd. Van groot belang is deze verstedelijking (wonen en werken) zodanig vorm te geven, zodat het landschap blijft gespaard en de kwaliteit van stad én land zal toenemen. Deze ruimtelijke opgaven dienen gebiedsgericht en in samenhang te worden aangepakt.

Gebiedsontwikkeling is in de Nota Ruimte als een centrale werkwijze voor ruimtelijke ontwikkelingen gepresenteerd. In het dynamische en dichtbevolkte Nederland zijn namelijk slimme combinaties nodig van wonen, werken, groen, recreatie en verkeer. Bij gebiedsontwikkeling worden verschillende belangen tot één gezamenlijk resultaat samengebracht, een resultaat dat de kwaliteit van het hele gebied ten goede komt en bijdraagt aan de snelheid van de realisatie. Het bouwen van een woonwijk, het aanleggen van een weg of het borgen van een natuurgebied staat bij gebiedsontwikkeling nooit op zichzelf. Bij gebiedsontwikkeling wordt bekeken hoe de ene activiteit de andere beïnvloedt, én kan versterken (meer dan de som der delen). Gebiedsontwikkeling is dan ook gericht op het vergroten van de uitvoeringsgerichtheid en kwaliteit van ruimtelijke plannen (o.a. efficiënt ruimtegebruik en kwaliteitsimpuls)1.

In de afgelopen jaren is de werkwijze door het rijk succesvol gestimuleerd door onder andere de voorbeeldprojecten gebiedsontwikkeling2. De werkwijze wordt inmiddels gebruikt door medeoverheden, marktpartijen en maatschappelijke organisaties. Het kabinet zet met de middelen voor de uitvoering van het Nota Ruimte budget haar inspanning op het gebied van gebiedsontwikkeling door en accentueert daarbij de rol van het rijk.

Hoe gaan we dat doen?

Het kabinet richt het Nota Ruimte budget op ondersteuning van complexe integrale gebiedsontwikkelingopgaven die een nationale betekenis hebben en die een aanzienlijke mate van rijksverantwoordelijkheid vragen («centraal wat moet»). Deze brief betreft die financiële impuls in gekozen projecten.

Het budget dat het kabinet hiervoor beschikbaar heeft, bestaat uit de middelen (€ 900 mln.) die in 2004 voor de uitvoering van de Nota Ruimte («NR») zijn gereserveerd in het Fonds Economische Structuurversterking («FES») voor de periode 2011–20143. In het kader van de besluitvorming over de (FES) begroting 2007 is deze reservering door het kabinet omgezet naar «bestemde» middelen en opgehoogd tot een bedrag van€ 1 miljard ten behoeve van de uitvoering van de NR door middel van integrale gebiedsontwikkeling («NR budget»). Tevens is toen besloten dat € 250 miljoen versneld beschikbaar wordt gesteld in de periode 2007–2010. In oktober 2006 is de procedure voor selectie van projecten en toekenning van middelen uit het Nota Ruimte budget aan de TK gezonden4. De procedure voorziet in vier fasen (verkenning, uitwerking, besluitvorming en uitvoering) en selectie van projecten door de Nota Ruimte departementen (VROM, VenW, LNV en EZ).

Het kabinet zal het budget inzetten in projecten in aanvulling op reguliere sectorale budgetten. Deze sectorale middelen worden veelal ingezet op een «sobere en doelmatige» uitvoering. De impuls uit het NR budget vindt plaats bovenop deze sectorale bijdrage waardoor de opgave integraler, kwalitatief hoogstaand en duurzaam kan worden aangepakt5. Dit is niet alleen impuls in kwaliteit maar ook een impuls voor integrale gebiedsontwikkeling. Bijvoorbeeld door hoogwaterbeschermingsmaatregelen op bepaalde kustlocaties zodanig uit te voeren dat niet alleen de veiligheid sober en doelmatig wordt gewaarborgd, maar tevens de groen en recreatieve tekorten worden aangepakt en/of kansen voor toerisme en hoogwaardig woonmilieu worden benut. Met de investeringen in nieuwe projecten bouwt het kabinet voort aan de reeks projecten die in de jaren 1990 begon met de sleutelprojecten, waarvan het Ceramique-terrein in Maastricht een fraai resultaat is. Vanaf 2000 zorgden de Nieuwe Sleutelprojecten voor een krachtige ontwikkeling rond de zes nieuwe HSL-stations6 (o.a. Arnhem). Het rijk zal de nieuwe projecten gezamenlijk met medeoverheden, marktpartijen en maatschappelijke organisaties verder uitwerken en realiseren. Het rijk treedt hierbij op als één partij en spreekt met één mond.

Naast geld wil het kabinet ook op andere manieren een bijdrage leveren aan de gebiedsontwikkeling. Dat kan onder andere door betrokkenheid van het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) en het college van rijksadviseurs (CRA). De inzet op andere manieren dient in de komende tijd te worden uitgewerkt samen met de relevante partijen.

2. Keuze van projecten

Bij de selectie van projecten heeft het kabinet er voor gekozen de rijksinzet te richten op gebieden die onderdeel uitmaken van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur, waar de ruimtedruk het grootste is en een aantal belangrijke ruimtelijke uitdagingen bij elkaar komen. Binnen deze algemene randvoorwaarden zijn projecten geïdentificeerd op grond van vier criteria:

– Het betreft een project dat bijdraagt aan de uitvoering van de Nota Ruimte (o.a. internationale concurrentiepostie) en de prioriteiten uit het beleidsprogramma op het gebied van ruimte. Dat wil zeggen:

• Realisatie substantiële woningbouw of bedrijventerrein zoveel mogelijk via binnenstedelijke herstructurering

• Substantiële bijdrage aan de ontwikkeling van groen en recreatie op plekken met het grootste tekort

• Substantiële bijdrage aan het vergroten van de klimaatbestendigheid van Nederland.

– Een nationaal belang

Het betreft een project van zodanige omvang, problematiek (thematiek en complexiteit) en uitstraling dat rijksbetrokkenheid nodig is.

– Integraliteit. Het betreft een project dat een samenhangende en integrale benadering noodzaakt waarbij de opgave is diverse ruimtelijk relevante opgaven te combineren.

– Synergie in de rijksinzet

Het betreft een project waarin vanwege de problematiek en doelstelling een gecombineerde inzet van financiële middelen nodig is mede met inbreng van andere overheden, maatschappelijke organisaties en marktpartijen.

Dit heeft geleid tot de volgende selectie van gebieden en projecten:

1. Haarlemmermeer–Amsterdam–Almere:

De noodzakelijke duurzame economische groei vraagt om een hoogwaardig vestigingsklimaat, met name in de Randstad. Een optimale bereikbaarheid, voldoende aanbod van ruimte voor bedrijvigheid en uitstekende woon- en leefmilieus (incl. groen en voorzieningen) spelen hierbij een grote rol. In samenhang met de verbetering van de bereikbaarheid is de opgave1 om in deze sterkste groeiregio van Nederland (economisch, maar ook qua woningbouwopgave) aantrekkelijke nieuwe woon/werklocaties te ontwikkelen die tevens ruimte bieden voor waterberging.

Geselecteerde projecten zijn

– Schaalsprong Almere

– Gebiedsontwikkeling Haarlemmermeer

– Herstructurering Noordelijke IJ-oevers Amsterdam2

– Greenports Aalsmeer en Bollenstreek2

2. Leiden–Rotterdam–Antwerpen («A4 corridor»):

  Ook in deze regio speelt de noodzaak voor een impuls in het hoogwaardige vestigingsklimaat, waarbij optimale bereikbaarheid, voldoende aanbod van ruimte voor bedrijvigheid en uitstekende woon- en leefmilieus (incl. groen en voorzieningen) een grote rol spelen. In samenhang met de verbetering van de bereikbaarheid, de versterking van de Noordzeekust en bescherming tegen hoogwater is de opgave3 om in dit gebied nieuwe werklandschappen te scheppen, het woonklimaat te versterken en een groene impuls te geven.

Geselecteerde projecten zijn

– Stadshavens Rotterdam

– Den Haag internationale stad

– Mooi en Vitaal Delfland

– Zuidplaspolder

– Hoeksche Waard1

– Greenport Westland/Oostland2

3. Groene Hart en veenweiden:

  In dit gebied onder grote stedelijke druk en met grote wateropgaven2 is de aanpak gericht op het remmen van de bodemdaling, perspectief te bieden voor de landbouw, een impuls te geven aan de landschappelijke kwaliteit, de recreant uit de grote steden betere toegang te bieden en enige ruimte voor landelijk wonen mogelijk te maken.

Geselecteerde projecten zijn

– Oude Rijnzone (incl. Venster Bodegraven–Woerden)

– Westelijke Veenweiden (in Groene Hart (incl. Groot Mijdrecht) en Laag Holland)

– Nieuwe Hollandse Waterlinie

– Greenpoort Boskoop2

4. Corridor Brainport Eindhoven en greenport Venlo

  In deze voorspoedig groeiende moderne toptechnologie regio is de opgave3 om, in samenhang met de verbetering van de bereikbaarheid, ruimte voor de goedereneconomie en voor kenniswerkers in een groene setting te scheppen.

Geselecteerde projecten zijn

– Brainport Eindhoven (incl. verbinding met nationaal landschap Groene Woud)

– A2 zone Eindhoven2

– Klavertje 4 (Venlo)2

5. Kust en rivierengebied:

  De klimaatverandering vergt ingrijpende maatregelen aan de kust en het rivierengebied. In combinatie met de verbetering van de waterveiligheid is de opgave om de landschappelijke kwaliteit te verbeteren, mogelijkheden voor recreatie en toerisme te vergroten en aantrekkelijke vestigingsmogelijkheden voor wonen en werken te bieden.

Geselecteerde projecten zijn

– IJsseldelta & -Sprong (Kampen/Zutphen)

– Waterdunen

– Nijmegen Omarmt de Waal

6.  Overige nationale stedelijke netwerken( economische kernzones), nationale landschappen en greenports

  Het coalitieakkoord spreekt over een verhoging van de woningbouwproductie naar een niveau tussen de 80 000 en 100 000 woningen die meer met kwaliteit dienen te worden gebouwd. Deze woningen zullen met name neerslaan in de reeds hierboven aangeduide nationale stedelijke netwerken Randstad en Brabantstad, maar ook in de andere nationale stedelijke netwerken neerslaan. Dit geldt eveneens voor de werklocaties. Van groot belang hierbij is een optimale benutting van het bestaande stedelijke gebied door herstructurering en transformatie.

Geselecteerde projecten zijn

– Den Bosch Spoorzone

– Apeldoorn Kanaalzone

– Maastricht Belvedere

– Groningen Centrale Zone

De 17 nieuw geselecteerde projecten zijn geografisch verspreid over het land en worden weergegeven en beknopt beschreven in bijlage 11. Een deel van bovenstaande projecten (9) is gelegen in de Randstad, en is als zodanig (gedeeltelijk) opgenomen in het Urgentieprogramma Randstad (UPR) en in de Randstadvisie 2040. De projecten worden ook opgenomen in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Voor gebieden/projecten die niet zijn geselecteerd in het kader van het NR budget is niet gezegd dat zij geen beroep zouden kunnen doen op een rijksbijdrage. Hiervoor zijn andere relevante financieringstromen, zoals bijvoorbeeld de beleidsintensiveringen uit het coalitieakkoord en de reguliere rijksmiddelen voor infrastructuur en mobiliteit, economie, stedelijke vernieuwing, natuur en landschap.

3. Verdere procedure

Het Nota Ruimte budget kent een procedure met bepaalde processtappen en vereisten, zoals ook eerder aan de Tweede Kamer is gecommuniceerd2. De gepresenteerde projecten zijn FES-waardig. De projecten worden opgenomen in de verkenningsfase van het NR budget (met uitzondering van de projecten die reeds in een volgende fase zijn opgenomen, zie noot 8). In de verkenningsfase wordt de projectscope en rijksbetrokkenheid samen met medeoverheden, marktpartijen en maatschappelijke organisaties nader onderzocht, om het maatschappelijke nut en noodzaak aan te tonen en om de financiële dekking van de projecten te borgen. Hierbij zal onder andere gebruik worden gemaakt van maatschappelijke kosten baten analyses (mkba’s). Daarna volgt de volgende fase waarin de definitieve rijksbijdrage zal worden vastgesteld op grond van business cases/ project exploitaties. Verder geldt dat, ten behoeve van de verdere ontwikkeling van de systematiek van mkba’s voor integrale gebiedsontwikkeling, een opdracht is verstrekt aan de planbureaus voor het opstellen van een handreiking (aanvulling zgn. OEI leidraad).

