29 427 ILO-verdragen

Nr. 121 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2021

Van 3 t/m 19 juni 2021 vonden de belangrijkste delen van de 109e Internationale Arbeidsconferentie (IAC) plaats. Daaronder viel de plenaire vergadering, alsmede conferentiecomités over de COVID-19 respons, het conferentiecomité inzake de toepassing en naleving van verdragen en de periodieke discussie over sociale bescherming. Twee resterende delen van de IAC, werkgroepen over een leven lang ontwikkelen en ongelijkheid in de wereld van werk, vinden plaats van 25 november t/m 11 december 2021. De gehele IAC vindt dit jaar plaats via een virtueel platform. In mijn brief van 2 juni jl. (Kamerstuk 29 427, nr. 120) informeerde ik u over de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de IAC. Hierbij ontvangt u een verslag van het eerste deel van de IAC. Ook maak ik van de gelegenheid gebruik u te informeren over de stand van zaken met betrekking tot ratificatie van IAO-verdrag C 190 met betrekking tot het uitbannen van geweld en intimidatie op de werkvloer.

Vorig jaar heeft de IAC vanwege de COVID-19 pandemie geen doorgang kunnen vinden. De conferentie is uitgesteld naar dit jaar en de opzet is gewijzigd om tripartiete participatie vanuit alle delen van de wereld, in verschillende tijdszones, via een virtueel platform mogelijk te maken. Voor de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betekende dit een complex voorbereidingstraject maar geconcludeerd kan worden dat de organisatie in staat is gebleken ook dit jaar een effectieve conferentie te organiseren.

Plenair

Niet alleen bij de organisatorische voorbereiding was de COVID-19 pandemie het centrale thema, dat gold zeker ook voor de inhoud van de conferentie. Het rapport van de Directeur-Generaal, met als titel «Work in the time of COVID», was volledig gewijd aan het vergaande effect dat de pandemie in veel landen heeft gehad op de wereld van werk en sociale bescherming. De pandemie en de nationale en internationale respons op de uitdagingen die deze crisis met zich mee heeft gebracht, en nog steeds brengt, vormden de rode draad in de bijdragen van veel sprekers in de plenaire vergadering. In mijn toespraak tot de plenaire vergadering heb ik benadrukt dat in de herstelfase aandacht moet zijn voor de veranderende behoeften op de arbeidsmarkt. De pandemie heeft de reeds eerder ingezette transitie naar een digitale economie versterkt. Het is belangrijk dat vaardigheden van werkenden blijven aansluiten op de behoeftes in de economie, bijvoorbeeld door een leven lang leren en het benutten van mogelijkheden tot om- en bijscholing. Ook heb ik benadrukt dat versnelde actie nodig is in de strijd tegen kinderarbeid. In dat kader heb ik tevens gemeld dat Nederland gidsland is geworden binnen de Alliance 8.7, een globaal partnerschap om de uitbanning van kinderarbeid te versnellen.

Andere thema's die tijdens de plenaire vergadering veelvuldig aan bod kwamen waren sociale ongelijkheid, met name de grote impact van de crisis op vrouwen en jongeren en de noodzaak tot het bestrijden van dwang- en kinderarbeid. Dit laatste thema kwam uitgebreid aan bod tijdens een high-level evenement ten behoeve van de World Day Against Child Labour. De mate van kinderarbeid is voor het eerst in twintig jaar weer toegenomen als gevolg van de pandemie. Het stimuleren van onderwijs voor elk kind en fatsoenlijk werk voor ouders werden genoemd als belangrijke elementen in het bestrijden van kinderarbeid.

COVID-19 respons

Tijdens de IAC is uitvoerig stil gestaan bij de impact van de COVID-19 pandemie op de wereld van werk en benodigde sociaaleconomische respons, van overheden, sociale partners en de IAO zelf, om de negatieve effecten van de pandemie zo goed mogelijk te mitigeren. Uitkomst van deze discussie is een tripartiete «global call to action» om te komen tot een inclusief, duurzaam en veerkrachtig herstel uit de COVID-19 crisis1. Deze oproep vindt haar wortels in de in 2019 tijdens de IAC aangenomen «Verklaring over de toekomst van werk» en doet voorstellen voor verbeterde en versnelde implementatie van sociaaleconomische beleidsvoorstellen die daarin zijn opgenomen. In de oproep zijn veel van de Nederlandse beleidsprioriteiten in de IAO benoemd, zoals het belang van het benutten van de sociale dialoog bij het ontwikkelen van een effectieve respons tijdens en na de COVID-19 crisis en de wens om tot meer veerkrachtige en duurzame internationale waardeketens te komen.

Informatie en rapporten inzake de toepassing en naleving van verdragen en aanbevelingen

In 2020 is het comité inzake de toepassing en naleving van arbeidsnormen (CAS) niet bijeen geweest door de afgelasting van de IAC. Ik ben verheugd dat het CAS, als belangrijk onderdeel van het toezichthoudend mechanisme op arbeidsnormen van de IAO, dit jaar wel doorgang kon vinden en dat er 19 landen zijn besproken2. Dit jaar kregen met name zaken met betrekking tot de fundamentele IAO-verdragen die zien op de vrijheid van vakvereniging en de bescherming van het recht om zich te organiseren, het afschaffen van dwangarbeid en van de ergste vormen van kinderarbeid (IAO-conventies 87, 105 en 182) aandacht.

In het CAS heeft Nederland zijn inzet via het EU-voorzitterschap laten verlopen. Daarbij is erop ingezet dat in ieder geval in elke zaak met betrekking tot dwangarbeid en kinderarbeid vanuit de EU inbreng is geleverd in het CAS. Door de desbetreffende landen (Ghana, Turkmenistan, Zimbabwe en Kiribati) is toegezegd nadere samenwerking aan te gaan met de IAO, bijvoorbeeld in de vorm van technische bijstand.

Het is nu aan de IAO om de vervolgacties van de overheden ten aanzien van alle 19 besproken zaken te controleren.

Sociale bescherming

Verschillende aspecten van sociale bescherming, waaronder duurzame financiering hiervan, kwamen aan de orde in het conferentiecomité dat een periodieke discussie over sociale bescherming voerde. De tripartiete partijen in dit comité onderschreven het belang van sociale bescherming bij het stimuleren van economische ontwikkeling. Het conferentiecomité heeft conclusies aangenomen, met beleidsopties voor landen en acties die de IAO als organisatie kan ondernemen om sociale bescherming te bevorderen. De conclusies onderstrepen dat sociale bescherming financieel duurzaam ingericht moet zijn en toegankelijk moet zijn voor iedereen, ongeacht de positie op de arbeidsmarkt3.

Afschaffing en intrekking verdragen

Zoals aangegeven in mijn brief van 2 juni 2021 over de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens deze IAC diende de plenaire vergadering een beslissing te nemen over de afschaffing en intrekking van diverse overbodige of achterhaalde IAO-verdragen en aanbevelingen, vooral op het terrein van het maritiem arbeidsrecht. De IAC heeft met ruime meerderheid ingestemd met de afschaffing en intrekking van IAO-Verdragen 7, 8, 9, 16, 34, 53, 54, 57, 72, 73, 74, 76, 91, 93, 109, 145, 179, 180 en aanbevelingen 27, 31, 49, 107, 137, 139, 153, 154, 174, 186, 187.

Overige IAC-aangelegenheden: Myanmar

Tijdens de IAC bleek dat vanuit Myanmar twee delegaties waren aangemeld voor deelname aan de conferentie; één delegatie was samengesteld door vertegenwoordigers van de militaire coupplegers, de andere delegatie door de grootste oppositiebeweging. Een speciaal daartoe aangewezen comité van de IAC heeft een besluit over deelname van een Myanmarese delegatie aangehouden in afwachting van een besluit van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over de legitieme vertegenwoordiging van Myanmar bij de Verenigde Naties, dat in het najaar verwacht wordt. Myanmar is derhalve alleen als toehoorder toegelaten tot deze IAC. De IAC heeft voorts een resolutie aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een terugkeer naar het democratiseringsproces en respect voor fundamentele arbeidsrechten in Myanmar4.

Zoals reeds vermeld zullen van 25 november tot en met 11 december 2021 nog twee werkgroepen plaatsvinden die formeel onderdeel uitmaken van deze IAC. Mocht daartoe aanleiding zijn, zal ik u over het verloop van deze werkgroepen na afloop daarvan separaat berichten.

Stand van zaken IAO verdrag C 190

Conform mijn toezegging d.d. 11 januari 20215 om uw Kamer voor het zomerreces te informeren over de stand van zaken inzake de ratificatie van IAO-verdrag 190 over het uitbannen van geweld en intimidatie op de werkvloer, kan ik u het volgende berichten.

Er is tot recent nog overleg met sociale partners gevoerd over de ratificatie van het verdrag. Gezien de demissionaire status van het kabinet, is de keuze inzake de goedkeuringsprocedure van het verdrag en de eventuele bijbehorende beleidsmatige keuzes aan het volgende kabinet. Er zal wel een begin worden gemaakt met de ambtelijke voorbereidingen inzake de goedkeuringsprocedure van het verdrag, zodat het volgend kabinet, indien het daartoe besluit, snel de goedkeuringsprocedure in gang kan zetten. Hierbij moet wel aangetekend worden dat de bespreking van de machtiging door de Unie van lidstaten, om het verdrag in het belang van de Unie goed te keuren voor zover het Uniebevoegdheden betreft, een medebepalende factor is, want een aantal bepalingen van het IAO-verdrag 190 valt onder EU-bevoegdheid. De bespreking in de Raad van het Commissievoorstel voor deze machtiging leidt nog niet tot de benodigde vooruitgang, en van belang hierin is dat er een zaak aanhangig is bij het EU-Hof van Justitie (met betrekking tot een ander verdrag6) die relevant is voor de besluitvorming hierover. De uitspraak in deze zaak wordt in het 3e of 4e kwartaal van dit jaar verwacht. Daarna zal, afhankelijk van de agendering door het Sloveens EU-voorzitterschap, over het EU-mandaat verder gesproken worden in EU verband.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven