nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2004
In het kader van het aanstaande Algemeen Overleg met de Vaste Commissie
voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken, waar de oprichting van de
Stichting Ontwikkelingsfonds Nederlandse Antillen staat geagendeerd, bericht
ik u, in aanvulling op mijn brief van 22 december 2003 (Staten-Generaal,
vergaderjaar 2003–2004, 29 390, A en nr. 1) als volgt. Op grond
van het bepaalde in artikel 34 van de Comptabiliteitswet heb ik u in eerdergenoemde
brief in kennis gesteld van het voornemen van de Staat tot het oprichten van
de Stichting Ontwikkelingsfonds Nederlandse Antillen. De stichting heeft tot
doel om, in het licht van de reeds ingezette professionalisering van de samenwerkingsrelatie
tussen beide landen, bij te dragen aan de ontwikkeling van het Land en de
eilandgebieden van de Nederlandse Antillen door op zelfstandige en professionele
wijze de samenwerkingsmiddelen toe te wijzen aan projecten. De projecten passen
binnen de samenwerkingsprogramma's die door de regering van de Nederlandse
Antillen of de bestuurscolleges van de afzonderlijke eilandgebieden met Nederland
zijn overeengekomen.
Om tegemoet te komen aan de gezamenlijke wens om met de grootste spoed
invulling en uitwerking te geven aan de aanbevelingen van de werkgroep-Wijers
en gezien de opgedane ervaring bij de start van het, begin 2003 ingezette,
gezamenlijke implementatietraject, is een wijziging in de werkwijze noodzakelijk
gebleken.
Deze werkwijze laat echter onverlet dat de betrokkenheid in dit traject
van het Land en de eilandgebieden wordt gegarandeerd, door hen nauwgezet op
de hoogte te houden van de voortgang en, waar mogelijk en relevant, om medewerking
te vragen. Zo is, parallel aan de voorhangprocedure, aan de betrokkenen aan
Antilliaanse zijde een kopie verzonden van de conceptstatuten met het verzoek
om een inhoudelijke reactie. Mede naar aanleiding van de reactie aan Antilliaanse
zijde zijn de statuten op een aantal punten aangepast. Tevens zijn de conceptstatuten
voorgelegd aan een Antilliaanse notaris die een aantal wijzigingen heeft voorgesteld welke voortkomen uit het per 1 maart jl. in werking getreden nieuwe
Boek 2 Burgerlijk Wetboek Nederlandse Antillen. Tot slot zijn een aantal redactionele
aanpassingen doorgevoerd die tot doel hebben de bepalingen uit de statuten
te verduidelijken. In bijlage één1
treft u de laatste versie van de statuten voor de Stichting Ontwikkelingsfonds
Nederlandse Antillen. In bijlage twee1 treft u
een overzicht van de wijzigingen in de statuten, inclusief de reden tot wijziging.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
Th. C. de Graaf