nr. 144
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2010
Overeenkomstig de toezegging in mijn brief van 12 januari 2010 (Kamerstukken
II, 29 383, nr. 143) informeer ik u hierbij, mede namens de minister
van Justitie, over de resultaten van het bestuurlijk overleg dat ik samen
met hem op 27 januari 2010 heb gevoerd met het IPO, de VNG en de Unie
van Waterschappen.
Vorming regionale uitvoeringsdiensten
Zoals ik u eerder berichtte, hebben in december 2009 alle provincies mij
gerapporteerd over de voortgang van het bottom up proces en over de binnen
de provincies voorgestane invulling van de package deal ten aanzien van de
vorming van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s). Afwijkingen van
de package deal – in de zin van meer RUD’s dan veiligheidsregio’s –
zijn er in de provincie Gelderland en mogelijk ook in Noord-Brabant en Zuid-Holland.
In de genoemde provincies wordt daarbij wel aangetekend dat het definitieve
aantal RUD’s nog afhankelijk is van de vraag of de nu voor ogen staande
diensten voldoende robuust worden. In de provincie Noord-Holland ligt er een
voorstel voor om één RUD op de schaal van drie veiligheidsregio’s
op te richten. In het bestuurlijk overleg is uitvoerig gesproken over deze
afwijkingen van het uitgangspunt van de territoriale congruentie en de daarvoor
aangevoerde argumenten. Na ampele overweging was de eindconclusie van het
bestuurlijk overleg dat de voorstellen van de provincies een goede basis vormen
voor de verdere uitwerking van de package deal. Daarbij is de stellige verwachting
van partijen dat die verdere uitwerking niet tot meer, maar tot minder RUD’s
zal leiden. Met de provinciale voorstellen is sprake van een landelijk dekkend
beeld van Regionale Uitvoeringsdiensten. Ik heb in het bestuurlijk overleg
mijn waardering naar alle partijen uitgesproken voor dit in het bottom up
proces behaalde resultaat.
Basistakenpakket
Op 29 oktober 2009 is het ambtelijke werkdocument «basistakenpakket
voor Regionale Uitvoeringsdiensten», versie 2.0 uitgebracht en door
mij aan de Tweede Kamer toegezonden (bijlage bij Kamerstukken II, 29 383,
nr. 137). In dit werkdocument wordt aangeven in welke gevallen de vergunningverlening
wordt voorbereid en het toezicht en de handhaving worden uitgevoerd door de
RUD’s. In het bestuurlijk overleg op 27 januari 2010 is afgesproken
dat werkdocument 2.0 het uitgangspunt voor het takenpakket van de RUD’s
is.
Hiermee wordt de door de provincies en veel gemeenten gevraagde duidelijkheid
gegeven die nodig is om de voorstellen voor de RUD’s verder uit te werken.
Over de eventueel toe te voegen activiteiten, waarover nog discussie gaande
is, wordt besloten tijdens bestuurlijk overleg eind maart van dit jaar. Dit
biedt de betrokken partijen de mogelijkheid daarover hun achterban te consulteren.
Eind 2010 wordt bezien of het basistakenpakket (met de eventuele toevoegingen)
aanpassing behoeft op basis van de ervaringen die dan zijn opgedaan bij de
inrichting van de RUD’s. Daarna zal met de voorbereiding van de wettelijke
vaststelling van het basistakenpakket worden begonnen.
Kwaliteitscriteria
Begin december 2009 is na een uitgebreide consultatieprocedure de Eindrapportage «Ontwikkeling
kwaliteitscriteria transitieprogramma» (het zgn. KPMG-rapport) uitgebracht.
De hierin opgenomen kwaliteitscriteria zijn gebaseerd op de inbreng van ruim
90 praktijkdeskundigen van gemeenten, provincies, milieudiensten, etc. Desondanks
bestaat er met name bij gemeenten c.q. de VNG zorg over de consequenties van
de toepassing van deze criteria. En dat geldt vooral voor de criteria ten
aanzien van deskundigheid en benodigde minimale bezetting; ook wel aangeduid
als criteria voor de kritische massa.
Bij het bestuurlijk overleg heeft de VNG aangegeven dat zij de voorkeur
geeft aan output georiënteerde criteria en daarvoor op korte termijn
met voorstellen komt. Afgesproken is deze voorstellen te bespreken tijdens
een begin maart van dit jaar door het IPO en de VNG te organiseren ambtelijke
werkconferentie; hierbij staat het doel van de criteria niet ter discussie,
namelijk het borgen dat een professionele uitvoering van de omgevingsvergunningverlening
en het toezicht op en de handhaving van het omgevingsrecht blijvend op orde
is.
Ten aanzien van de toepassing van kwaliteitscriteria op de taken die bij
gemeenten achterblijven (de taken die niet zijn opgenomen in het basistakenpakket)
is bij het bestuurlijk overleg afgesproken te wachten op de resultaten van
de werkconferentie en de besluitvorming daarover tijdens het volgende bestuurlijk
overleg eind maart. Voor de taken die bij de RUD worden ondergebracht, is
geconcludeerd dat de kwaliteitscriteria zoals beschreven in het eerder genoemde
KPMG-rapport, worden gebruikt als referentiekader om de inrichting en levensvatbaarheid
van de te vormen RUD’s door te rekenen.
Hiermee zijn de noodzakelijke kaders beschikbaar om de overstap te maken
van de initiatieffase naar de uitwerkingsfase.
Tot slot
Tijdens het bestuurlijk overleg is afgesproken dat het IPO en de VNG vóór
het volgende bestuurlijke overleg van eind maart een ambtelijke werkconferentie
organiseren. Het doel van deze conferentie die begin maart zal plaatsvinden,
is om te komen tot een gemeenschappelijk werkprogramma voor 2010
en 2011. Bij die werkconferentie zullen, zoals hiervoor aangegeven ook de
eventueel nog aan het basistakenpakket toe te voegen activiteiten worden besproken.
Voorts komt het voorstel van de VNG over de kwaliteitscriteria aan de orde.
In vervolg daarop vindt eind maart bestuurlijk overleg plaats. Ik zal u na
afloop van dit overleg informeren over de resultaten daarvan.
Een afschrift van deze brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer