29 378
Wijziging van de Luchtvaartwet in verband met wijziging van de heffingen voor de luchthaven Schiphol

nr. 10
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 17 juni 2004

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1 heeft op 19 mei 2004 overleg gevoerd met staatssecretaris Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Verkeer en Waterstaat over:

de brief d.d. 15 januari 2004 over geluidsisolatiewerkzaamheden rondom Schiphol (29 378, nr. 5);

de brief d.d. 26 maart 2004 met antwoorden op vragen van de commissie over de geluidsisolatiewerkzaamheden rond Schiphol (29 378, nr. 7).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer De Krom (VVD) noemt het project Geluidsisolatie Schiphol (GIS) een schokkend voorbeeld van broddelwerk. Niemand lijkt tevreden over dit project, ook al wordt aan dit project veel meer geld uitgegeven dan aan vergelijkbare projecten in het buitenland. Kan de staatssecretaris aangegeven wat er nu precies goed en fout is gegaan? Wat heeft zij verder gedaan om tussentijds de schade te beperken en het project alsnog op de rails te zetten?

Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar het GIS is bepalend voor het eindoordeel van de VVD-fractie. Het is daarom te betreuren dat het rapport van de Rekenkamer inmiddels een jaar op zich laat wachten. Wanneer zal het naar de Kamer worden gezonden?

Op dit moment lijkt de conclusie al wel gerechtvaardigd dat de omvang, de complexiteit en de kosten van het project vanaf het begin noch door de sector, noch door het ministerie goed zijn ingeschat. De oorzaak hiervan is onder meer de politieke druk en het ontbreken van een uitgavenplafond. Verder ontbraken in de opzet van het project prikkels om het zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

In mei 2003 heeft de Rekenkamer aangegeven dat het financieel beheer ontoereikend is en dat de kosten daardoor sterk zijn opgelopen. De staatssecretaris verklaart dit uit de wijziging van het isolatiegebied, de ramingssystematiek en het gestegen prijspeil. De heer De Krom zegt dat deze factoren geen afdoende verklaring zijn voor de kostenstijging van 250%, zeker omdat slechts de helft van het oorspronkelijk geschatte aantal woningen wordt geïsoleerd. De sector vraagt dan ook terecht om duidelijkheid over de gemaakte kosten.

In 2000 hebben drie grote bij het GIS betrokken aannemers een vennootschap onder firma (VOF) gevormd. Kan de staatssecretaris aangeven of dit ertoe heeft geleid dat bij onderdelen van het werk steeds de hoogste prijs als uitgangspunt is genomen voor de verrekenprijzen? In 2001 is opnieuw over de verrekenprijzen onderhandeld. Deze onderhandelingen resulteerden in verrekenprijzen die 33% hoger liggen dan de in de markt gebruikelijk is. Kan de staatssecretaris dit verklaren? Kan zij verder aangeven waarom deze verrekenprijzen met terugwerkende kracht zijn ingevoerd en waarom Rijkswaterstaat in 2003 met indexering van deze prijzen heeft ingestemd?

Inmiddels is de staatssecretaris wederom in gesprek gegaan met de betrokken aannemers over het prijsniveau. De heer De Krom noemt dit merkwaardig, omdat zij er geen enkel belang bij hebben dat wordt geconstateerd dat het prijspeil inderdaad te hoog is. Wanneer zal de Kamer worden geïnformeerd over de uitkomst van deze gesprekken?

De NMa doet onderzoek naar mogelijke schendingen van de mededingingswet. Wat is hier de stand van zaken en is inmiddels duidelijk of ook door het openbaar ministerie een onderzoek wordt ingesteld? De heer De Krom merkt verder op dat de staatssecretaris een civiele procedure moet instellen als er inderdaad sprake is van een wanprestatie.

De kosten voor Progis vallen 10 maal hoger uit dan bij vergelijkbare projecten in het buitenland. Kan de staatssecretaris aangeven wat hiervan de oorzaak is?

Aan de interne organisatie van Progis wordt 20% van het totale budget besteed. Is dit percentage niet buitensporig hoog? Wat is verder de oorzaak dat de BM raming van de kosten voor ARCADIS, 8 mln, uiteindelijk 30 mln te laag bleek te zijn?

Uit onderzoek blijkt dat een aanzienlijk aantal geïsoleerde woningen niet aan de gestelde normen voldoet. Dat is ernstig, maar even vreemd is het dat er ook woningen zijn die wel heel ruim aan nachtisolatienorm voldoen. Zal de staatssecretaris proberen om eventueel te veel gemaakte kosten te verhalen?

Er is in het afgelopen jaar een aanzienlijke achterstand ontstaan bij de controle op woningen waarvan de isolatie inmiddels is afgerond. Is deze achterstand inmiddels ingelopen?

De heer De Krom benadrukt dat het de hoogste tijd is dat de fouten uit Progis worden gehaald. De staatssecretaris heeft daartoe maatregelen aangekondigd, maar niet duidelijk is of deze maatregelen afdoende zijn. Zo lijkt er onvoldoende urgentie te worden gevoeld op het ministerie om kostenoverschrijdingen te voorkomen en te verhalen.

Hij vraagt de staatssecretaris met klem om inzicht te verschaffen in de aansturing en de uitvoering van de volgende fase van het project. Dat inzicht zal er snel moeten komen, omdat de bewoners niet veel langer kunnen wachten. Kan zij verder duidelijkheid verschaffen over de verantwoordelijkheidsverdeling tussen ministerie en sector, de organisatie, de contracten, de prijsstructuren, de kwaliteitscontrole, het toezicht en de gemaximeerde gemiddelde totaalkosten voor de volgende fase van het GIS?

De keuzevrijheid van de bewoners zal moeten worden vergroot. Op dit moment moeten zij namelijk kiezen tussen wel of niet isoleren. Waarom wordt bijvoorbeeld de Commissie Regionaal Overleg Luchthaven Schiphol (Cros) niet gevraagd om hierover een advies uit te brengen? Deze commissie moet toch zeker in staat zijn om een keuzemenu op te stellen voor de burgers in de omliggende gemeenten? In een dergelijk menu kan bijvoorbeeld de mogelijkheid van het uitkopen van bewoners worden opgenomen.

De heer Verdaas (PvdA) benadrukt dat de stelling dat het GIS een complex project is, onjuist is. Slechts de omvang wijkt immers af van de vele isolatieprojecten die jaarlijks elders in het land worden uitgevoerd.

Het project is inmiddels enigszins chaotisch geworden, doordat er een fundamentele weeffout zit in de projectorganisatie. Deze weeffout bestaat eruit dat de projectorganisatie weliswaar de opdrachtgever is, maar de rekening voor het project elders kan neerleggen. Bovendien worden alle gemaakte kosten aan de sector doorbelast en hebben de bewoners geen enkele zeggenschap over de uitvoering van de isolatie van hun woning.

De eenheidsprijzen zijn zo hoog dat de indruk gerechtvaardigd lijkt dat er sprake is van fraude. Harde bewijzen hiervoor ontbreken vooralsnog, maar dat neemt niet weg dat er wel duidelijke aanwijzingen voor frauduleus gedrag zijn. Zo zijn de prijzen na de oprichting van de VOF gestegen, ook al heeft men de VOF nu juist opgericht om de kosten door schaalvoordeel omlaag te brengen. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer de Kamer wordt ingelicht over het onderzoek dat het openbaar ministerie verricht?

Het bouwbedrijf Boele en Van Eesteren is betrokken bij fraude in de utiliteitsbouw. Dit bedrijf is echter ook betrokken geweest bij de aanbestedingsprocedure van Progis. Dit moet toch een vingerwijzing zijn dat deze aanbestedingsprocedure wel eens onregelmatig kan zijn verlopen?

PRC Bouwcentrum heeft onderzoek verricht naar de eenheidsprijzen. In dit onderzoek wordt de hoogte van de eenheidsprijzen verregaand gerelativeerd. Daarbij zouden wellicht toch enige vraagtekens moeten worden geplaatst omdat dit bedrijf inmiddels is overgenomen door ARCADIS, een belangrijke adviseur van Progis.

In een tot nu toe vertrouwelijk rapport van het Genootschap Grote Projecten wordt een vernietigende conclusie getrokken over de gang van zaken bij Progis. De auteurs van dit rapport zijn zeer deskundig en de staatssecretaris moet daarom zeker op dit rapport reageren.

De heer Verdaas zegt dat er inmiddels zoveel reden is om in te grijpen in Progis dat het niet langer wenselijk is om te wachten op het rapport van de Rekenkamer. Duidelijk is immers dat de fundamenten onder het project ondeugdelijk zijn en dat de staatssecretaris moet overwegen om middels een nieuwe start uit de huidige patstelling te ontsnappen. Een en ander neemt niet weg dat de minister en de sector een oplossing zullen moeten vinden voor hun conflict. Daarbij moet echter wel worden voorkomen dat dit conflict de uitvoering van het geluidsisolatieproject nog langer belast.

De keuzevrijheid van de bewoners moet worden vergroot. Daarom moet worden onderzocht of het mogelijk is om bewoners de isolatie zelf te laten uitvoeren.

De sector zal in de volgende fase van het GIS verantwoordelijkheid moeten dragen voor de uitvoering. Op die manier kan worden voorkomen dat de sector vanaf de zijlijn voortdurend kritiek uitoefent op uitvoering. Overigens kan natuurlijk ook voor het maken van prestatieafspraken met de sector worden gekozen.

De heer Verdaas verbaast zich er vervolgens over dat er geen gebruik is gemaakt van de expertise van derden, bijvoorbeeld woningcorporaties. Het Directoraat-generaal luchtvaart van het ministerie beschikt over veel kennis over geluidsoverlast, maar dat maakt deze dienst nog niet tot een deskundige op het terrein van geluidsisolatie.

Het conflict over de meerkosten kan natuurlijk bij de rechter worden uitgevochten. Daarmee zijn echte vele jaren gemoeid en daarom verdient het overweging om een arbitragecommissie in het leven te roepen om dit conflict op te lossen. Mocht de uitkomst hiervan zijn dat een deel van de meerkosten door de overheid moet worden gedragen, dan moet men daartoe bereid zijn omdat een snelle oplossing van dit conflict in ieders belang is. De heer Verdaas tekent hierbij aan dat ook in het oog moet worden gehouden dat bijna iedere Nederlander wel eens per vliegtuig reist.

Ten slotte wijst de heer Verdaas erop dat pas begin volgend jaar tot een andere opzet van Progis kan worden besloten als de staatssecretaris vasthoudt aan haar wens om te wachten op het rapport van de Rekenkamer. Dat duurt veel te lang en daarom moet nu al worden besloten om de opzet van Progis fundamenteel te wijzigen.

De heer Haverkamp (CDA) benadrukt dat het zijn uitgangspunt is dat de juiste woningen, op de juiste wijze, tegen de juiste prijs moeten worden geïsoleerd. Verder moet worden vastgehouden aan het principe «de vervuiler betaalt».

Veel bewoners geven aan ontevreden te zijn over de uitvoering van de isolatie. Vooral de onduidelijkheid over de wijze waarop de isolatie wordt uitgevoerd, is een steen des aanstoots. Waarom wordt bijvoorbeeld soms wel de woonkamer, maar niet de gang en de keuken geïsoleerd? Kan de staatssecretaris aangeven of de bewoners naar hun ervaringen met het project zijn gevraagd en of zij in de gelegenheid worden gesteld om aan te geven op welke punten het project kan worden verbeterd? Hoe beoordeelt zij verder de mogelijkheid om in de volgende fase met een keuzemenu te werken?

Doordat de meet- en rekentechnieken zijn aangepast, voldoet volgens de laatste gegevens 4% van de geïsoleerde woningen niet aan de kwaliteitseisen, terwijl dit percentage eerder maar liefst 25 bedroeg. Hoe valt dit verschil te verklaren? Het aantal woningen dat wordt gecontroleerd, is veel lager dan aanvankelijk was voorzien. Ligt men intussen wel op schema en wat zijn de gevolgen van deze tekortschietende controle op het management van het project?

Naar verluidt worden in het kader van de geluidsisolatie ook verbeteringen aan woningen aangebracht, bijvoorbeeld een dakkapel, waarvan niet duidelijk is of ze gefinancierd mogen worden met geld uit het GIS. Is de staatssecretaris bekend met dergelijke aanpassingen en, zo ja, hoe beoordeelt zij die dan?

De staatssecretaris constateert dat de aanbesteding weliswaar volgens de regels is verlopen, maar dat ten aanzien van wijzigingen en/of aanvullingen van gesloten overeenkomsten kanttekeningen geplaatst kunnen worden. Een en ander betekent volgens haar echter niet dat er sprake is van oneigenlijke prijsverhogingen. De heer Haverkamp zegt dat hij deze mededelingen maar moeilijk kan rijmen met het onderzoek van Rijkswaterstaat waaruit blijkt dat de gehanteerde eenheidsprijzen gemiddeld 33% hoger liggen dan de marktconforme prijzen. Verder worden er ook zaken opgevoerd als meerwerk die eigenlijk onder de eenheidsprijzen zouden moeten vallen.

De oorspronkelijke raming van de sector was opgesteld aan de hand van de zogenaamde BM-systematiek. Deze raming lag veel lager dan de raming van Rijkswaterstaat die is opgesteld aan de hand van de PRI-systematiek. Met het oog op dit grote verschil is het van belang om te weten of de overheid bij de eerste raming betrokken is geweest. Kan de staatssecretaris verder verklaren waarom de BM-systematiek bij het isolatieproject Maastricht-Aachen airport niet heeft geleid tot grote verschillen?

Er is grote kritiek op de opzet van het GIS. Zo zou er sprake zijn van een groot aantal fundamentele weeffouten. Het is dan ook een goede zaak dat de staatssecretaris de volgende fase goed voorbereid. Zal zij daarbij ook de mogelijkheid betrekken om de verantwoordelijkheid voor het project bij een private partij neer te leggen? De heer Haverkamp benadrukt verder dat ook de bewoners nauwer bij de volgende fase moeten worden betrokken.

Is de staatssecretaris bereid om de Kamer op korte termijn een reactie te doen toekomen op het rapport van het Genootschap Grote Projecten?

Ten slotte zegt de heer Haverkamp dat zijn fractie na het verschijnen van het rapport van de Rekenkamer conclusies zal trekken over de wijze waarop de staatssecretaris invulling heeft gegeven aan haar politieke verantwoordelijkheid. Hij tekent hierbij aan dat hij vooralsnog veel vertrouwen heeft in de maatregelen die de staatssecretaris heeft getroffen.

De heer Duyvendak (GroenLinks) noemt het GIS een Betuwelijn in het klein, want uit tal van rapporten blijkt dat het ministerie ook hier geen grip heeft op het project en voortdurend achter de feiten aan loopt. Dit is zorgelijk, omdat vooral de bewoners van het gebied rondom Schiphol hiervan de dupe zijn. Is de staatssecretaris het met hem eens dat de bewoners als gevolg van de slechte opzet van het GIS de indruk hebben dat Progis over hen heen walst en dat zij geen zeggenschap hebben over de isolatie van hun woning? Is het niet de hoogste tijd dat zij de bewoners excuses aanbiedt voor de gang van zaken en besluit tot een radicaal andere opzet van het project?

De sector legt op dit moment wel erg gemakkelijk de verantwoordelijkheid voor de feilen in het GIS op het bordje van het ministerie. De heer Duyvendak zegt dat hij desondanks kan begrijpen dat de sector zich kritisch opstelt. Het door de Rekenkamer geconstateerde ontoereikende financiële beheer kan immers ook nadelige gevolgen hebben voor de sector.

Niemand zal er waarschijnlijk van opkijken als het GIS opduikt in een van de zaken die naar aanleiding van de bouwfraude-enquête door het NMa worden onderzocht. Beschikt de staatssecretaris inmiddels over aanwijzingen voor fraude?

Het rapport van de Rekenkamer is van belang voor de beoordeling van de vraag wie de politieke verantwoordelijkheid voor de problemen rond het GIS draagt. Het beeld van de gang van zaken moet immers compleet zijn, voordat de Kamer conclusies kan trekken.

Bij de volgende fase zullen de bewoners op een fundamenteel andere manier moeten worden betrokken bij het GIS. Het is immers niet meer dan normaal dat zij invloed hebben op de wijze waarop hun huis wordt geïsoleerd. Hierbij zal echter wel in het oog moeten worden gehouden dat de isolatie bedoeld is om gezondheidsschade te voorkomen. De overheid zal dan ook actief uitvoering moeten geven aan haar plicht om bewoners te beschermen. Verder zal de luchtvaartsector in de volgende fase meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor de uitvoering van en de regie op het project.

De heer Duyvendak merkt op dat de Kamer zich vooralsnog niet dient te mengen in het conflict over de verdeling van de kosten. De controlerende taak van de Kamer komt pas in zicht als blijkt dat de overheid als gevolg van door haar gemaakte fouten schade leidt.

De wetgeving die nodig is voor de volgende fase van het GIS, moet zo snel mogelijk in de Kamer worden behandeld. De bewoners mogen niet de dupe worden van een slepend conflict over deze wetgeving tussen Kamer en regering. De heer Duyvendak benadrukt dat de staatssecretaris in deze wetgeving uit moet blijven gaan van het principe «de vervuiler betaalt».

Ten slotte wijst hij er met klem op dat de staatssecretaris haar gesprekken niet moet beperken tot de sector en Cros, maar dat zij ook in gesprek moet treden met bewonersorganisaties. Is de staatssecretaris bereid om voor deze organisaties een volwaardige plaats in te ruimen bij de gesprekken die in de komende maanden zullen plaatsvinden?

De heer Herremans (LPF) wijst erop dat de aanvullingen op de contracten met de aannemers volgens de staatssecretaris wellicht niet in overstemming zijn met de Europese aanbestedingsprocedure. Deze aanvullingen hebben er echter wel toe geleid dat de prijzen uiteindelijk 33% hoger kwamen te liggen dan de marktconforme prijzen. Is de staatssecretaris het met hem eens dat deze te hoge prijzen het gevolg zijn van de gevolgde procedure?

De staatssecretaris stelt dat de BM-raming geen inzicht gaf in het prijsniveau dat resulteerde uit de aanbesteding. De heer Herremans zegt dat dit onjuist is, omdat in de BM-systematiek wel degelijk een indexering van de bouwkosten is opgenomen. Kan de staatssecretaris aantonen dat deze indexering in de raming ontbrak?

De BM-systematiek heeft in het geval van Maastricht-Aachen airport voldaan. Ervaringen elders zijn dan ook zeker niet de reden om over te schakelen op de PRI-systematiek. Kan de staatssecretaris aangeven wat de werkelijke reden hiervoor was? De Rekenkamer zal hierop nader ingaan. Het is dan ook van belang om te weten wanneer de Kamer het rapport tegemoet mag zien. Als de staatssecretaris beschikt over een conceptrapport, is zij dan bereid om dit rapport naar de Kamer te zenden?

De kosten die het gevolg zijn van het besluit uit 2002 om de geluidsisolatie en de warmte-isolatie tegelijkertijd uit te voeren, worden niet ten laste gebracht van de sector. De vertraging die hiervan het gevolg is, brengt echter wel degelijk kosten met zich voor de sector. De aannemers hebben dit besluit aangegrepen om nieuwe bouwafspraken te maken. Zo hebben zij ten onrechte een luisterend oor gevonden voor hun argument dat de kosten voor bouwmaterialen een oorzaak zijn van de prijsstijgingen. De contracten met de glasleveranciers staan immers slechts beperkte prijsstijgingen toe.

Het besluit uit 2002 was voor de VOF aanleiding om mede te delen dat de contracten herzien moesten worden. Hierin heeft de overheid toegestemd, hetgeen ertoe heeft geleid dat alle prikkels werden weggenomen om efficiënt te werken. Zo werden de termijnen verlengd en de betalingsregelingen verzacht. Klapstuk in dit geheel is natuurlijk dat het de aannemers is gelukt om een indexering in de wacht te slepen. Waarom heeft de staatssecretaris ingestemd met deze indexering?

De geluidswering van één op de twintig woningen moet ingevolge de Regeling geluidwerende voorzieningen worden gecontroleerd. De heer Herremans vraagt waarom deze controles in de periode 2000–2002 niet zijn uitgevoerd. Is de staatssecretaris het met hem eens dat hiervan waarschijnlijk een matigend effect op de prijzen zou zijn uitgegaan?

In de Benchmark government influence aeronautical charges staat dat Schiphol niet kan worden vergeleken met andere Europese luchthavens. Zo zouden de grootheden en het vereiste beschermingsniveau verschillend zijn. Was het echter niet mogelijk om via statistische methoden deze grootheden zodanig te corrigeren dat een vergelijking wel mogelijk was? De kosten die elders voor geluidsisolatie worden gemaakt, vallen een factor tien lager uit. Houdt de staatssecretaris staande dat dit verschil kan worden verklaard door te verwijzen naar het verschil in grootheden?

Onderzoek door de sector wijst uit dat het merendeel van de dossiers van de behandelde woningen die door Progis zijn opgesteld, niet compleet is. Kan de staatssecretaris deze kritiek weerleggen?

De onderhandelingen over de prijzen zijn volgens de staatssecretaris correct verlopen. Het onderzoek hiernaar is echter niet afgerond. Omdat bovendien de eenheidsprijzen nog verder zijn gestegen, vraagt de heer Herremans of de staatssecretaris bij haar eerdere standpunt blijft.

De arbitrageprocedure met de aannemers heeft geleid tot een kostenbesparing van zo'n vier mln. De Landsadvocaat heeft de eenheidsprijzen in deze procedure echter niet ter sprake gebracht. Daarmee heeft de overheid een kans laten liggen op verdere kostenbesparingen. Zal de staatssecretaris alsnog een vordering in stellen naar aanleiding van de bijstelling van de eenheidsprijzen?

Eén van de doelstellingen van het overheidsbeleid is dat Schiphol een mainport moet zijn en blijven. Door het GIS zijn de kosten voor de KLM echter met 38% gestegen, waardoor het Schiphol bijna onmogelijk wordt gemaakt om op een «level playing field» te concurreren met andere luchtvaartmaatschappijen. Zal de staatssecretaris maatregelen nemen om de KLM een gelijkwaardige positie aan andere luchtvaartmaatschappijen terug te geven?

Ten slotte benadrukt de heer Herremans dat het een vreemde zaak is dat de staatssecretaris zegt te zullen vasthouden aan de hardheidsclausule in het contract, zelfs als er sprake zou blijken te zijn van mismanagement door de overheid. Is dat wel redelijk?

Het antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris benadrukt dat zij de urgentie en de ernst van de problemen rond het GIS ten volle onderkent. Zo heeft zij de ongebruikelijke stap gezet om de Rekenkamer om een onderzoek te vragen en tevens wordt het project strakker aangestuurd. Verder wijst zij er met klem op dat het belang van de staat haar gebiedt, voorzichtig te zijn met het vellen van oordelen over het handelen van de betrokken partijen in het verleden. Overigens is de Kamer eerder schriftelijk op de hoogte gesteld van de maatregelen die sinds het voorjaar van 2003 zijn genomen in reactie op de signalen over het tekortschieten van het financieel beheer en die over tekortkomingen in de uitvoering van het GIS.

In het rapport van de Rekenkamer zal worden ingegaan op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bestedingen voor GIS 2. Dit rapport zal mede een basis vormen voor de gesprekken met de sector over de kostenverdeling. De staatssecretaris merkt op dat er niet wordt gewacht met het nemen van maatregelen op het verschijnen van dit rapport. Verder wordt er natuurlijk ook nu al nagedacht over de wijze waarop de volgende fase van het GIS moet worden ingericht.

De Rekenkamer heeft inmiddels een zogenaamde nota van bevindingen opgesteld. Een conceptrapport is bij het ministerie niet bekend. Mocht een dergelijk rapport bestaan, dan is het natuurlijk aan de Rekenkamer om te beslissen dit rapport wel of niet openbaar te maken. Het rapport zal pas in september 2004 gereed zal zijn.

De NMa en het openbaar ministerie doen beide onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden. Navraag kort voor dit overleg heeft geleerd dat zij op dit moment geen mededelingen kunnen doen.

De staatssecretaris zegt dat het beeld dat het ministerie achter de feiten aan loopt, niet juist is. Zo is de PRI-raming niet overschreden, in tegendeel: de totale kosten zijn sindsdien gedaald.

De eisen die aan de woningisolatie worden gesteld, zijn strenger dan elders in Europa, hetgeen heeft geleid tot hogere kosten. De gevolgen hiervan voor de KLM zijn echter beperkt, omdat uit een benchmark is gebleken dat Schiphol ondanks de kosten voor de geluidsisolatie de op één na goedkoopste luchthaven van Europa is. Bij de vraag of Schiphol concurreert op een «level playing field» moeten dan ook meer aspecten worden betrokken dan alleen het GIS.

De omvang van het isolatieproject rond Maastricht-Aachen airport is zo veel kleiner dan dat rond Schiphol dat een vergelijking niet zinvol is. Bovendien bleek het GIS gaande het project veel complexer dan verwacht, dan de isolatie van de ongeveer achthonderd woningen rond Maastricht-Aachen airport, omdat steeds duidelijker werd hoe divers de woningen zijn die moeten worden geïsoleerd en hoe uiteenlopend de wensen van de bewoners zijn. Bovendien zijn tijdens het proces ook verscheidene wensen van de politiek gehonoreerd, bijvoorbeeld de wens om het warmte-isolatieproject te combineren met het GIS en de bewoners ook partiële isolatie van hun huis toe te staan. Met het oog op de omvang en de complexiteit van het GIS is besloten om extra deskundigheid in huis te halen.

In het rapport van de Rekenkamer zal worden ingegaan op de vertraging die het gevolg is van het combineren van het GIS met een warmte-isolatieprogramma. De staatssecretaris merkt hierbij op dat zij niet terug heeft kunnen vinden hoe de kosten die het gevolg kunnen zijn van deze vertraging, verrekend dienen te worden. Het zou natuurlijk een kwalijke zaak zijn als men er in het verleden stilzwijgend van uit is gegaan dat deze kosten door de sector zouden worden gedragen.

Eén van de oorzaken voor het verschil tussen de BM-raming en de PRI-raming is dat bij de eerste raming is uitgegaan van het prijspeil van 1995 en bij de PRI-raming van het werkelijke prijsniveau. De staatssecretaris voegt hieraan toe dat in de BM-raming een gedeeltelijke indexering is toegepast. Daardoor bleek de oorspronkelijke raming van 2% inflatie per jaar te laag. In deze raming, waarbij de overheid was betrokken, is verder uitgegaan van te weinig uitvoeringsjaren en is onvoldoende rekening gehouden met de aanwezigheid van bijzondere gebouwen.

Er is bewust voor gekozen om het meerwerk niet open te stellen voor een Europese aanbesteding, omdat met een dergelijke aanbesteding te veel tijd gemoeid zou zijn. Over deze keuze heeft de Landsadvocaat inmiddels gezegd dat deze keuze in Europees-rechterlijke zin niet juist is en het spoedeisend belang van het overslaan van de aanbesteding hem niet duidelijk is. De Landsadvocaat zal echter pas zijn definitieve advies geven als hij beschikt over het onderzoek van de Rekenkamer. De staatssecretaris merkt hierbij op dat het niet duidelijk is of deze gang van zaken wel of niet tot een kostenstijging heeft geleid. Het valt zelfs niet uit te sluiten dat het heeft geleid tot een kostenbesparing.

De stijging van de eenheidsprijzen met 33% is te verklaren uit de overspannen markt waarmee de overheid werd geconfronteerd en uit de onderhandelingen zelf. Deze oorzaken hebben voor zover zij op dit moment weet niets van doen met fraude. Omdat een deel van de prijsstijging nog niet afdoende verklaard is, vinden er op dit moment gesprekken plaats met de sector.

In deze gesprekken is de vraag gesteld of er illegale prijsafspraken zijn gemaakt en, zo nee, wat dan de reden is voor het niet verklaarde deel van de prijsstijging. Zoals bekend is de druk op de sector zo groot dat verondersteld mag worden dat zij alles in het werk zal stellen om met een afdoende verklaring te komen. Mochten deze gesprekken geen bevredigend resultaat opleveren, zal worden overwogen om een vordering in te stellen.

De staatssecretaris zegt toe dat zij de Kamer schriftelijk zal informeren over de vraag of er tijdens de onderhandelingen gebruik is gemaakt van een vrijwaringclausule.

De staatssecretaris zegt niet uit te kunnen sluiten dat er fraude is gepleegd, maar merkt op dat zij vooralsnog geen overtuigende aanwijzingen of bewijzen daarvoor onder ogen heeft gehad. Gezien de ervaringen in het recente verleden met bouwfraude is het natuurlijk wel een goede zaak dat zowel het openbaar ministerie als de NMa hiernaar onderzoek verrichten.

De door de VOF gehanteerde eenheidsprijzen zijn een gemiddelde van de hoogste en laagste prijzen. In mei 2003 zijn deze prijzen geïndexeerd, omdat het ministerie hiertoe wettelijk verplicht is. Deze indexering is namelijk een onderdeel van het contract. Een en ander laat onverlet dat in de toekomst zal worden bezien of het mogelijk is om kosten te verhalen op de VOF.

