29 432
Interpellatie inzake onderzoek naar het werk van Nederlandse inlichtingendiensten in verband met het besluit van de regering om steun te geven aan de Amerikaans-Britse oorlog tegen Irak

nr. 1
MOTIE VAN HET LID KARIMI C.S.

Voorgesteld 19 februari 2004

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de Nederlandse regering politieke steun heeft verleend aan de Amerikaans-Britse oorlog tegen Irak;

overwegende, dat de Nederlandse regering veronderstelde dat een reële dreiging uitging van bezit door Irak van massavernietigingswapens, en mede daardoor een oorlog tegen Irak legitiem achtte om een eind te maken aan de inbreuken van Irak op de verplichtingen die dit land door de Veiligheidsraad waren opgelegd;

constaterende, dat tot op heden door de bezettende mogendheid (de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk) geen bewijs is gevonden van het bezit van massavernietigingswapens door Irak;

constaterende, dat er vragen zijn met betrekking tot de informatie en inlichtingen die verzameld en aangedragen zijn door de (militaire) inlichtingendiensten en de politieke beoordeling daarvan;

verzoekt de regering tot het spoedig instellen van een onafhankelijke commissie met de opdracht tot onderzoek naar de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de inlichtingen en de beoordeling van de inlichtingen in het politieke besluitvormingsproces dat leidde tot de Nederlandse steun aan de Amerikaans-Britse oorlog tegen Irak,

en gaat over tot de orde van de dag.

Karimi

Koenders

Van Bommel

Naar boven