29 405
Wijziging van de Wet Fonds economische structuurversterking

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 13 april 2004

Met belangstelling hebben de Minister van Financiën en ik kennisgenomen van de vragen van de leden van de fractie van de PvdA. Hieronder ga ik mede namens de Minister van Financiën in op deze vragen.

De leden van de fractie van de PvdA vroegen of ook de budgettaire neutraliteit voor 2004 verkregen zal worden.

Inderdaad is het doel van deze wetswijziging het verkrijgen van budgettaire neutraliteit in 2004 en latere jaren. Voor de jaren 2002 en 2003 is de budgettaire neutraliteit steeds geregeld via een suppletoire begrotingswet (Stb. 2002, 281 en Stb. 2003, 431). Met het onderhavige wetsvoorstel wordt beoogd een wettelijke grondslag voor budgettaire neutraliteit voor de jaren na 2003 te bieden. Mocht het onderhavige wetsvoorstel niet in 2004 in werking treden, dan zal voor 2004 de budgettaire neutraliteit nog één keer door middel van een suppletoire begrotingswet geregeld worden.

Verder vroegen de leden van de PvdA-fractie wanneer de winstuitkering plaats vindt op certificaten EBN.

Het antwoord op die vraag is dat de winstuitkering op de certificaten EBN tweemaal per jaar plaatsvindt. Eind november van het lopende jaar in de vorm van een interim dividend en na afloop van het boekjaar als slotdividend.

De leden van de PvdA-fractie vroegen vervolgens of de regering aan kan geven op welke gronden het Fes niet tot de Rijksbegroting hoort en waarom afdrachten aan het Fes kennelijk worden gezien als uitgaven van de Rijksoverheid.

Op grond van artikel 1, tweede lid, van de Wet Fonds economische structuurversterking is het fonds een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001. Artikel 1, eerste lid, onder f, van de Comptabiliteitswet 2001 bepaalt dat de begrotingen van de onderscheiden begrotingsfondsen, bedoeld in artikel 9 van die wet, tot de Rijksbegroting behoren. Zowel de ontvangsten als de uitgaven van het Fes zijn derhalve onderdeel van de Rijksbegroting. Het Fes is een verdeelfonds waaruit departementale begrotingen worden gevoed. Ontvangsten van het fonds uit rente- en gasbaten leiden tot uitgaven. De ontvangsten van het fonds worden opgesomd in artikel 2 van de Wet Fonds economische structuurversterking. Zodra ontvangsten voor het Fes zijn bestemd, komen daar derhalve uitgaven tegenover te staan en is het saldo van beiden derhalve neutraal voor de Rijksbegroting.

De leden van de fractie van de PvdA vroegen of in het «vermogen voor vermogen»-principe van het Fes ook afschrijvingen worden meegenomen.

Het antwoord op deze vraag is dat het fonds een begroting is op kasbasis. In een dergelijk stelsel is geen sprake van afschrijvingen, zoals dat in een baten-lastenstelsel wel het geval is.

De leden van de PvdA-fractie vroegen ten slotte hoe het door het Fes verbruikte en later weer gegenereerde vermogen wordt geadministreerd en hoe wordt bijgehouden of verbruikt en gecreëerd vermogen elkaar wel in evenwicht houden.

Het fonds wordt op dezelfde wijze geadministreerd als een andere begroting of begrotingsfonds, zoals bijvoorbeeld het AOW-spaarfonds. Er is geen sprake van een expliciete vermogensboekhouding, hiervoor zij verwezen naar de Staatsbalans. In de begroting van het fonds wordt met het weergeven van het cumulatief saldo het nog resterende fondsvermogen bijgehouden. Dit geeft inzicht in de meerjarige confrontatie tussen uitgaven en ontvangsten. De systematiek van het fonds voorkomt instabiliteit in het evenwicht tussen uitgaven en ontvangsten.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven