nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER
NR. 91
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In de considerans wordt na «wijzigen» ingevoegd: en dat het
tevens wenselijk is de langdurigheidstoeslag in de Wet werk en bijstand te
wijzigen.
II
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IA
Artikel 36, eerste lid, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand wordt
vervangen door:
b. gedurende de in onderdeel a bedoelde periode geen inkomsten uit of
in verband met arbeid heeft ontvangen, dan wel in die periode niet meer inkomsten
uit of in verband met arbeid heeft ontvangen dan het bedrag, genoemd in artikel
31, tweede lid, onderdeel o;.
Toelichting
Het is onwenselijk dat de inspanning om uit de bijstand te geraken (b.v.
door het aangaan van kortlopende arbeidsovereenkomsten voor weinig uren),
bij het onverhoopt mislukken van die inspanning, leidt tot het afwijzen van
aanvragen voor de langdurigheidstoeslag.
Dit amendement strekt er toe om de langdurigheidstoeslag niet te onthouden
aan hen die naast de bijstand gedurende korte tijd kleine deeltijdbaantjes
vervullen, al dan niet in het kader van arbeidstoeleiding.
Het amendement beoogt de langdurigheidstoeslag ook toe te kennen aan degenen
die inkomsten uit werk hebben genoten, mits met die inkomsten
het maximum dat naast bijstand verdiend mag worden niet wordt overschreden
(nu 166 euro per maand gedurende een half jaar). Derhalve mag in elk jaar
gedurende een periode van 5 jaar het bedrag van 6 x maximaal 166 euro per
maand worden verdiend.
Indien dit amendement wordt aangenomen wordt in het opschrift na «Wijziging
van» ingevoegd: onder meer.
De Wit