Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 29410 nr. 42 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 29410 nr. 42 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2006
Op 13 december 2005 (kamerstuk 29 410, nr. 38) voerde ik overleg met uw Kamer over onder meer de Associate-degreeprogramma’s. Dit overleg kende ten aanzien van die programma’s drie hoofdconclusies:
1. In plaats van voor experimenten met Associate-degreeprogramma’s werd gekozen voor het starten van pilots met dergelijke programma’s. Daarmee verschoof de focus van het onderzoeken (via experimenten) of Ad-programma’s moeten worden ingevoerd naar het onderzoeken (via pilots) – en met het oog op definitieve besluitvorming over invoering van Ad-programma’s – hoe deze programma’s het beste kunnen worden ingevoerd. Ik zegde toe met die keuze in het achterhoofd te zullen onderzoeken of het wetsvoorstel voor de nieuwe Wet op het hoger onderwijs en onderzoek (WHOO) op korte termijn nog gewijzigd kon worden.
2. Uw Kamer stemde in met de door mij gekozen uitgangspunten voor de eerste ronde van de pilots (de pilots startend in studiejaar 2006–2007).
3. Afgesproken werd dat ik, gehoord de Kamer, vóór de start van de tweede ronde pilots (startend in studiejaar 2007–2008) aan de Kamer mijn beoordelingskader voor die ronde nog zou voorleggen.
Inmiddels heeft u mijn wetsvoorstel voor de Wet op het hoger onderwijs en onderzoek ontvangen. Daarin heb ik de keuze voor pilots in plaats van experimenten verwerkt. In 2010 volgt de eindevaluatie van de pilots en wordt besloten over definitieve invoering in de wet. In het wetsvoorstel heb ik bepalingen over de Ad-programma’s opgenomen die bij een positieve evaluatie na afloop van de pilots, in werking kunnen treden. De met u besproken uitgangspunten voor Associate-degreeprogramma’s zijn verwerkt in het wetsvoorstel (Ad-programma’s zijn onderdelen van hbo-bacheloropleidingen, leiden tot een wettelijke graad, hebben een studielast van minimaal 120 ECTS-studiepunten, worden op kwaliteit inclusief arbeidsmarktrelevantie getoetst door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie).
Met deze brief informeer ik u, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over mijn uitgangspunten voor de tweede ronde pilots. Daaraan voorafgaand, schets ik kort de ontwikkelingen in de afgelopen periode ten aanzien van de eerste ronde pilots.
Na het overleg met uw Kamer op 13 december 2005 heb ik op 31 december 2005 de hogescholen mijn beoordelingskader voor de eerste ronde pilots toegezonden. De betreffende brief is bijgevoegd.1 Op de uiterste indieningsdatum waren 38 aanvragen voor eerste-ronde-pilots bij mij ingediend. De NVAO had eerder 77 aanvragen voor toetsing van Ad-programma’s ontvangen. Voor een aantal hogescholen is het advies van de NVAO dus aanleiding geweest om geen aanvraag voor een pilot in te dienen. De 38 aanvragen heb ik ter beoordeling aan de Commissie Associate degree voorgelegd. In lijn met het beoordelingskader adviseerde de commissie mij op 6 maart 2006 (bijlage 2)1 om de 27 aanvragen van deze 38 die niet beschikten over een positief advies van de NVAO, om die reden af te wijzen. Van de overige 11 aanvragen adviseerde de commissie om deze op grond van het beoordelingskader te honoreren. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en ik hebben dit advies gevolgd. In het studiejaar 2006–2007 zullen dan ook 11 Ad-programma’s starten. In bijlage 3 vindt u welke dat zijn.1
Op 1 juni jl. heb ik, onder het voorbehoud van goedkeuring van mijn voornemens door uw Kamer, de hogescholen mijn uitgangspunten voor de tweede ronde pilots toegezonden. De betreffende brief1 inclusief het beoordelingskader voor de tweede ronde en de daarbij behorende bijlagen is als bijlage 4 bij deze brief gevoegd. In de brief aan de hogescholen vindt u een verwijzing naar de belangrijkste verschillen tussen het beoordelingskader voor de eerste ronde en dat voor de tweede ronde. Hierna ga ik specifiek in op twee keuzes die ik heb gemaakt.
Bij de voorbereiding van mijn keuzes ten aanzien van de tweede ronde zijn de HBO-raad, PAEPON, de Bve Raad, VNO-NCW, MKB-Nederland, de studentenorganisaties en de NVAO overigens betrokken geweest. Ook het advies van de Commissie Associate degree heeft mij belangrijke inzichten gegeven.
1. wel/geen toespitsing tweede ronde
In het genoemde Algemeen Overleg van 13 december 2005 pleitte uw Kamer ervoor om, gebruikmakend van de ervaringen met de voorbereiding van de eerste ronde pilots, de tweede ronde pilots meer toe te spitsen. Daarbij suggereerde u met name om sectoren af te bakenen waarbinnen Ad-programma’s aangevraagd konden worden. Zoals ik hiervoor al aangegeven heb, werd afgesproken dat ik het beoordelingskader voor de tweede ronde nog aan u zou voorleggen.
Uw pleidooi voor een nadere toespitsing van de tweede ronde, is in de afgelopen maanden aan de orde geweest bij mijn gesprekken ter evaluatie van de voorbereiding van de eerste ronde met de HBO-raad, PAEPON, VNO-NCW, MKB-Nederland, de Bve Raad, de studentenorganisaties, de Commissie Associate degree en de NVAO. Geen van deze partijen zag echter in de ervaringen met de eerste ronde een aanleiding om voor een toespitsing te kiezen. De werkgeversorganisaties benadrukten dat de arbeidsmarktrelevantie van een Ad-programma – en niet de sector waaruit het programma afkomstig is – leidend moet zijn bij de vraag of er in de pilots ruimte moet zijn voor zo’n Ad-programma. Ook de andere partijen zagen geen meerwaarde in een nadere afbakening. De NVAO wees daarbij op het feit dat pas na de pilots zinvolle uitspraken gedaan kunnen worden gedaan over in welke sectoren meer of minder behoefte is aan Ad-programma’s. De Commissie Associate degree stelde in haar advies (bijlage 2) dat «nu nog niet aan te geven [is] van welke pilots het meeste geleerd kan worden.» Ook in de spreiding van de 11 eerste-ronde-pilots over de hogescholen en onderwijssectoren, zag de commissie geen aanleiding om te pleiten voor een toespitsing vooraf.
Gelet op de genoemde reacties van de relevante partijen, heb ik ervoor gekozen om het beoordelingskader voor de tweede ronde niet nader toe te spitsen. Net als voor de eerste ronde pilots gold, kunnen de hogescholen dus aanvragen doen voor Ad-programma’s binnen alle onderwijssectoren (waarbij voor de lerarenopleidingen wel een ander regime geldt). Ik ben ervan overtuigd dat de pilots op die manier het meeste inzicht verschaffen in de waarde van Ad-programma’s. Ad-programma’s zonder arbeidsmarktrelevantie zullen de toets van de NVAO niet doorstaan.
2. opsplitsing tweede ronde pilots in twee deelrondes
Gegeven de ervaringen met de eerste ronde pilots, heb ik besloten de tweede ronde op te splitsen in twee deelrondes:
– een deelronde 2A met Ad-programma’s startend in februari 2007 of later in het studiejaar 2006–2007
– een deelronde 2B met Ad-programma’s startend in het studiejaar 2007–2008.
Op deze manier krijgen de hogescholen die al ver zijn met de voorbereiding van hun Ad-aanvragen de kans om sneller met hun Ad-programma’s te starten. Zij kunnen nu immers opteren voor deelronde 2A en hoeven dus niet te wachten op het studiejaar 2007–2008. Onder meer MKB-Nederland had voor deze versnelling gepleit. Met die organisatie constateer ik dat meerdere hogescholen, BVE-instellingen, branches, bedrijven en maatschappelijke instellingen samen al veel hadden geïnvesteerd in de voorbereiding van Ad-programma’s voor de eerste ronde. Voor die ronde waren immers beduidend meer aanvragen ingediend dan uiteindelijk zijn gehonoreerd. Om vooral recht te doen aan de reeds gedane inspanningen van deze partijen en het gevoel van momentum bij hen zoveel mogelijk te behouden, heb ik voor de opsplitsing gekozen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29410-42.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.