Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2017
Zoals aan uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg op 9 februari jl. door mijn ambtsgenoot
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toegezegd informeer ik u hierbij over het te
voeren handhavingsbeleid indien het Europese Hof van Justitie concludeert dat het
doorbrengen van de normale wekelijkse rusttijd van meer dan 45 uur in de vrachtauto
op grond van EU-recht verboden is.
Ik vind het belangrijk dat los van de onduidelijkheid van een verbod tot overnachting,
uitbuiting in de transportsector moet worden aangepakt. Daarom neemt de Inspectie
Leefomgeving en Transport (ILT) bij signalen en vermoedens met betrekking tot uitbuiting
contact op met de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Indien de uitspraak van het Hof in Luxemburg in de Belgische zaak Vaditrans (C-102/16)
aangeeft dat de verordening 561/2006 een verbod bevat, betekent dit dat alle Europese
lidstaten hiermee op dezelfde manier moeten omgaan en moeten gaan handhaven; zo ook
de ILT. Dit past in mijn streven om een level playing field binnen Europa te bereiken
en sluit aan bij de verklaring die ik in 2014 samen met andere Europese transportministers
heb getekend. Hierin hebben we bij de EC aangedrongen op een meer uniforme interpretatie
van regels en harmonisatie van de handhaving.
Om goed te kunnen anticiperen op een eventuele uitspraak van het Hof dat er een verbod
is, neemt de ILT nader contact op met haar collega inspectie diensten in andere EU
lidstaten om de wijze van handhaven van een verbod te bespreken. Immers, België en
Frankrijk hebben de afgelopen periode hiermee ervaring opgedaan en een verbod gehandhaafd:
Frankrijk op basis van nationale regelgeving en België op grond van de verordening.
Hierbij gaat het dan met name om de manier van handhaven tijdens inspecties op de
parkeerplaatsen langs de kant van de weg. De vraag is op welke manier een inspecteur
in Frankrijk en België vaststelt dat de chauffeur zijn wekelijkse rust in het voertuig
heeft doorgebracht, en niet in een hotel, in een tent op de camping, bij vrienden
of familie. De uitdaging zal gelegen zijn in het vinden van sluitend bewijs waaruit
blijkt dat een chauffeur de wekelijkse rust niet in een voertuig, maar elders heeft
doorgebracht. Daarnaast zal de ILT bij bedrijfsinspecties controleren op welke wijze
de werkgever het doorbrengen van de normale weekendrust voor zijn chauffeurs heeft
geregeld en daarmee of het eventuele verbod door de bedrijven wordt nageleefd. Bij
buitenlandse bedrijven heeft de inspectie niet de mogelijkheid om bedrijfsinspecties
uit te voeren.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus