Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2013
Op 16 januari heeft de commissie voor Infrastructuur en Milieu mij per brief verzocht
uiterlijk op 25 januari 2013 een reactie te sturen op het bericht in de Telegraaf
(20 december 2012, «Onderzoeken CBR deugen niet»). Deze onderzoeken zouden deels zijn
uitgevoerd door onbevoegden.
Het artikel van de Telegraaf is gebaseerd op een uitspraak van de Raad van State.
Op 19 december jl. heeft de Raad van State in een beroepsprocedure tegen het CBR,
beslist dat een specialistisch rapport opgesteld door een psychiater, maar gebaseerd
op een onderzoek uitgevoerd door een psycholoog, niet voldeed aan de definitie van
specialistisch rapport uit de Regeling eisen geschiktheid 2000 (hierna: de regeling).
In de regeling werd een specialistisch rapport gedefinieerd als zijnde een rapport
van een keuring of onderzoek uitgevoerd door een arts onder supervisie en verantwoordelijkheid
van een specialist.
Bovengenoemde definitie blijkt in de praktijk te restrictief te zijn. Het is in de
medische wereld zeer gebruikelijk dat artsen en specialisten een deel van hun werkzaamheden
laten uitvoeren door een deskundige of bekwame persoon die zelf geen arts is.1 Als voorbeelden kunnen worden genoemd nurse practitioners (een verpleegkundige met
een HBO masteropleiding), co-assistenten (studenten met een doctoraal titel in opleiding
tot arts) en psychologen. Deze handelingen worden overigens altijd uitgevoerd onder
de verantwoordelijkheid en supervisie van de specialist.
Daar deze beperking met de regeling nooit beoogd was, ga ik de definitie van specialistisch
rapport in de Regeling eisen geschiktheid 2000 verruimen, zodat het is toegestaan
dat delen van het onderzoek onder supervisie en verantwoordelijkheid van de specialist
zijn uitgevoerd door een derde. Daarmee wordt de regeling in lijn gebracht met wat
in de medische wereld gebruikelijk is.
De wijziging van de regeling wordt nog deze maand in de Staatscourant gepubliceerd
en treedt de dag na publicatie in werking.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus