29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

Nr. 316 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2019

Zoals aangekondigd in mijn brief van 16 januari jl. (Kamerstuk 29 383, nr. 312), stuur ik u hierbij de reflectie van Wageningen Ecological Research (WER) op de enquête agrarische leegstand en het ruimtelijk instrumentarium1.

De WER relateert hierin de belangrijkste bevindingen uit de enquête2 aan praktijkkennis die de WER in de afgelopen jaren over vrijstaande agrarische bebouwing (VAB’s) heeft opgebouwd en aan de huidige en toekomstige dynamiek van het landelijk gebied3.

De WER bevestigt de belangrijkste conclusie uit mijn brief van 16 januari: het ruimtelijk instrumentarium is toereikend voor de aanpak van agrarische leegstand. De WER illustreert dit aan de hand van de prijsvraag Brood en Spelen die het College van Rijksadviseurs in 2018 heeft uitgeschreven: voor geen van de 16 prijswinnende initiatieven vormt de regelgeving voor de ruimtelijke ordening een struikelblok.

Ook is het volgens de reflectie van de WER kansrijk om de aanpak van VAB’s te koppelen aan diverse andere trajecten op Rijksniveau, zoals de Sanering en Verduurzaming Varkenshouderij, sanering van asbestdaken, ondermijning en de energie-opgave. Daarmee geeft de reflectie weer dat het meenemen van de VAB-problematiek in de diverse domeinen gewenst is.

Dit gebeurt ook: binnen diverse samenwerkingstrajecten tussen Rijk en regio is aandacht voor VAB’s. Voorbeelden zijn de sanering en verduurzaming van de varkenshouderij (LNV), Regiodeal Achterhoek (LNV, BZK), de sanering van asbestdaken (IenW), meerjarige aanpak ondermijnende criminaliteit (JenV) en het Interbestuurlijk programma Vitaal Platteland.

De reflectie geeft een aantal aanbevelingen. Meerdere daarvan sluiten aan bij wat ik in mijn brief van 16 januari heb aangegeven: passend bij het gedachtengoed van de Omgevingswet een integrale, gebiedsgerichte aanpak met alle betrokken partijen faciliteren en het stroomlijnen van beleid, regelingen en instrumenten tussen de verschillende overheidslagen en ministeries.

De aanbeveling om de mogelijkheden van flexibel en circulair bouwen te onderzoeken sluit aan bij de Rijksambities voor een circulaire economie.

Aandacht voor de sloopopgave is inderdaad nodig, primair op decentraal niveau. Voor de ondersteuning van gemeenten bij de aanpak van VAB’s zijn mijn ambtenaren in gesprek met de VNG en kennisinstellingen.

Ik sta open om in samenwerking met de medeoverheden te inventariseren welke mogelijkheden de leegstandsverordening biedt voor de aanpak van VAB’s, en te verkennen hoe nieuwe kostendragers ontwikkeld kunnen worden.

In de ruimtelijke ordening komen alle opgaven en ambities voor het landelijk gebied bij elkaar. De uitwerking hiervan is in handen van de medeoverheden. Zij zijn in staat om in deze complexe dynamiek een integrale afweging te maken en op basis daarvan tot keuzes te komen. Vanuit de ondersteuning die ik de medeoverheden daarbij bied, wil ik binnen het Rijk ervoor zorg dragen dat die integrale afweging ook mogelijk is, bijvoorbeeld door bij eventuele signalen over belemmeringen of inconsequenties in het Rijksbeleid of tussen verschillende Rijkstrajecten af te stemmen met de verantwoordelijke bewindsperso(o)n(en). De voormelde samenwerkingstrajecten bieden de mogelijkheid om gezamenlijk met de medeoverheden of regio’s de opgaven, ambities, belangen en keuzes ten aanzien van het landelijk gebied en de aanpak van VAB’s in onderlinge samenhang te bezien. Ook de gebiedsgerichte werksessies die ik in mijn brief van 16 januari heb aangekondigd en die op verzoek van de medeoverheden of regio’s georganiseerd kunnen worden, bieden hiertoe de gelegenheid.

Daarnaast geeft de reflectie praktische aanbevelingen voor vervolgstappen en verdere samenwerking met de diverse overheidslagen en andere partijen. Ik vertrouw erop dat ook de andere betrokkenen hier hun voordeel mee kunnen doen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Het ruimtelijk instrumentarium is toereikend voor de aanpak van agrarische leegstand, doorlooptijden ruimtelijke procedures en verruiming van de afwijkingsmogelijkheid van artikel 2, lid 12 onder a, sub 2 van de Wabo en bijlage II, artikel 4 Besluit omgevingsrecht, breder toepasbare vereveningssystematiek en hindernissen voor gebiedsgericht regionaal maatwerk.

X Noot
3

Waaronder opgaven energie en klimaat, verduurzaming en transitie landbouw, maatregelen en ontwikkelingen in de veehouderij (oa verduurzaming en sanering varkenshouderij.)

Naar boven