29 382
Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid (Verdrag Nr. 118 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenveertigste zitting; Trb. 1962, 122 en Trb. 1964, 23)

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2006

Tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 24 november 2005 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2005–2006, blz. 1725–1745 en blz. 1749–1781) heb ik naar aanleiding van een vraag van het lid Van Baalen uw Kamer toegezegd contact op te nemen met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake toepassing van de Wet Beperking Export Uitkeringen (Wet BEU) op Nederlanders op Taiwan.

Wat betreft de situatie van Nederlandse uitkeringsgerechtigden op Taiwan heb ik de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gevraagd of een aanpassing van de Wet BEU tot de mogelijkheid hoort, dan wel of een andere oplossingsrichting mogelijk is teneinde Nederlandse uitkeringsgerechtigden op Taiwan tegemoet te komen.

In de reactie door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gewezen op de brief die de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 28 november 2005 aan uw Kamer verzond (29 382, nr. 13). In deze brief wordt gewezen op de invoering van een pardonregeling, waardoor voor die personen die reeds voor 1 januari 2000 recht hadden op een AOW-, Anw-, WAO- of WAZ-uitkering en toen reeds in het buitenland woonden, geen toepassing wordt gegeven aan de wet BEU. De indruk bestaat dat door de toepassing van de pardonregeling het aantal Nederlanders op Taiwan dat geconfronteerd wordt met negatieve effecten van de Wet BEU beperkt is.

Daarnaast wordt in de brief ingegaan op de beperkte mogelijkheden voor verdere verdragsafspraken, onder andere vanwege het gebrek aan belang bij de beoogde verdragspartner als het om een zeer klein aantal uitkeringsgerechtigden betreft. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft voorts opgemerkt dat de baten van het sluiten van een overeenkomst en het implementeren van de daarin gemaakte afspraken in termen van verbeterde rechtmatigheid moeten opwegen tegen de daarmee gemoeide kosten.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Naar boven