Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 29398 nr. 217 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 29398 nr. 217 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2010
Verkeersveiligheid betekent dat mensen blijven thuiskomen. Dat is in het verkeer helaas nog steeds niet vanzelfsprekend. Daarom zet ik me samen met andere overheden en tal van maatschappelijke organisaties in voor een blijvende verbetering van de verkeersveiligheid. Twee lijnen staan daarin centraal: bescherming van de kwetsbaren en aanpak van de veroorzakers. In het vervolg van deze brief staat het aanpakken van de veroorzakers centraal.
Tijdens het AO CBR d.d. 2 februari 2010 (Kamerstuk 29 398, nr. 209) heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over de wijze waarop de doorgifte van informatie over verkeersovertredingen tussen politie en het CBR sterk kan worden verbeterd. Hiernaast ga ik in op de vraag van kamerlid De Rouwe, of het niet mogelijk is om educatieve maatregelen nog sneller op te gaan leggen dan nu het geval is. Ik ben het met de heer De Rouwe eens dat we moeten focussen op het sneller opleggen van educatieve maatregelen. Dit is in het belang van de verkeersveiligheid. Hoe sneller een educatieve maatregel volgt op het onveilige gedrag, hoe beter en groter het lerend effect van zo’n maatregel. Op dit moment krijgt meer dan de helft van alle bestuurders die in verband met alcohol zijn aangehouden binnen 5 weken een educatieve maatregel opgelegd. Ik verwacht dat deze termijn voor alcoholmededelingen in de toekomst nog korter zal worden als de hieronder toegelichte verbeteringen bij de politie zijn doorgevoerd.
In deze brief informeer ik u, mede namens mijn ambtgenoten van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de doorgifte van informatie over verkeersovertredingen tussen politie en het CBR en de mogelijkheden van het sneller opleggen van een educatieve maatregel.
Op grond van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) moet de politie aan het CBR een mededeling doen als zij het vermoeden heeft dat een bestuurder niet langer beschikt over de geschiktheid of rijvaardigheid die vereist is voor het besturen van een rijbewijsplichtig motorrijtuig. Hiervan zal onder andere sprake zijn als de politie heeft geconstateerd dat een bestuurder met teveel alcohol achter het stuur zit, of zich risicovol en gevaarzettend heeft gedragen in het verkeer. Het CBR legt op basis van de mededeling van de politie in de bij de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid aangegeven gevallen een Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA), een Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (LEMA), een onderzoek alcohol of een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) op. Deze bestuursrechtelijke vorderingsprocedure loopt parallel aan het strafrechtelijke traject.
Er is door het CBR geconstateerd dat het aantal mededelingen dat de politie uitbrengt lager ligt dan verwacht op basis van de prognoses en dat het aantal mededelingen naar aanleiding van eenvoudige alcoholzaken bovendien niet overeenkomt met het aantal strafrechtelijke zaken dat jaarlijks wordt afgehandeld. Naar aanleiding van dit signaal heb ik mijn ambtgenoten van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gevraagd of zij deze problematiek herkennen en welke mogelijkheden zij zien om gezamenlijk op korte termijn tot een oplossing te komen. In dat kader heeft de Raad van Korpschefs i.o. de expertgroep handhaving van de politie de opdracht gegeven een voorstel uit te werken om het aantal mededelingen te laten toenemen. De Raad van Korpschefs i.o. heeft inmiddels ingestemd met dit voorstel.
Belangrijkste elementen uit dit voorstel zijn:
a. beter gebruik van automatiseringsmogelijkheden;
b. aanwijzing politiepersoneel binnen de regionale korpsen;
c. het in samenwerking met het CBR opzetten van een landelijk communicatie-, voorlichtings- en implementatietraject waarbij het belang van het opleggen van alcohol- en gedragsmaatregelen en de verbeterde werkwijze bij het doorgeven van mededelingen nogmaals onder de aandacht wordt gebracht bij de korpsen.
Ad a. Beter gebruik automatiseringsmogelijkheden
De Basisvoorziening Handhaving (BVH) genereert automatisch een mededeling 130 WVW 1994 bij het verwerken van een proces-verbaal «rijden onder invloed». De kwaliteit daarvan is tot nu toe echter niet in alle gevallen toereikend waardoor mededelingen niet of onvolledig worden uitgebracht. De BVH zal daarom zo worden aangepast dat bij een automatisch samengesteld proces-verbaal voor rijden onder invloed een kwalitatief goede mededeling wordt aangeleverd, zodat het CBR zonder problemen een alcoholmaatregel kan opleggen.
Het automatisch uitbrengen van een mededeling bij een proces-verbaal naar aanleiding van risicovol of gevaarzettend gedrag is echter niet mogelijk. De reden hiervoor is dat er veel soorten en combinaties van gedragingen mogelijk zijn die tot de conclusie risicovol of gevaarzettend gedrag leiden. Er is daardoor ook geen standaard wijze van afhandelen zoals wel het geval is voor de rijden onder invloed zaken.
Ad b. Aanwijzing politiepersoneel binnen de regionale korpsen
Om een mededeling te kunnen uitbrengen moet een politiemedewerker daartoe bevoegd zijn. In veel korpsen is momenteel slechts een beperkt aantal medewerkers aangewezen voor het doen van een mededeling. Dit komt deels doordat het verzamelen van relevante informatie en recidivegegevens uit bedrijfsprocessensystemen voor mededelingen naar aanleiding van een complexe zaak, veel tijd kost en slechts een beperkt aantal medewerkers autorisatie heeft voor bevraging van deze systemen.
Mededelingen naar aanleiding van eenvoudige alcoholzaken behoeven echter geen nadere beoordeling door gespecialiseerde medewerkers. Om die reden zal de Raad van Korpschefs aan de regionale politiekorpsen voorstellen om alle medewerkers de bevoegdheid te geven een mededeling op te maken in verband met rijden onder invloed van alcohol. De eerdergenoemde aanpassingen van BVH stellen vervolgens zeker dat deze mededelingen ook van goede kwaliteit zijn.
De bevoegdheid om een mededeling te doen voor andere feiten of redenen dan alcoholgebruik dient beperkt te blijven tot een beperkte groep van medewerkers binnen het regionale politiekorps. De reden hiervan is dat voor een dergelijke mededeling meer kennis, inzicht en tijd noodzakelijk is. Korpschefs dienen hiertoe specifieke medewerkers in hun korps aan te wijzen.
Ad c. Landelijke communicatie en voorlichting
De politie en het CBR zetten een landelijk communicatie- en voorlichtingstraject op, gericht op politiemedewerkers. Hierbij staat het belang van het uitbrengen van mededelingen en het opleggen van educatieve maatregelen centraal. Ook wordt de verbeterde werkwijze bij het doorgeven van mededelingen nogmaals onder de aandacht gebracht van de korpsen.
Implementatie
Het CBR wordt door de politie over de invoeringsdatum van de voorgenomen verbeteringen per korps geïnformeerd. Het CBR heeft op die manier de mogelijkheid om zijn bedrijfsvoering af te stemmen op een geleidelijk toenemend aantal mededelingen. Het implementatietraject dient voor het einde van 2010 volledig te zijn afgerond.
Bij de educatieve maatregelen gaat het om de EMA, EMG en LEMA. Ik heb gekeken naar mogelijkheden om de educatieve maatregelen sneller op te leggen dan nu het geval is. Onderstaand ga ik in op de verschillende stappen die doorlopen moeten worden om een educatieve maatregel op te leggen en welke termijnen daarbij van toepassing zijn. Vervolgens geef ik per stap aan waar ik mogelijkheden zie voor versnelling.
Zoals eerder aangegeven legt het CBR op basis van de mededeling van de politie, in de bij Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid aangegeven gevallen, een educatieve maatregel op. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van de mededeling door de politie aan het CBR bedraagt 6 maanden na het laatst geconstateerde feit. Uit cijfers van het CBR blijkt dat momenteel zo'n 80% van de mededelingen in verband met alcohol binnen 4 weken na constatering van het feit door de politie wordt uitgebracht.
Ik verwacht dat deze termijn voor alcoholmededelingen in de praktijk nog korter zal worden, zodra de eerdergenoemde verbeteringen bij de politie zijn doorgevoerd. Daarnaast verwacht ik ook versnelling met betrekking tot het uitbrengen van mededelingen die tot een EMG leiden door de eerder genoemde gerichte mandatering van politiemedewerkers en het landelijke communicatie- en voorlichtingstraject.
Met name de meer complexe zaken vragen meer tijd. Dat geldt bijvoorbeeld voor mededelingen in verband met geschiktheid en rijvaardigheid van bijvoorbeeld ouderen met Alzheimer. Voor dergelijke zaken moeten er veel gegevens worden verzameld. Het gaat hierbij ook om zaken waarbij rijgedrag in combinatie met bijvoorbeeld aanrijdingen in beeld moet worden gebracht of agressief rijgedrag waarbij er veel zoekwerk moet worden gedaan naar eerdere registraties. Het is in het belang van de verkeersveiligheid om juist ook deze bestuurders bij het CBR te kunnen melden, zodat zij een passende maatregel krijgen opgelegd.
Ik zal de geschetste verbeteringen en de effecten met betrekking tot het sneller opleggen van educatieve maatregelen nauwgezet volgen. Als blijkt dat de educatieve maatregelen in de praktijk door deze verbeteringen inderdaad sneller opgelegd kunnen worden, zal ik uiteraard de in de regelgeving opgenomen termijn hiervoor inkorten. In afwachting hiervan blijft de uiterste termijn voor het uitbrengen van de mededelingen gehandhaafd om te voorkomen dat het CBR geen maatregelen meer kan opleggen aan rijbewijshouders die daar wel voor in aanmerking zouden komen.
Na ontvangst van de mededeling beslist het CBR of, en zo ja welke, educatieve maatregel wordt opgelegd. Hoewel in de bestaande Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid niet direct een termijn hiervoor is opgenomen, kan uit artikel 131, eerste, juncto vierde lid, van de WVW 1994 worden afgeleid dat het CBR dit besluit zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken dient te nemen. Om deze termijn hard te maken wordt in het ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de Wet dwangsom voorgestelde artikel 132, eerste lid, deze termijn expliciet vastgelegd. Dit ontwerpbesluit is inmiddels op 11 januari 2010 in het kader van de voorhangprocedure op basis van artikel 2b van de WVW 1994 aan beide Kamers der Staten-Generaal aangeboden. Het bovenstaande betekent dat het CBR binnen deze termijn de mededeling op volledigheid en tijdigheid controleert en een besluit tot oplegging van de desbetreffende maatregel richting betrokkene zendt. Uit cijfers van het CBR blijkt dat het CBR momenteel in 80% van de gevallen binnen een week beslist en betrokkene het besluit tot oplegging van een maatregel stuurt.
De in het ontwerpbesluit voorgestelde termijn van vier weken is een reële termijn, omdat deze zo ook bij grote fluctuaties in aanvragen en personeelsbezetting kan worden gehaald. Dit laat overigens onverlet dat het CBR er altijd naar zal moeten streven om in deze gevallen zo snel mogelijk te beslissen.
Nadat het CBR de maatregel heeft opgelegd, is het aan betrokkene om zo snel mogelijk te betalen. De kosten voor de EMA bedragen op dit moment 714 euro, voor de EMG 792 euro en voor de LEMA 371 euro. In het besluit is een betalingstermijn opgenomen van 10 weken voor de EMA en EMG en 5 weken voor de LEMA (vastgelegd in de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid). Daarnaast kan betrokkene gezien de hoogte van het bedrag van de EMA en EMG een betalingsregeling voor deze maatregelen aanvragen. In dat geval krijgt betrokkene in totaal 6 maanden de tijd om het bedrag te betalen.
Het is niet wenselijk om de termijn van de EMA en EMG terug te brengen tot 5 weken, zoals bij de LEMA. De reden hiervoor is dat het bedrag bij deze twee educatieve maatregelen fors hoger ligt dan bij de LEMA.
Na ontvangst van de volledige betaling van betrokkene gaat het CBR over tot het inplannen van de betrokkene voor een educatieve maatregel en het versturen van de kennisgeving van plaats en tijd. Hiervoor is op dit moment in de regelgeving geen termijn vastgelegd. In het eerder genoemde ontwerp besluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen (RR) in het kader van de Wet dwangsom is voorgesteld het CBR te verplichten de kennisgeving naar betrokkene zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken, te verzenden.
Het inkorten van deze termijn acht ik niet wenselijk, omdat op deze wijze ook in piekperiodes en vakanties de kennisgeving binnen de termijn gegarandeerd wordt verzonden. Los hiervan blijft uiteraard voor het CBR de verplichting bestaan om deze kennisgeving zo snel mogelijk na de ontvangst van de volledige betaling te verzenden.
In de kennisgeving die betrokkene van het CBR ontvangt, worden locatie en tijd van de educatieve maatregel gemeld. De maatregel begint meestal 6 tot 8 weken na ontvangst van de kennisgeving.
Uit de praktijk blijkt dat deze termijn nodig is zodat betrokkene in de gelegenheid wordt gesteld om bijvoorbeeld vrij te nemen van het werk. Uit ervaring blijkt dat het verkorten van de termijn tot veel verhinderingen en omboekingen leidt. Daarnaast hangt deze termijn ook samen met het aanbod aan cursussen. Een uitgangspunt is daarbij om betrokkene bij voorkeur in zijn eigen regio te plaatsen.
Het uitbrengen van een mededeling door de politie aan het CBR zal verbeterd worden door een beter gebruik van automatiseringsmogelijkheden (BVH), uniformiteit en uitbreiding van het mandaat voor politiepersoneel en in samenwerking met het CBR opzetten van een communicatie- en voorlichtingstraject. Het CBR wordt door de politie over de invoeringsdatum van de voorgenomen verbeteringen per korps geïnformeerd. Het CBR heeft op die manier de mogelijkheid om zijn bedrijfsvoering af te stemmen op een geleidelijk toenemend aantal mededelingen. Deze maatregelen worden voor het einde van 2010 geïmplementeerd.
Op dit moment krijgt meer dan de helft van alle bestuurders die in verband met alcohol zijn aangehouden binnen 5 weken een educatieve maatregel opgelegd. Bovengenoemde verbeteringen bij de politie maken het tevens mogelijk om educatieve maatregelen sneller op te leggen dan nu het geval is. Ik zal de geschetste verbeteringen en de effecten met betrekking tot het sneller opleggen van educatieve maatregelen nauwgezet volgen. Als blijkt, dat de politie hierdoor in de praktijk de mededelingen inderdaad sneller kan uitbrengen, zal ik de in de regelgeving opgenomen termijn hiervoor inkorten.
Daarnaast worden met de te verwachten inwerkingtreding van de wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de Wet dwangsom de door het CBR te hanteren termijnen expliciet vastgelegd.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De minister van Verkeer en Waterstaat
C. M. P. S. Eurlings
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29398-217.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.