Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2021
Bij het Notaoverleg van 12 oktober 2020 heb ik de Kamerleden Gijs van Dijk (PvdA)
en Laçin (SP)1 toegezegd te kijken naar de mogelijkheid van het opleggen van staken van arbeid bij
overtreding van de rij- en rusttijden. Ik ben hierover in gesprek gegaan met de ILT.
In deze brief licht ik dit verder aan u toe en voldoe ik hiermee aan mijn toezegging
aan uw Kamer.
Handhaving rij- en rusttijden
De handhaving van de rij- en rusttijden is van groot belang voor het welzijn van chauffeurs,
de verkeersveiligheid en een gelijk speelveld tussen vervoersondernemingen. Om die
redenen wordt door de ILT en de politie gehandhaafd op de rij- en rusttijden.
Verordening rij- en rusttijden en de wekelijkse rust
Uitgangspunt voor de handhaving van de rij- en rusttijden is de Europese verordening
rij- en rusttijden (561/2006). Deze verordening stelt verplicht dat de normale wekelijkse
45 uurs rust wordt genomen buiten het voertuig. Bovendien stelt de verordening verplicht
dat eventuele kosten voor het verblijf buiten het voertuig door de werkgever moet
worden gedekt.
Opleggen bevel tot staken arbeid
De ILT kan in verschillende situaties een bevel tot staken van arbeid opleggen. Dit
kan bijvoorbeeld wanneer bij een controle wordt opgemerkt dat een chauffeur te lang
rijdt. Dit heeft tot gevolg dat de chauffeur niet verder mag rijden. Ook wanneer de
ILT bij een controle niet kan achterhalen hoe lang de chauffeur al heeft gereden,
kan op grond van artikel 8:2 tweede lid Arbeidstijdenwet per direct een verplichting
van een 45 uurs rust worden opgelegd. Tot slot kan bij constatering van een ondeugdelijke
tachograaf de gehele vrachtauto worden belet om aan het verkeer deel te nemen totdat
de tachograaf weer normaal functioneert.
Verhogen van de boete bij wekelijkse rust in het voertuig
Het is voor de rust en welzijn van chauffeurs van belang dat er in de planning rekening
mee wordt gehouden dat chauffeurs voor de wekelijkse rust niet in de cabine slapen.
Wanneer de ILT constateert dat de wekelijkse rust ten onrechte in het voertuig wordt
genomen, kan er geen bevel van staken van arbeid worden opgelegd. Feitelijk gezien
is de chauffeur op dat moment niet aan het werk, maar aan het rusten. De ILT legt
in een dergelijke situatie een boete van € 1.500 op aan de vervoersonderneming.
Gezien het belang van een goede wekelijkste rust voor de chauffeur en voor de verkeersveiligheid,
zal de ILT de boete verdubbelen voor de bedrijven die, na de eerste boete van € 1.500,
deze regel nogmaals overtreden. Bij de constatering dat er bij dezelfde vervoersonderneming
voor een tweede keer een wekelijkse rust in het voertuig wordt genoten, wordt de boete
daarom verhoogd naar € 3.000.
Het voldoen aan de regelgeving van rij- en rusttijden draagt bij aan het welzijn van
de chauffeur en de verkeersveiligheid. Door deze maatregel is weer een stap gezet
naar meer welzijn voor de chauffeur en veiligheid op de weg.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga