Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 maart 2017
Hierbij voldoe ik aan mijn toezegging om u te informeren over de verschillen tussen
de VIND (VerkeersveiligheidsINDicator) en EuroRAP (European Road Assessment Programme)
methode welke ik gedaan heb tijdens het VAO Wegverkeer en verkeersveiligheid op 8 februari
2017 jl. (Handelingen II 2016/17, nr. 50, VAO Wegverkeer en verkeersveiligheid).
Rijkswaterstaat gebruikt beide methoden om de kwaliteit van de weginrichting in beeld
te brengen. De EuroRAP-RPS (Road Protection Score) is gericht is op het informeren
van weggebruikers over verkeersveiligheid van een traject. De VIND-methode wordt daarnaast
ingezet om als wegbeheerder handvatten te hebben voor het treffen van locatiespecifieke
verkeersveiligheidsmaatregelen.
Dit past in de ontwikkeling van een risicogestuurde aanpak als nieuwe basis voor de
inzet van maatregelen waarover ik u eerder heb bericht1. Hierbij worden wegkenmerken en gedragingen van weggebruikers in kaart gebracht die
een sterke causale relatie hebben met ongevallen en ernstige letsels. Zodoende kunnen
risico’s worden geïdentificeerd die perspectief bieden op maatregelen.
Op rijkswegen is gestart met de implementatie en doorontwikkeling van de VIND. Deze
van het Zweedse Trafikverket overgenomen methode classificeert korte wegsegmenten
(per 100 m) van «onvoldoende» tot «goed». De VIND richt zich bijvoorbeeld op stroefheid,
berminrichting, verloop van de weg (horizontaal alignement) en rijsnelheid. Deze kenmerken
zijn bepalend voor het basisveiligheidsniveau van de weg. Het type en de locatie van
de risicofactoren zijn met de VIND snel identificeerbaar voor de wegbeheerder die
daarmee maatregelen kan opstellen en uitvoeren.
De EuroRAP-RPS is ontwikkeld vanuit het samenwerkingsverband van de Europese automobielclubs.
Deze gestandaardiseerde sterrenscore geeft de weggebruiker een beeld van het veiligheidsniveau
van de inrichting van wegen. De RPS-score wordt bepaald op basis van meer dan 50 geselecteerde
wegkenmerken. Hierdoor ontstaat een vergelijkbaar beeld van de kwaliteit van wegen
door heel Europa die door de weggebruiker gebruikt kan worden bij het bepalen van
zijn route. De metingen en berekeningen voor het bepalen van de RPS-score worden in
Nederland uitgevoerd door de ANWB. Voor het rijkswegennet is dat in samenwerking met
Rijkswaterstaat gedaan.
De EuroRAP-RPS en de VIND bevatten sterke overeenkomsten, maar verschillen in de presentatie
van de uitkomsten, het aantal kenmerken dat wordt gebruikt en de criteria om kenmerken
te beoordelen. De VIND classificeert wegkenmerken voor korte wegsegmenten van «onvoldoende»
tot «goed» om gericht tot maatregelen te komen. EuroRAP presenteert een totaalscore
(RPS) voor meerdere kenmerken samen. Voor de weggebruiker geeft dit een goed beeld
van de kwaliteit van de inrichting van een weg maar is minder geschikt voor het ontwikkelen
van maatregelen door wegbeheerders.
Samengevat: EuroRAP-RPS hanteer ik als objectief instrument om weggebruikers te informeren
over het veiligheidsniveau van de inrichting van het rijkswegennet. In de monitor»
Veilig over Rijkswegen» rapporteer ik daarom sinds 2008 over de RPS-scores van het
rijkswegennet. Uit de meest recente inventarisatie blijkt dat meer dan 99% van de
rijkswegen 3 of 4 sterren scoort (van de maximaal 4 sterren2). De VIND-methode maakt het voor Rijkswaterstaat als wegbeheerder daarnaast mogelijk
om meer gerichte maatregelen te ontwikkelen in het kader van het risicogestuurd veiligheidsbeleid.
Eind dit jaar is het gehele rijkswegennet conform deze methode geanalyseerd, de resultaten
zullen gepubliceerd worden in Veilig over Rijkswegen.
Ik hoop u hiermee voldoende informatie en duidelijkheid te hebben gegeven omtrent
de verschillen en overeenkomsten tussen VIND en EuroRAP.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus