29 398 Maatregelen verkeersveiligheid

Nr. 539 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2016

In bijgaande brief treft u de antwoorden aan op de vragen van het lid Visser (VVD) over fraude met de WRM-bevoegdheidspas (Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 259).

De rijschoolbranche is een sterk concurrerende markt, met marginale winst en veel kleine toetreders, waarbij soms de grenzen van het gangbaar ondernemen worden overschreden. In het kader van de lopende wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen (WRM) heb ik overleg gevoerd met de brancheorganisaties van rijschoolhouders, het CBR, het exameninstituut IBKI, toezichthouders en andere departementen over de signalen van fraude en ander wangedrag in de rijscholenmarkt. Het gaat hierbij met name om een klein deel van de branche dat bewust verkeerde informatie verspreidt en verkeerd gedrag etaleert waardoor rijschoolleerlingen worden gedupeerd en collega-rijscholen op oneerlijke wijze worden beconcurreerd. Ook het CBR en het IBKI ervaren hinder van een aantal van deze marktspelers. Het is echter moeilijk om uit de beschikbare signalen duidelijke conclusies te trekken over de omvang van dit probleem.

In de antwoorden op de Kamervragen van de leden Visser en Hoogland1 heb ik uw Kamer het afgelopen jaar reeds geïnformeerd over wat het CBR heeft gedaan om fraude bij de examens te bestrijden en wangedrag richting de organisatie en haar medewerkers te voorkomen. De belangrijkste elementen van dit beleid zijn de in 2015 aangescherpte inschrijfovereenkomst met rijscholen, het nemen van maatregelen om theoriefraude te voorkomen, het controleren op de aanwezigheid van een geldig WRM-bevoegdheidscertificaat bij contact met een rijinstructeur en het bestrijden van misbruik van het reserveringssysteem door rijscholen.

Vorige maand hebben de gezamenlijke brancheorganisaties een zogenoemd Startdocument uitgebracht. Dit document is inmiddels besproken met de branche. Een aantal van deze maatregelen zullen de komende maanden nog verder worden beoordeeld op hun effectiviteit en zo nodig concreter worden uitgewerkt. Daarbij richt ik mijn aandacht in het bijzonder op de volgende zaken:

De drie brancheorganisaties vragen in hun Startdocument om een pasfoto op het WRM-certificaat en een verplichte VOG. Ik ben in overleg met de betrokken partijen, zoals het IBKI, de RDW, het Ministerie van VenJ en de Autoriteit Persoonsgegevens of en hoe deze maatregelen ingevoerd kunnen worden. Naar verwachting zal dit op wetsniveau geregeld moeten worden en zal een nota van wijziging van de WRM noodzakelijk zijn.

De rijschoolbranche geeft verder tal van suggesties om het traject voor de opleiding en de examinering van de rijinstructeurs te verbeteren, zowel via maatregelen bij het IBKI als bij het CBR. Deze suggesties worden op dit moment nader bekeken. Het betreft hier overigens een combinatie van «lichte» maatregelen, die zonder verandering van regelgeving binnen het bestaande stelsel kunnen worden genomen, en meer ingrijpende maatregelen voor de langere termijn die een herziening van de WRM met zich mee zouden brengen.

Daarnaast bekijk ik met mijn collega van Economische Zaken wat het mogelijke effect is voor de rijschoolbranche van de begin dit jaar opgestelde Nederlandse Franchise Code. Ook ben ik met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in overleg naar aanleiding van meldingen over de rijschoolbranche.

Ik acht het van groot belang dat consumenten vooraf goed worden geïnformeerd over de keuze van een rijschool. De brancheverenigingen hebben toegezegd om zich hiervoor te zullen inspannen. Hiernaast wordt met het CBR bezien hoe de informatie op de CBR-website kan worden verbeterd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nrs. 2016 en 1563

Naar boven