29 435
Nota Ruimte

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 27 april 2004

Hierbij zend ik u het Kabinetsstandpunt inzake de Planologische Kernbeslissing Nationaal Ruimtelijk Beleid behorende bij de Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling (29 435, nrs. 1–2) en de Uitvoeringsagenda Nota Ruimte (29 435, nr. 3) zoals vastgesteld in de Ministerraad van 23 april 2004.

De Nota Ruimte geeft de hoofdlijnen aan van het nationaal ruimtelijke beleid voor de komende decennia. Uitgegaan wordt van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen het rijk en de decentrale overheden. Hiermee keert het beleid terug naar de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk rijksbeleid en verschuift het accent van «ordening» naar «ontwikkeling».

De Nota Ruimte is een integrale nota en brengt zo veel mogelijk rijksbeleid voor ruimtelijke onderwerpen in één nota en vervangt hiermee diverse Planologische Kernbeslissingen en ruimtelijk relevante rijksnota's. De hierin vervatte ruimtelijke strategie wordt wat betreft verkeer en vervoer uitgewerkt in de separate PKB Nota Mobiliteit. De economische, ecologische en sociaal-culturele aspecten worden nader uitgewerkt in respectievelijk de Gebiedsgerichte Economische Perspectieven en het Actieplan Bedrijventerreinen, de Agenda Vitaal Platteland en het daarbij behorende Meerjarenprogramma Groene Ruimte en het actieprogramma voor ruimte en cultuur.

Om ook in de uitvoering de integrale benadering van de Nota Ruimte te bewerkstelligen, is een Uitvoeringsagenda Nota Ruimte opgesteld die deel uitmaakt van de Nota Ruimte. Deze agenda verbindt de doelstellingen uit de Nota Ruimte met lopende en voorgenomen uitvoeringstrajecten. Het kabinet wil de uitvoeringsagenda gebruiken om de uitvoering van het geformuleerde ruimtelijke rijksbeleid op rijksniveau onderling af te stemmen, prioriteiten te stellen en vervolgstappen te zetten. De Uitvoeringsagenda en de rapportage daarover zullen inzicht geven in de voortgang van de uitvoering en de resultaten van het beleid en biedt daarmee een basis voor het gesprek daarover met de Tweede Kamer, de decentrale overheden, de marktpartijen en belangengroepen.

Dit Kabinetsstandpunt integreert de lopende procedures van PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid en de PKB Structuurschema 2 (SGR2) – in die zin dat op basis van beide ontwerp-PKB's (respectievelijk 27 578, nr. 1 en 28 182, nr. 1) thans één nieuw deel 3 als Kabinetsstandpunt wordt uitgebracht – en vervangt het Kabinetsstandpunt over de Vijfde Nota (27 578, nr. 5). Er wordt dus niet een nieuw deel 1 (ontwerp) uitgebracht. De reden hiervoor is dat de wijzigingen ten opzichte van de PKB delen 1 van de Vijfde Nota en het SGR2 voortvloeien uit de advisering, de inspraak en het overleg daarover. Voor een nadere onderbouwing van deze rode draad tussen die delen 1 en dit deel 3 wordt verwezen naar de Nota van verantwoording bij de Nota Ruimte.

In zijn advies constateert de Landsadvocaat dat ieder Kabinetsstandpunt in een PKB-procedure afwijkt van het oorspronkelijke voornemen, dat is neergelegd in deel 1. Op basis van de relevante jurisprudentie komt hij tot de conclusie dat het criterium voor de grens van toelaatbare wijzigingen tussen een deel 1 en een deel 3 een «wezenlijk ander plan» betreft. Hoewel, vanwege de gewijzigde hoofdstukindeling en opbouw, de verschillen tussen de Nota Ruimte als geheel en de integrale delen 1 van de Vijfde Nota en het SGR2 op het eerste gezicht groot lijken, acht de Landsadvocaat dat in feite niet relevant. Vanuit juridisch oogpunt zijn uitsluitend de verschillen van belang die zijn aangebracht in de PKB-tekst. Mede op basis van de onderbouwing van de rode draad in de Nota van verantwoording komt de Landsadvocaat tot de conclusie dat het criterium niet wordt overschreden en dat de keuze van het kabinet om de Nota Ruimte als Kabinetsstandpunt uit te brengen juridisch houdbaar is.

Deze keuze om de Nota Ruimte, na overleg met maatschappelijke organisaties en medeoverheden, uit te brengen als Kabinetsstandpunt komt voorts tegemoet aan de wens van niet alleen het kabinet, maar ook van de Kamer, bestuurders en vele maatschappelijke actoren om de Nota Ruimte zorgvuldig én snel af te ronden, zodat overheden en burgers kunnen beschikken over actueel Rijksbeleid en daadwerkelijk kan worden gestart met de uitvoering daarvan.

Ik heb de Planbureaus verzocht om de ex ante evaluatie van de Vijfde Nota aan te vullen. Deze adviezen zal ik u een dezer dagen separaat aanbieden.

Ik verzoek u om met de PKB in te stemmen. In aansluiting op mijn aanbod aan de Vaste Commissie VROM in het «kennismakings AO» op 25 juni 2003, wil ik u in overweging geven om nog voor het zomerreces een hoofdlijnendebat te voeren over de Nota Ruimte.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Naar boven