Financiële beslag

Het beschikbare budget is taakstellend. Ik zal erop toezien dat het beschikbare budget niet zal worden overschreden. In februari 2007 heeft het kabinet reeds voor 5 zogenaamde versnellingsprojecten een maximale reservering binnen het NR budget getroffen (zie noot 8). Verder heeft het kabinet besloten om uit het Nota Ruimte budget ook middelen te reserveren ten behoeve van luchtkwaliteitmaatregelen (85 mln.), een randvoorwaarde voor de voortgang van ruimtelijke ontwikkelingen. Met de reeds gemaakte reservering voor projecten, de reservering voor luchtkwaliteit en de selectie van bovenstaande overige projecten is de beschikbare ruimte binnen het budget belegd. In de verkenningen/of uitwerkingfase kunnen projecten afvallen of goedkoper worden. Op dat moment kan worden besloten om andere gebiedsontwikkelingsprojecten te gaan verkennen.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. U zult jaarlijks een dergelijke voortgangsrapportage over de stand van zaken binnen het budget ontvangen.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

J. M. Cramer


XNoot
1

Ontwikkel kracht!, Eindrapport Commissie-Bakker, 2005, «Gebiedsontwikkeling is een logische en noodzakelijke aanpak om in complexe situaties toch tot uitvoerbare ruimtelijke plannen te komen».

XNoot
2

Het advies van de Adviescommissie Gebiedsontwikkeling is met de reactie daarop van de minister van VROM op 23 december 2005 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 2005–2006, 29 435, nr. 157). De Agenda Gebiedsontwikkeling 2006 is op 2 oktober 2006 (Kamerstukken II, 2006–2007, 29 435, nr. 174) aan de Tweede Kamer aangeboden, als onderdeel van de Uitvoeringsagenda Ruimte 2006.

XNoot
3

TK, Kamerstuk 29 800 D, volgnr. 4.

XNoot
4

TK 2006–2007, Kamerstuk 30 800 D, volgnr. 6.

XNoot
5

Met integrale gebiedsontwikkeling, ter onderscheiding van «gewone» monofunctionele projecten, worden strategische interventies gepleegd waarmee op belangrijke plekken in Nederland een hogere kwaliteit wordt bereikt door optimalisering van verschillende beleidsdoelen, in plaats van maximalisatie van één of enkele sectordoelen, Besluitvorming 2006: TK, 30 800 D, nr. 6.

XNoot
6

Andere HSL stations die als sleutelproject zijn aangepakt zijn Amsterdam Zuidas, Rotterdam, Den Haag, Breda en Utrecht.

XNoot
1

Zie Noordvleugelbrief, TK 2006–2007, Kamerstuk 30 687, volgnr. 1.

XNoot
2

Dit (zogenaamde versnellings)project heeft de verkenningsfase reeds doorlopen. Er is binnen het budget een maximale reservering voor het project vastgesteld. De hoogte van de definitieve rijksbijdrage wordt momenteel uitgewerkt aan de hand van een business case / project exploitatie. Voor de verschillende greenports gezamenlijk is een maximale reservering vastgesteld. Voor Hoeksche Waard geldt dat uitwerking in het kader van het NR budget afhankelijk is van verdere besluitvorming door kabinet en TK.

XNoot
3

Zie Zuidvleugelbrief, TK 2006–2007, Kamerstuk 30 817, volgnummer 1.

XNoot
1

Dit (zogenaamde versnellings)project heeft de verkenningsfase reeds doorlopen. Er is binnen het budget een maximale reservering voor het project vastgesteld. De hoogte van de definitieve rijksbijdrage wordt momenteel uitgewerkt aan de hand van een business case / project exploitatie. Voor de verschillende greenports gezamenlijk is een maximale reservering vastgesteld. Voor Hoeksche Waard geldt dat uitwerking in het kader van het NR budget afhankelijk is van verdere besluitvorming door kabinet en TK.

XNoot
2

Zie Brief Groene Hart, TK 2006–2007, Kamerstuk 30 816, volgnummer 1.

XNoot
3

Zie brief Zuidoost Brabant/Noord Limburg, TK 2006–2007, Kamerstuk 29 435, volgnummer 175.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

TK 2006–2007, Kamerstuk 30 800 D, volgnr. 6.

Naar boven