Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 29407 nr. 201 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 29407 nr. 201 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 april 2015
In deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang van de huisvestingsafspraken in de regio’s en de ontwikkelingen op andere onderdelen van dit dossier. Op 26 november jl. heb ik overleg gevoerd met de bestuurders van de partijen van de Nationale Verklaring Huisvesting EU-arbeidsmigranten1 (NV) en de portefeuillehouders van de 9 prioritaire regio´s. In dit overleg is de voortgang in de regio´s besproken, evenals een aantal inhoudelijke knelpunten.
Sinds 1 januari 2014 kunnen Bulgaren en Roemenen in Nederland zonder werkvergunning als werknemer aan de slag. Het CBS heeft in haar publicatie2 laten zien dat dit geleid heeft tot een stijging van het aantal Bulgaarse en Roemeense werknemers in Nederland. Op 1 juli 2014 verbleven er 3900 Bulgaarse werknemers in Nederland, eind 2013 waren dat er nog ongeveer 1600. Het aantal Roemeense werknemers is in het eerste halfjaar van 2014 verdubbeld tot ruim 6000. Het aantal Polen dat in Nederland werkt, is duidelijk groter. Polen hebben sinds 2007 vrij toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt. In het eerste halfjaar van 2014 is het aantal Poolse werknemers toegenomen met ruim 20.000, tot 145.600 op 1 juli 2014. Overigens betreffen deze cijfers de in de BRP geregistreerde arbeidsmigranten en een schatting van de niet-geregistreerde arbeidsmigranten.
Gemeenten en het Rijk vinden het belangrijk om goed zicht te krijgen op de arbeidsmigranten die in Nederland verblijven. Daarom startte BZK vorig jaar met een aantal betrokken partijen een pilot over Registratie Eerste Verblijfsadres (REVA), waarbij het eerste verblijfsadres in Nederland van arbeidsmigranten wordt geregistreerd. Op die manier krijgen gemeenten meer zicht op wie er in hun gemeenten verblijven en kan het eerste verblijfsadres aanknopingspunten bieden voor handhaving. Tot dusver ervaren betrokken gemeenten de pilot als een succes. Uit een eerste evaluatie is gebleken dat gemeenten nu veel beter overtredingen zoals overbewoning, uitbuiting en mensenhandel kunnen signaleren. Op basis hiervan is besloten de registratie van het eerste verblijfadres wettelijk te regelen. De Minister van BZK informeerde uw Kamer hierover in zijn brief van 15 oktober 2014.
Om het vergroten van de kwantiteit en kwaliteit van (tijdelijke) huisvesting voor EU-arbeidsmigranten te stimuleren, is Platform 31 begin 2012 in opdracht van BZK gestart met een experimentenprogramma. Vanuit 36 inzendingen zijn vijf vernieuwende pilots in vijf verschillende gemeenten geselecteerd. Eind 2014 is na 2,5 jaar het experimentenprogramma afgerond en is gebleken dat van de 5 projecten er slechts één project gerealiseerd is, dat twee projecten in de uitwerkingsfase zitten en dat twee projecten vanwege verschillende belemmeringen zijn stopgezet. Hoewel deze vijf experimenten op zichzelf beperkt hebben bijgedragen aan het vergroten van nieuw huisvestingsaanbod voor arbeidsmigranten, is wel veel kennis en inzicht vergaard. Kennis over goede voorbeelden, over manieren van samenwerking maar ook over belemmeringen die de uitvoering van initiatieven kunnen vertragen. Deze laatste hebben vaak betrekking op financiering van projecten (een beperkt marktconform rendement in combinatie met een hoog risicoprofiel) en het verkrijgen van draagvlak, zowel bij omwonenden als in de lokale politiek. Platform 31 heeft hierover eind 2013 gerapporteerd3. In het vervolgprogramma wordt geprobeerd een versnelling te creëren voor het oplossen van een aantal belangrijke thema’s vanuit de eerste ronde experimenten zijn benoemd. Najaar 2015 loopt het vervolgprogramma af en zal Platform31 via hun website het evaluatierapport van beide trajecten communiceren.
Ik constateer dat sinds de ondertekening van de Nationale Verklaring in 2012 en dankzij het experimentenprogramma de aandacht voor huisvesting van EU-arbeidsmigranten bij verantwoordelijke partijen, zowel landelijk als regionaal en lokaal, is toegenomen. In 2012 was samenwerking tussen partijen (werkgevers, gemeenten en huisvesters) zeker nog geen gemeengoed. Kennisoverdracht (via het Expertisecentrum Flexwonen en via het experimentenprogramma) heeft er o.a. aan bijgedragen dat het inzicht dat partijen elkaar nodig hebben op lokaal niveau is vergroot. Zo is in sommige (krimp)regio’s de aanvankelijke scepsis ten aanzien van arbeidsmigranten veranderd in een positieve benadering, omdat deze nieuwe inwoners onder andere bijdragen aan het behoud van lokale voorzieningen. Ook heb ik in het afgelopen jaar een aantal goede voorbeelden bezocht in het land, waaronder het project Irenehof in Panningen, waar tijdelijke appartementen zijn gerealiseerd voor doelgroepen die met spoed huisvesting zoeken, zoals arbeidsmigranten.
Om gemeenten zo optimaal te ondersteunen is het afgelopen jaar ook een aantal wetten aangepast. Op 1 januari 2015 is de wijziging van de Woningwet die het voor gemeenten mogelijk maakt om huisjesmelkerij beter te bestrijden met behulp van een lik-op-stukbeleid via een bestuurlijke boete van kracht geworden. In deze wijziging van de Woningwet zijn vier maatregelen opgenomen die zijn gericht op het verbeteren en aanvullen van de handhavingmogelijkheden voor gemeenten. Het betreft onder andere de introductie van een bestuurlijke boete in de Woningwet en een wijziging van de bestaande beheerovername. Deze maatregelen hebben mede als doel om malafide pandeigenaren beter aan te kunnen pakken, onder andere door een eigenaargerichte aanpak. Ook is de bestaande zorgplicht aangevuld met een onderzoeksplicht naar de fysieke gesteldheid van bepaalde typen bouwwerken.
De Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek en de Huisvestingswet zijn aangepast en op 15 april 2014 in werking getreden. Ook deze wetten dienen ter ondersteuning van gemeenten bij de aanpak van misstanden. De Huisvestingswet bevat nu de mogelijkheid om ongewenste woningvorming tegen te gaan. Ook kan nu op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek de bestaande gebiedsaanwijzing voor toewijzing op inkomen verlengd worden.
Daarnaast zijn er een aantal algemene wijzigingen in de wet- en regelgeving waarmee ook goede huisvesting voor arbeidsmigranten bevorderd kan worden. De belangrijkste hiervan zijn:
• Een ontheffing van de verhuurdersheffing voor corporaties die investeren in transformeren van vastgoed tot woningen.
• Het aanpassen van het Bouwbesluit om transformatie van leegstaande kantoren makkelijker te maken.
• Het aanpassen van de Leegstandswet zodat leegstaande panden via een tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan tot maximaal tien jaar verhuurd kunnen worden.
• Het aanpassen van de crisis- en herstelwet. Dit maakt vereenvoudig van de omgevingsvergunningverlening mogelijk voor onder meer logiesverblijven voor werknemers. Ook wordt de termijn voor tijdelijk ander gebruik verlengd van vijf naar tien jaar zodat tijdelijke huisvesting kan worden gerealiseerd.
Het opnemen van normen voor huisvesting in cao’s is een van de voornemens uit de nationale verklaring voor huisvesting van arbeidsmigranten. De sociale partners hebben mede hiervoor de Stichting Normering Flexwonen (SNF) in het leven geroepen waardoor vooraf gewaarborgd is dat de kwaliteit van de huisvesting van arbeidsmigranten op orde is via het afgeven van een keurmerk. Door deze vorm van zelfregulering ziet de branche toe op de handhaving van de normen. Om het keurmerk te behalen en te behouden wordt de huisvesting o.a. gecontroleerd op het aantal vierkante meters per persoon (conform Bouwbesluit), (brand)veiligheid en hygiëne, de aanwezige voorzieningen in een pand en op het beheer van de huisvesting. In die gevallen waar bestaande huisvesting niet (volledig) voldoet aan wet- en regelgeving kunnen huisvesters/werkgevers gebruik maken van een «Bed-voor-Bedregeling» door met de gemeente hierover in overleg te treden (de Bed-voor-Bedregeling bestaat uit een set van bestuurlijke afspraken en inspanningsverplichtingen tussen huisvesters en een gemeente en streeft ernaar onwenselijke situaties te beëindigen en ervoor te zorgen dat de huidige situaties wel aan wet- en regelgeving gaan voldoen of dat er een alternatieve huisvestingslocatie voor wordt gevonden. Een model voor de regeling is door de VNG opgesteld en kan op maat worden gemaakt op lokaal niveau). Den Haag is een van de eerste gemeenten die een dergelijke regeling hanteert.
Inmiddels hebben 275 bedrijven zich aangemeld bij SNF, waarvan er 177 zijn gecertificeerd. Het gaat om meer dan 3.000 huisvestingslocaties. In juni 2014 is het onafhankelijk bestuur (3 leden) benoemd onder voorzitterschap van Koos Karssen, burgemeester van Maassluis. De partijen die betrokken waren bij de oprichting van SNF hebben een zetel in de Raad van Advies (ABU, NBBU, FNV Bondgenoten, BZK).
Om een impuls te geven aan de kwaliteit en de kwantiteit van het «flexwonen-aanbod», heb ik op het landelijk congres Flexwonen in oktober vorig jaar de «Inspiratieprijsvraag Flexwonen 2015» aangekondigd. Deze prijs wordt komend najaar uitgereikt aan het meest inspirerende flexwonenproject voor (o.a.) arbeidsmigranten. Ondanks dat ik vooruitgang constateer, blijf ik er bij de bestuurders van de regio’s en van de nationale verklaring op aandringen dat goede samenwerking op lokaal niveau noodzakelijk blijft en dat er nog een flinke opgave ligt in veel gebieden.
Ik heb in het bestuurlijk overleg mijn waardering uitgesproken voor de voortgang die in een groot aantal regio’s rondom de huisvesting voor arbeidsmigranten is geboekt. De precieze voortgang per regio treft u aan in de bijlage bij deze brief.
Bij twee regio’s heb ik in het bijzonder extra aandacht gevraagd voor de voortgang, te weten West-Friesland en de regio Rotterdam. Vanwege uiteenlopende redenen komt men daar in regionaal verband niet tot duidelijke afspraken. Daarom heb ik in afstemming met de burgemeesters van Hoorn en Medemblik in een brief alle raadsleden van de 7 West-Friese gemeenten nadrukkelijk verzocht meer urgentie te tonen bij de aanpak van de opgave voor hun regio. Een aantal initiatiefnemers dat graag huisvestingsprojecten wil realiseren, stuit vaak op (grote) weerstand in de gemeenteraad. Door gezamenlijk in overleg te treden kunnen weerstanden worden weggenomen. De gemeenteraad van Medemblik heeft naar aanleiding van mijn brief eind maart een informatieavond georganiseerd met een aantal initiatiefnemers. Ook de gemeente Hoorn speelt met deze gedachte.
In de regio Rotterdam komt men niet tot regionale afspraken omdat er verschillend inzicht bestaat tussen de gemeenten op linker en rechter maasoever ten aanzien van de opgave. Via deelconvenanten en afspraken op gemeentelijk niveau hebben de gemeenten op de rechter maasoever afspraken vastgelegd inzake het creëren van huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten. Maar een betere afstemming op regionaal niveau is wenselijk en nodig. Begin april overleggen de portefeuillehouders in de regio over het beter betrekken van marktpartijen bij de huisvesting van arbeidsmigranten.
Om uitgebreider dan tot nu toe in beeld te brengen wat er feitelijk gebeurd is in de regio´s bij de uitvoering van de afspraken heb ik met de bestuurders in het bestuurlijk overleg afgesproken een brede meting te houden onder de individuele leden van de koepels van de Nationale Verklaring en de individuele partijen in de regio´s. Daarbij gaat het om het bevragen van gemeenten, werkgevers en huisvesters. Doel daarvan is vooral een beter beeld te krijgen of de huisvesting van arbeidsmigranten voldoende aandacht krijgt, welke knelpunten zich daarbij nog voordoen en welke oplossingen hiervoor mogelijk zijn. Dit onderzoek zal uitgevoerd worden door het Expertisecentrum Flexwonen Arbeidsmigranten (EFA). Partijen hebben EFA inmiddels opdracht gegeven voor deze meting, die door partijen gezamenlijk wordt gefinancierd. Dit najaar zal het onderzoek gereed zijn. Mede op basis van de uitkomsten zal verkend worden welke vervolgstappen nodig zijn. Dit zal leiden tot een uitvoeringsagenda 2015/2016 die in het bestuurlijk overleg in het najaar vastgesteld zal worden. In gezamenlijkheid zal dan ook bekeken moeten worden of de huidige brede en actieve inzet in de 9 regio’s nog nodig blijft in de toekomst of dat de focus verschuift naar die regio’s die dat echt nodig hebben. Naar aanleiding van de uitkomsten van het bestuurlijk overleg zal ik uw Kamer hierover informeren.
Tot slot, een belangrijk knelpunt waarvoor partijen op het bestuurlijk overleg mijn aandacht hebben gevraagd, is de voorgestelde aanpassing van de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) van de Minister van Sociale Zaken. Deze aanpassing houdt in dat -na inwerkingtreding- de werkgever geen mogelijkheid meer heeft om via inhoudingen op het wettelijk minimumloon van de werknemer de kosten voor huisvesting in rekening te brengen. Deze inhoudingen maken het proces voor de werkgevers die huisvesting realiseren een stuk eenvoudiger, mits het op een transparante manier gebeurt. De Minister van SZW heeft in het debat met uw Kamer over de WAS aangegeven, dat de hoofdregel is dat inhoudingen op het wettelijk minimumloon niet meer zijn toegestaan. De wet biedt echter wel de mogelijkheid om bij of krachtens AMvB af te wijken van dit verbod en bepaalde inhoudingen toe te staan. Conform zijn toezegging tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel op 9 oktober jl. zal de Minister van SZW u voor 1 juni a.s. informeren over de voors en tegens van het al dan niet toestaan van inhoudingen en de voorwaarden die hieraan kunnen worden gesteld.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok
Met de regio’s is afgesproken dat zij op 4 punten concrete afspraken maken voor meer en betere huisvesting voor EU-arbeidsmigranten:
1. Aantallen extra huisvestingsplekken die nodig zijn,
2. De verdeling binnen de regio,
3. De taakverdeling en bindende afspraken tussen partijen onderling,
4. De fasering van de opgave in de tijd.
Regio Haaglanden
1. Ja, er is bepaald hoeveel extra plekken er nodig zijn voor de stadsregio Haaglanden; Den Haag en Westland hebben inzicht in de benodigde aantallen extra plekken short stay. Het Dagelijks Bestuur van de regio (inmiddels opgeheven) heeft eerder vastgesteld dat er 6000 extra plekken nodig zijn.
2. Ja, de ambitie is onderverdeeld in 2.000 plaatsen in Den Haag, 2.000 in Westland en 2.000 in de andere gemeenten van de regio samen. In de gemeente Den Haag zijn al 1.000 van de 2000 plekken gerealiseerd. Om de volgende 1.000 plekken te realiseren lopen er een aantal initiatieven van marktpartijen. Gemeente constateert een afnemende aandacht bij Haagse woningcorporaties, omdat zij short stay huisvesting arbeidsmigranten niet tot kerntaak zien. Wel bedienen ze de doelgroep in de reguliere huisvesting. In Westland zet de gemeente in op inschrijven in de Basis Registratie Personen (BRP); gemiddeld 3.600 mensen per jaar. Verder doet de gemeente onderzoek naar locaties voor grootschalige huisvesting waarover de gemeenteraad binnenkort een besluit over neemt. Bij de overige gemeenten (Delft, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delftland, Pijnacker-Nootdorp, Wassenaar) lopen geen concrete initiatieven, mede doordat de markt zich niet heeft gemeld. In Rijswijk worden mogelijkheden voor kantoortransformatie in Plaspoelpolder verkend. In Zoetermeer wordt de mogelijkheid onderzocht voor invulling van huisvesting voor arbeidsmigranten in flats die op termijn gesloopt gaan worden.
3. Ja, er zijn voor een aantal concrete projecten «wie-doet-wat» afspraken. Het DB van de regio heeft in de afgelopen periode alle regiogemeenten verzocht beleid voor huisvesting arbeidsmigranten vast te stellen, dat een kader vormt voor het faciliteren, beoordelen en honoreren van marktinitiatieven. Bij zes gemeenten is hierover inmiddels beleid vastgesteld of is dit in voorbereiding.
4. Ja, er worden per locatie afspraken over fasering in de tijd gemaakt; de ambitie is daarbij dat de 6000 plaatsen vanaf 2015, met een uitloop naar 2018 zijn gerealiseerd.
De regio constateert wel dat concrete resultaten achterblijven bij de gestelde ambities. Dit komt mede doordat weinig marktpartijen zich melden bij gemeenten. In Den Haag is de bed-voor-bed regeling vastgesteld en inmiddels heeft één deelnemer zich gemeld. Dit is een signaal dat in meerdere gemeenten kan gaan spelen omdat de taakstellingen recentelijk fors zijn toegenomen (o.a. vanwege de vergunninghouders).
Regio Noord-Veluwe
1. Ja, er is globaal zicht op de aantallen in de regio. Het gaat in de regio Noord- Veluwe om ca. 2400 personen, die verblijven in caravans en zomerhuisjes. Ongeveer 600 mensen beschikken over reguliere (particuliere) woonruimte. Deze aantallen zijn vooral de geregistreerde arbeidsmigranten. De regio schat zelf in dat er daarnaast vermoedelijk nog een fors aantal niet geregistreerde arbeidsmigranten in Noord-Veluwe werken en wonen, maar men heeft geen zicht op de exacte aantallen.
2. Ja, er is een eerste verdeling binnen de regio gemaakt. Op 4 december 2013 is door de belangrijkste partijen een convenant ondertekend dat de basis vormt voor samenwerking rond dit thema de komende jaren. Op basis hiervan zal de verdeling steeds concreter worden uitgewerkt.
3. Ja, er zijn op hoofdlijnen «wie doet wat» afspraken gemaakt. Zo hebben de gemeenten met de corporaties in dit gebied een «intentieverklaring huisvesting arbeidsmigranten» ondertekend. Ook enkele uitzendorganisaties en een grote particuliere huisvester hebben deze intentieverklaring ondertekend. De groep samenwerkende partijen zal zich in 2014 nog verder moeten verbreden en tevens tot verdere concrete afspraken moeten komen.
4. Ja, er is in het kader van het ondertekende convenant ook een fasering in de tijd opgenomen. Zo is de regio voornemens om in 2014 en de jaren daarna geleidelijk aan bij streek passende kleinschalige huisvestingsinitiatieven te ontwikkelen. Met de voorbereidingen van een eerste pilot is inmiddels gestart. Vanwege achterblijvende resultaten bij de realisatie (ontbreken van initiatieven, ook vanuit de markt) is door de gemeenten besloten gezamenlijk op korte termijn 1000 bedden te realiseren. Er is een verdeling van deze bedden over de gemeenten afgesproken (voor 1-1-2016). Daarnaast zullen een aantal tijdelijke huisvestingslocaties worden ingericht.
Noord-Holland Noord (Noordkop en West-Friesland)
1. Ja, de subregio’s hebben zicht op de benodigde aantallen. Deze zijn voor de Noordkop (opgave 1000 legale bedden) opgenomen in de door de gemeenten vastgestelde «Regionale Kadernota Huisvesting Arbeidsmigranten Noordkop». Voor West-Friesland er is een opgave van 6000 afgesproken.
2. Nee, er ligt nog geen regionale verdeling. Wel vormt voor de Noordkop de regionale kadernota met uniforme uitgangspunten voor alle Noordkopgemeenten het vertrekpunt voor het maken van convenantafspraken tussen betrokken partijen. In West-Friesland zijn nog geen afspraken gemaakt over een verdeling over de regio; de vrees voor Nimby-gevoelens bij de bevolking lijkt daarbij een belangrijke rol te spelen.
3. In de subregio Noordkop is een convenant ondertekend met een opgave van 1000 bedden. In de subregio West-Friesland is een convenant ondertekend waarin geen aantallen zijn afgesproken. De subregio ging tot nu toe uit van het omgekeerde proces: gemeenten hebben randvoorwaarden opgesteld waar de huisvesting aan moet voldoen en nodigen werkgevers en huisvesters uit om met plannen te komen.
4. Nee, er ligt nog geen fasering van de opgave in de tijd. Wel is in het convenant van de subregio Noordkop vastgelegd dat de opgave in de convenantsperiode moet zijn gerealiseerd.
In West-Friesland komen er niet of nauwelijks projecten van de grond. Om die reden heb ik in afstemming met de burgemeesters van Hoorn en Medemblik een brief gestuurd naar alle gemeenteraadsleden van de 7 West-Friese gemeenten. In de brief uit ik mijn zorgen over de stagnatie van de huisvestingsopgave voor arbeidsmigranten in de regio en vraag alle raadsleden om actief het gesprek aan te gaan met initiatiefnemers voor huisvestingsprojecten. De gemeenteraad van Medemblik heeft eind maart een bijeenkomst gepland om te praten met een aantal commerciële huisvesters over de huisvesting van arbeidsmigranten.
Regio Noord-Limburg
1. Ja, de regio heeft zicht op aantallen extra huisvestingsplekken die nodig zijn. In de regio zijn nu ca. 20.000 arbeidsmigranten aanwezig. De uitbreiding van goede huisvesting voor arbeidsmigranten ligt vooral in de legalisatie van de reeds bestaande bedden en verbeteren van de kwaliteit van de beschikbare locaties. Daarnaast is meer passende huisvesting gericht op een langduriger verblijf in de regio nodig (plm. 1500 woningen). Daarnaast is vervangende kwalitatieve huisvesting nodig in verband met de aanpak van huisvesting op recreatieterreinen evenals zgn. mid-stay voorzieningen ter overbrugging naar de reguliere woningmarkt. In totaal gaat het om enkele duizenden wooneenheden.
2. Ja, de regio heeft een afspraak gemaakt over een verdeling over de regio, nl. dat bij de uitbreidingsvraag in de regio het uitgangspunt geldt dat er huisvesting wordt geboden in de gemeente waar een arbeidsmigrant werkt. Voor concrete projecten zijn afspraken gemaakt met ontwikkelende partijen. Er is een gemeenschappelijk beleid voor short-stay dat in de gemeenteraden van Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray is vastgesteld. Parallel daaraan heeft ook de gemeente Leudal een vergelijkbaar specifiek beleid opgesteld voor huisvesting van arbeidsmigranten. Inmiddels is in de regio veel short-stay gerealiseerd, gelegaliseerd en/of in ontwikkeling (o.a. bij Kasteel Ooyen – Horst aan de Maas- zijn inmiddels ruim 400 bedden beschikbaar, in Tienray zijn er 100 gelegaliseerde bedden beschikbaar, project Irenehof in Peel en Maas, in Venray is de bestemmingsplanprocedure gestart voor gebruik van een oud Klooster genaamd Pascalis t.b.v. de huisvesting van 300 arbeidsmigranten (short-stay). Dit is een initiatief van Work en stay. Tevens is sinds kort de site Tijdelijk Thuis in Limburg in de lucht. Daarin zullen in toenemende mate beschikbare huisvestingslocaties binnen Limburg worden aangeboden. Het gaat daarbij om zowel short-stay als mid-stay. Ook kent de regio een Pools informatiepunt genaamd Metrik.
3. Ja, de regio heeft afspraken gemaakt over een taakverdeling binnen de regio en zijn er afspraken tussen partijen gemaakt. Gemeenten werken maximaal mee om initiatiefnemers in staat te stellen om hun plannen te realiseren. Hierbij kan gedacht worden aan planologische en bouwkundige procedures snel te doorlopen en indien nodig om bouwgronden tegen redelijke prijzen beschikbaar te stellen. Met o.a. woningbouwcorporaties en werkgevers/ uitzendorganisaties en provincie, wordt bekeken hoe oplossingen gevonden kunnen worden voor bestaande knelpunten.
4. Ja, er zijn globale afspraken gemaakt over de fasering in tijd. Nu de short-stay zowel kwantitatief als kwalitatief op orde begint te komen wordt de aandacht in de regio verlegd naar de lange termijn huisvesting, (taal)onderwijs, integratie en participatie van de groep arbeidsmigranten die langer willen blijven. Een tijdsfasering is hierbij moeilijk op te stellen omdat er onvoldoende zicht is hoeveel arbeidsmigranten hier niet alleen graag willen blijven maar ook economisch gezien hiervoor in de gelegenheid worden gesteld door de werkgever en/of uitzendorganisaties. Bij het stapsgewijs toetreden op de reguliere woningmarkt via starterswoningen en huisvesting voor woonurgente doelgroepen zijn we tevens afhankelijk van de medewerking en het aanbod op de vrije markt en via woningbouwcoöperaties.
Regio West-Brabant
1. Ja, de regio West-Brabant heeft in 2013 de kwantitatieve – en de kwalitatieve regionale opgave benoemd.
2. Ja, de regiobestuurders besloten tot verdere invulling van de regionale opgave met een lokale programmering van de kwantitatieve en kwalitatieve opgave. Uit de meest recente peiling blijkt dat de meeste regiogemeenten invulling gegeven hebben aan de programmering: deze omvat thans 4084 (van de 4750) extra plaatsen (kwantitatieve opgave) tussen 2014 en 2020. Voor de regionale opgave van te legaliseren plaatsen (kwalitatieve opgave) zien gemeenten mogelijkheden om met aanpassing van regelgeving en bestemmingsplannen 3543 (van de 4750) bedden te legaliseren. Dit betekent dat ruim 80% van de aantallen voor wat betreft huisvesting van arbeidsmigranten inmiddels in de programmering tot 2020 is opgenomen. Het eerste jaar (2014) levert een realisatie van ongeveer 22% van deze regionale opgave op. Door nu ook te starten met de regionale handhaving wordt een beter beeld gekregen van de aantallen gehuisveste arbeidsmigranten.
Naast de monitoring van de aantallen wordt ook geïnventariseerd welke maatregelen gemeenten nemen om de mogelijkheden voor huisvesting van arbeidsmigranten te vergroten. Deze maatregelen ressorteren in aantallen bedden voor arbeidsmigranten. Het precieze aantal is diffuus. Dit komt doordat bijvoorbeeld van de generieke maatregel als een (paraplu)bestemmingsplan gebruik wordt gemaakt of omdat er geen vergunning hoeft te worden aangevraagd voor het huisvesten in reguliere woningen. Hierdoor zou de opgave mogelijk al verder ingevuld kunnen zijn als hierboven beschreven.
3. Ja, er is een taakverdeling binnen de regio afgesproken en zijn nadere afspraken gemaakt over de uitvoering. Besloten is in 2014 de handhaving huisvesting arbeidsmigranten ter hand te nemen. Tien gemeenten gaan gezamenlijk, gecoördineerd door de regio West-Brabant en samen met het RCF Kenniscentrum voor Handhaving, starten met een jaar waarin wekelijks controles zullen worden uitgevoerd in de deelnemende gemeenten. De pilot participatieverklaring van het Ministerie SZW waaraan door de gemeente Zundert samen met de regio West-Brabant wordt deelgenomen wordt geëvalueerd.
4. Ja, er is een fasering in tijd afgesproken: de opgave wordt gerealiseerd in de periode 2014 tot en met 2019; de inzet is om de voortgang van de gerealiseerde aantallen ten minste jaarlijks met provincie en BZK te monitoren. Daarnaast worden ook maatregelen die gemeenten nemen om de mogelijkheden voor huisvesting van arbeidsmigranten te vergroten, bij de monitoring meegenomen.
Regio Greenport Aalsmeer
1. Ja, de Greenport Aalsmeer heeft inzicht in de benodigde aantallen en heeft dit vastgelegd in een regionaal convenant. Er zijn ongeveer 1.700 extra plekken nodig.
2. Ja, in het convenant is vastgelegd dat de huisvestingsopgave een regionale opgave is. Over de exacte wijze van verdeling in de regio zijn nog geen afspraken gemaakt. Gemeenten in de regio hebben plannen om in de komende periode te voorzien in tweederde van de opgave. Nieuwe initiatieven, naast de al bekende plannen, zijn in voorbereiding.
3. Ja, in het convenant is een taak- /rolverdeling opgenomen. Het ambassadeursteam heeft de intentie uitgesproken actief te willen blijven om het bereiken van de doelen van het convenant aan te jagen. Het ambassadeursteam kent op dit moment enkele vacatures. De trekker van het team benadert in de komende periode actief nieuwe deelnemers.
4. Ja, in het convenant is een looptijd van 5 jaar benoemd om de gestelde doelen te behalen.
Regio Rotterdam
1. De regio heeft voor het huidig en toekomstig inzicht onvoldoende zicht op het aantal arbeidsmigranten dat in de regio verblijft. Onderzoeksschattingen tonen aan dat er op de rechter Maasoever (Rotterdam en de Waterweg gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis) meer arbeidsmigranten verblijven (ver boven de 35.000) dan voor de totale regio Rotterdam wordt ingeschat op grond van de recente cijfers van het CBS (31.000). De regio stelt voor om samen met BZK hier gedegen onderzoek naar te doen. Er is wel een algemene tendens waarneembaar. De vraag naar tijdelijke arbeidsmigranten vanuit het Westland neemt toe. De betreffende arbeidsmigranten wonen met name in de Waterweg-gemeenten en Rotterdam. De vraag vanuit de Maasvlakte neemt af. Deze arbeidsmigranten wonen met name op de linker Maasoever (Voorne-Putten en de BAR-gemeenten). Op Voorne-Putten en binnen de BAR-gemeenten is een stabilisatie te zien van het aantal arbeidsmigranten.
2. De regio heeft geen afspraken vastgelegd in een regionaal convenant, maar via deelconvenanten en afspraken op gemeentelijk niveau.
3. Er ligt geen concrete taakverdeling van de opgave, maar de rechtermaasoever gemeenten hebben concrete resultaten bereikt inzake het creëren van huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten. In de gemeenten Vlaardingen en Maassluis zijn hiervoor convenanten van kracht met woningcorporaties, uitzendbureaus en huisvestingsbedrijven. De gemeenten op Voorne-Putten en de BAR-gemeenten hebben na inventarisatie geconstateerd dat er niet of nauwelijks panden of complexen woningen aanwezig zijn die voor een transitie naar huisvesting voor arbeidsmigranten in aanmerking komen. Een deel van de gemeenten heeft daarom maximaal ingezet op het verlenen van vergunningen voor kamergewijze verhuur en dit is ook effectief gebleken in de opvang van de migranten. Daarnaast is Voorne – Putten bezig met een plan van aanpak om te komen tot een convenant van afspraken met het driehoeksoverleg. De Maaskoepel (een samenwerkingsverband tussen de woningcorporaties in de regio Rotterdam) is met de corporaties in gesprek over de bijdrage die zij in de praktijk leveren.
De Maaskoepel wil een rol spelen bij de regionale afstemming van vraag en aanbod. De regio verkent in hoeverre marktpartijen meer en beter betrokken kunnen worden bij de huisvesting van arbeidsmigranten. Begin april spreken de regionale portefeuillehouders hierover. Tot slot is er een verband tussen werk en wonen tussen de stadsregio’s Rotterdam, Haaglanden en Westland.
Goede afstemming is noodzakelijk. Gezien de ontwikkelingen in Metropool verband, is dit vooralsnog geen taak van de Metropool. Wellicht kan de provincie hierin een rol op zich nemen.
4. Fasering in tijd ten aanzien van de afspraken is er niet op regionaal niveau maar de verschillende deelconvenanten hebben een eigen tijdspad.
Regio Holland Rijnland
1. Ja, er is een quickscan naar aantallen op gemeenteniveau gemaakt. Het totaal aantal in Holland Rijnland aanwezige EU-arbeidsmigranten in 2012 kan worden geschat op tussen bijna 17.000 – 20.000. Deze aantallen leiden tot een geschatte korte termijn opgave van 4.250 plekken voor vervangende huisvesting arbeidsmigranten en 4.250 plaatsen voor uitbreiding. In 2015 zal de regio onderzoek doen naar de aantallen arbeidsmigranten en de verdeling van de huisvestingsopgave over de 14 gemeenten.
2. Ja, er ligt een afspraak voor een verdeling van de opgave binnen de regio op basis van inwoneraantal van de gemeenten. Het Portefeuillehouderoverleg Ruimte van Holland Rijnland zal jaarlijks de realisatie van de opgave monitoren en de vervangings- en uitbreidingsopgave alsmede de verdeling hiervan over de gemeenten toetsen. De 14 gemeenten zijn elk voor zich bezig om plannen te ontwikkelen om de extra huisvesting voor 1 januari 2019 gerealiseerd te hebben. Ook maken de gemeenten nieuwe beleidsregels om illegale huisvesting onder voorwaarden te legaliseren. Er is een Platform gestart van overheden en uitzendbureaus die voor huisvesting zorgen. Het doel is te komen tot een gelijk speelveld voor alle huisvesters in Holland Rijnland. Tenslotte is er een afspraak gemaakt met LTO Noord om per 1 januari 2016 het verblijf van arbeidsmigranten in toercaravans op het eigen erf van de ondernemers, te hebben beëindigd.
3. Ja, er ligt een taakverdeling van de opgave. Gemeenten, huisvesters, werkgevers en corporaties hebben het Convenant en de Richtlijnen Huisvesting arbeidsmigranten op 27 juni 2014 getekend. Er wordt een structureel overleg tussen overheden en de 20 corporaties in Holland Rijnland voorbereid. Gemeenten werken actief mee aan het faciliteren van locaties voor huisvesting.
4. Ja, er is een grove fasering in tijd gemaakt. Er zijn geen harde afspraken gemaakt over productie van huisvestingsplekken, omdat de projecten per gemeente te sterk van elkaar verschillen naar procedures, aantallen, initiatiefnemers en bouwwijzen.
Metropoolregio Eindhoven
1. Ja, de regio heeft zicht op de aantallen extra huisvestingsplekken die nodig zijn. De regio heeft daarvoor een quick scan laten uitvoeren: er is vastgesteld dat er 7.250 extra plaatsen nodig zijn (kwantitatieve opgave) en dat er gewerkt moet worden aan de legalisering van nog eens 7.250 plaatsen (kwalitatieve opgave). Verder heeft de regio een inventarisatie gedaan naar nieuwe projecten, initiatieven, locaties. Opbrengst van deze inventarisatie:
– vier initiatieven voor grotere voorziening (100 of meer personen)
– enkele initiatieven voor grotere voorzieningen op het erf van de agrarische ondernemer.
– merkbaar dat economische situatie momenteel niet bevorderend werkt: boycot Rusland, maar ook bezuinigingen werken door op bereidheid om te investeren.
– meerdere gemeenten maken melding van geen enkel initiatief vanuit de markt.
– schatting: in totaal tussen 500 en 1.500 plaatsen in voorbereiding.
Opvallend: inventarisatie leert dat een toenemend aantal arbeidsmigranten wordt gehuisvest in woningen van corporaties; men staat nu 3–4 jaar ingeschreven, is minder kritisch op wijk of woonplaats en komt dan sneller aan de beurt. Ook verhuur in woningen van particulieren die hun huis niet kunnen verkopen komt steeds meer voor. Tot slot spelen ook vrijkomende agrarische bedrijfswoningen in buitengebied in toenemende mate een rol.
2. Ja, de regio heeft een nieuwe verklaring opgesteld om meer eensgezindheid en draagvlak te krijgen. Twee belangrijke aspecten daarin:
– keuzevrijheid voor arbeidsmigranten
– elke huisvester dient gecertificeerd te zijn.
De verklaring is door alle gemeenten op 1 na getekend, met deze laatste gemeente wordt overleg gevoerd.
3. Ja, de regio heeft afspraken gemaakt over de taakverdeling en bindende afspraken tussen partijen onderling.
4. Ja, de regio heeft globale afspraken over de planning gemaakt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29407-201.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.