nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID HAVERKAMP C.S. TER VERVANGING VAN
DAT GEDRUKT ONDER NR. 171
Ontvangen 24 november 2004
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel I, onderdeel B, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De natuurlijke
persoon of rechtspersoon, bedoeld in de eerste volzin, is in ieder geval belanghebbende
bij een uitspraak van het Schadeschap Luchthaven Schiphol als bedoeld in het
eerste lid, tweede volzin.
II
Onder vernummering van artikel II tot artikel III, wordt een nieuw artikel
II ingevoegd, luidende:
ARTIKEL II
Artikel 8.31 van de Wet luchtvaart wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid wordt vernummerd tot derde lid.
2. Een nieuw tweede lid wordt ingevoegd, luidende:
2. Een aanvraag om schadevergoeding wordt ingediend binnen vijf jaar nadat
de desbetreffende bepaling van het luchthavenindelingbesluit of het luchthavenverkeerbesluit
of het desbetreffende besluit op grond van een van genoemde besluiten onherroepelijk
is geworden. Van de aanvrager heft Onze Minister van Verkeer en Waterstaat
een recht ten bedrage van € 300. De aanvrager wordt gewezen op de
verschuldigdheid van het recht en wordt medegedeeld dat het verschuldigde
bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de
door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangegeven rekening moet zijn
bijgeschreven. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven,
wordt de aanvrager niet ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet
kan worden geoordeeld dat de aanvrager in verzuim is geweest.
Indien op de aanvraag geheel of gedeeltelijk positief wordt beslist, stort
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat het betaalde recht terug.
Toelichting
Het Schadeschap Luchthaven Schiphol spreekt zich- door middel van een
onafhankelijke besliscommissie – uit over de schade die voortvloeit
uit planologische besluitvorming. Waar die uitspraken gaan over besluitvorming
op het terrein van de luchtvaart, worden de vastgestelde schadebedragen na
inwerkingtreding van dit wetsvoorstel doorberekend aan de sector.
Gezien de doorberekening heeft de sector belang bij deze uitspraken van
het Schadeschap. Door middel van onderdeel B dit amendement wordt dit expliciet
in de wet opgenomen door de luchtvaartmaatschappijen aan te merken als belanghebbende
in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiermee wordt aangesloten bij
de regeling van artikel 49a, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening,
zoals dat wordt voorgesteld in wetsvoorstel 29 490 met betrekking tot
de planschadevergoedingsovereenkomst. De woorden «in ieder geval»
zijn toegevoegd om duidelijk te maken dat anderen die niet bij deze wettelijke
bepaling zijn aangewezen als belanghebbende, toch als zodanig kunnen worden
aangemerkt.
Naast de duidelijkheid omtrent het kunnen indienen van bezwaar en beroep,
betekent deze wettelijke aanwijzing als belanghebbende tevens dat de luchtvaartmaatschappijen
door de besliscommissie van het Schadeschap dienen te worden gehoord voordat
het schadebesluit wordt genomen. Op grond van artikel 1:2, derde lid, van
de Algemene wet bestuursrecht is het mogelijk dat rechtspersonen die voor
de behartiging van een algemeen en collectief belang zijn opgericht en daarvoor
actief zijn, als belanghebbende worden beschouwd. De doelstelling van de rechtspersoon
dient in de statuten te zijn opgenomen. Indien op luchtvaartterrein een dergelijke
rechtspersoon bestaat en actief is, kan de besliscommissie volstaan met het
horen daarvan en behoeven niet alle luchtvaartmaatschappijen individueel te
worden gehoord. Als dat het geval is, zijn de uitvoeringslasten bij de besliscommissie
aanvaardbaar te noemen.
Het indienen van bezwaar of beroep tegen een besluit van de besliscommissie
heeft, overeenkomstig artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht, geen
schorsende werking. Aan de aanvrager wordt derhalve het toegekende schadebedrag
uitgekeerd, tenzij expliciet schorsing van het bestreden besluit wordt gevraagd.
Om ervoor te zorgen dat een aanvraag om schadevergoeding niet «zo
maar» wordt ingediend maar pas na zorgvuldige afweging, worden in artikel
8.31 van de Wet luchtvaart twee maatregelen opgenomen: een verjaringstermijn
en de verplichting om een recht te voldoen. Beide maatregelen zijn eveneens
gemodelleerd naar het in wetsvoorstel 29 490 voorgestelde artikel 49,
tweede en derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Haverkamp
De Krom
Verdaas