Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2021
Zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het notaoverleg CBR van 19 april (Kamerstuk 29 398, nr. 932) ontvangt u maandelijks de maandrapportage «corona-inhaalslag examens» van het CBR
over het aantal theorie- en praktijkexamens en rijtesten dat is ingehaald, de actuele
reserveringstermijn voor een examen en het slagingspercentage voor het praktijkexamen
B. In de bijlage treft u de rapportage over de maand september jongstleden aan1.
Uit de maandrapportage blijkt dat er op dit moment géén aanleiding is om tijdelijke
noodmaatregelen in te zetten. De gemiddelde reserveringstermijn voor het eerste praktijkexamen
B was eind september 5,7 weken en daarmee binnen de reguliere KPI van 7 weken en binnen
de streeftermijn van maximaal 14 weken voor dit jaar.
Uit de maandrapportage komt verder naar voren dat sprake is van grote spreiding tussen
examenlocaties als het gaat om het praktijkexamen. Vooral in de Randstad zijn de reserveringstermijnen
langer. Daarnaast geeft het CBR in de maandrapportage aan dat het aantal in te halen
praktijkexamens iets is opgelopen (1.000) door de werving van coaches onder de huidige
examinatoren voor het begeleiden van het groot aantal examinatoren die nu in opleiding
zijn. Deze coaches zijn daardoor niet beschikbaar voor het afnemen van examens. Bovendien
zijn de examinatoren gestimuleerd om in augustus en september verlof op te nemen gegeven
de grote inspanning die van hen in de rest van het jaar nog wordt gevraagd. Niettemin
is het CBR zoals vermeld binnen de KPI van 7 weken gebleven voor wat betreft de gemiddelde
reserveringstermijn voor het eerste praktijkexamen B.
Naar aanleiding van een vraag van de heer De Hoop (lid van de PvdA-fractie) tijdens
het commissiedebat van 5 oktober jongstleden (Kamerstuk 29 398, nr. 960) is toegezegd met het CBR in overleg te treden over de vraag of kan worden gegarandeerd
dat de tijdelijke noodmaatregel om het faalangstexamen te schrappen niet zal worden
ingezet door het CBR indien het CBR door oplopende reserveringstermijnen genoodzaakt
is noodmaatregelen te treffen. Zoals aan u kenbaar gemaakt met de brief van 23 maart
jongstleden over het plan van aanpak van het CBR (Kamerstuk 29 398, nr. 909) zijn de eventuele noodmaatregelen een onderdeel van het integrale plan van aanpak
om de inhaalslag van de examens te realiseren. Dit plan van aanpak is tot stand gekomen
met nauwe betrokkenheid van onder meer de rijschoolbranche, medewerkers van het CBR
en het ministerie. Belangrijke pijlers in het plan van aanpak zijn de vergroting van
de examencapaciteit door het werven en opleiden van nieuwe examinatoren en het ophogen
van het slagingspercentage. In september jongstleden is de eerste klas met 35 nieuwe
examinatoren gestart met de opleiding. In december aanstaande starten zij met het
afnemen van examens en in januari start de volgende klas met nieuwe examinatoren.
De inzet van een tijdelijke noodmaatregel komt pas ter sprake als de gemiddelde reserveringstermijn
voor het praktijkexamen B boven de streeftermijn van 14 weken komt. Eind september
lag de gemiddelde reserveringstermijn met 5,7 weken nog ruim onder dit niveau. Daarnaast
is het tijdelijk schrappen van het faalangstexamen in volgorde de tweede maatregel
die overwogen wordt. Eerst zal als noodmaatregel het tijdelijk schrappen van de tussentijdse
toets worden overwogen. De als derde genoemde tijdelijke noodmaatregel is het verhogen
van de leeftijd voor het doen van het praktijkexamen. Dit vergt een wetswijziging.
Aan u is toegezegd dat de inzet van een tijdelijke noodmaatregel éérst met de Kamer
zal worden besproken voordat deze wordt geëffectueerd.
Omdat het CBR de uitvoerbaarheid van de maatregelen uit het plan van aanpak het best
kan beoordelen volg ik de lijn van het CBR om de tijdelijke noodmaatregel van het
schrappen van het faalangstexamen te handhaven in het plan van aanpak. Bovendien is
het treffen van tijdelijke noodmaatregelen momenteel niet aan de orde gezien de huidige
reserveringstermijnen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Visser