nr. 7
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 9 februari 2004
In het debat over de uitbreiding van de Europese Unie en het vrij verkeer
van personen hebben de Kamerleden Bussemaker en Bruls een motie ingediend
(29 407, nr. 3), waarin de regering wordt verzocht te streven naar invoering
van de bestuurlijke boete per 1 juli 2004 en naar een substantiële verhoging
van de bestuurlijke boete.
In het debat heb ik de motie ontraden omdat invoering per 1 juli 2004
wat betreft het tijdspad niet mogelijk is. Tegelijk heb ik aangegeven de motie
wel naar de geest te willen uitvoeren in die zin dat ik het wetsvoorstel wel
zo snel mogelijk wil invoeren. Gelet op het belang dat ik aan het onderwerp
hecht, wil ik u graag informeren over de voortgang van het voorliggende wetgevingstraject.
Op dit moment ligt het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet arbeid vreemdeling
in verband met de invoering van de bestuurlijke boete voor advies bij de Raad
van State.
Na ommekomst van het advies van de Raad van State zal het wetsvoorstel
zo snel mogelijk aan de Tweede Kamer worden aangeboden, waarna parlementaire
behandeling kan aanvangen. Een belangrijk onderwerp in het wetsvoorstel is
de scheidslijn tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving.
Ik ben dan ook voornemens om de AMvB die deze scheidslijn nader concretiseert
pas naar de Raad van State om advies te zenden na het debat in de Tweede Kamer
over het wetsvoorstel, zodat ik de opvattingen van de Tweede Kamer terzake
daarin kan meenemen.
De gemiddelde termijn waarbinnen de Raad van State adviseert op een AMvB
bedraagt ongeveer 3 maanden. Na voltooiing van de parlementaire behandeling
en mededeling in de Staatscourant inzake de inwerkingtreding, kan daadwerkelijk
inwerkingtreding van het wetsvoorstel conform de Tijdelijke Referendumwet
pas 6 weken daarna plaatsvinden, tenzij in het wetsvoorstel zelf een andere
bepaling inzake de inwerkingtreding staat. Vanwege het belang dat zowel de
Tweede Kamer als ik aan een spoedige inwerkingtreding hechten, zal in het
wetsvoorstel een dergelijke bepaling opgenomen worden. Gelet op
mijn streven om zo spoedig mogelijk de bestuurlijke boete in te voeren, is
naar mijn mening het verzoek dat in de motie wordt gedaan aan de regering
dan ook feitelijk overbodig.
Wat betreft de substantiële verhoging van de boete waar de motie
om vraagt, wil ik u ten slotte meedelen dat dit inderdaad het kabinetsbeleid
is, om zo illegale tewerkstelling sterker te ontmoedigen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
M. Rutte