De eisen die aan de isolatiepakketten worden gesteld, zijn door regering en Kamer gedetailleerd vastgelegd. In de praktijk blijkt men echter niet altijd met standaardpakketten uit de voeten te kunnen. Zo kan de isolatie van een zolder zo veel ruimte in beslag nemen dat men gedwongen is om een dakkapel aan te leggen. De wijze waarop met dergelijke situaties dient te worden omgegaan is overigens vastgelegd in de voorschriften. Omdat per woning een dossier wordt aangelegd, kan achteraf worden gecontroleerd of de aanpassingen correct zijn aangebracht en doorberekend.

PRC Bouwcentrum was nog niet overgenomen door Arcadis toen het voor Progis onderzoek verrichtte. Het is dan ook niet terecht om de relativering van de eenheidsprijzen in het rapport te verklaren uit beïnvloeding door Arcadis. Een dergelijke bewering dient immers gestaafd te worden met bewijzen. Een en ander neemt natuurlijk niet weg dat het ministerie eventuele signalen over fraude of onrechtmatigheden serieus onderzoekt.

De controlemetingen dienen binnen de garantietermijn van de aannemer (vijf jaar) te worden uitgevoerd. Een andere termijn is niet vastgesteld, hetgeen overigens niet wegneemt dat het het streven is om deze metingen voor het einde van dit jaar af te ronden. De staatssecretaris zegt dat meer controles in een eerder stadium vermoedelijk niet tot besparingen hadden geleid, omdat uit de inmiddels verrichte controles is gebleken dat het werk over het algemeen goed is uitgevoerd.

95% van de geïsoleerde woningen voldoet volgens TNO aan de gestelde eisen. Dit percentage wijkt af van het percentage van 75 uit een eerder onderzoek. Volgens TNO moet dit verschil worden verklaard uit een zorgvuldiger toepassing van de meetvoorschriften. Bij een deel van deze 5% is de aannemer in gebreke gebleven en bij een ander deel bleek er sprake te zijn van verborgen gebreken. Een en ander valt na te lezen in de brief van TNO van 24 maart 2004.

De staatssecretaris zegt dat in de volgende fase van het GIS zij het wenselijk acht dat wordt gewerkt met een systematiek die de bewoners meer keuzevrijheid biedt bij de isolatie van hun huis. Hiervoor zou een wetswijziging noodzakelijk kunnen zijn. De bespreking van dit wetsvoorstel is het moment om dieper in te gaan op de vraag welke beperkingen aan deze keuzevrijheid, bijvoorbeeld omwille van de bescherming van de bewoners, moeten worden gesteld.

Over de wijze waarop die grotere keuzevrijheid wordt vormgegeven, zal met de sector en bewonersorganisaties, bijvoorbeeld Cros, worden gesproken. Een en ander doet echter niets af aan de eindverantwoordelijkheid van het ministerie.

Ook nu al kunnen bewoners kiezen voor partiële isolatie. Hiervan is door een aanzienlijk aantal bewoners gebruikgemaakt. Dit kan een reden zijn waarom niet het hele huis is geïsoleerd. Een andere reden kan zijn dat de regelgeving volledige isolatie niet toestaat. De staatssecretaris benadrukt dat zoveel mogelijk aan de wensen van de bewoners tegemoet wordt gekomen. Daardoor zijn vergelijkbare isolatieprojecten in het buitenland vaak veel beperkter, hetgeen onder meer blijkt uit de lagere kosten die in het buitenland voor dergelijke projecten worden gemaakt.

Uit onderzoek van het ministerie blijkt dat 70% van de bewoners tevreden is over de isolatie van hun woning. De staatssecretaris zegt toe dat zij dit onderzoek naar de Kamer zal sturen. De ontevredenheid wordt voor een deel veroorzaakt door de strakke regelgeving. Hierbij moet echter wel in het oog worden gehouden dat deze strakke regelgeving bedoeld is om de bewoners te beschermen en de kosten in de hand te houden.

Over de uitvoering wordt overlegd met de bewoners via de bewonersvertegenwoordiger. Deze vertegenwoordiger neemt een intermediaire positie in tussen aannemers en bewoners. Verder zijn de bewoners middels bewonersvertegenwoordigers vertegenwoordigd in het Cros en vinden er gesprekken plaats met vertegenwoordigers van de vijftien bewonersplatforms die bij het ministerie bekend zijn.

Het rapport van het Genootschap Grote Projecten, het rapport Doorstart, is door twee externe adviseurs opgesteld. In dit interne en vertrouwelijke rapport, bedoeld voor de Hoofd Ingenieur Directeur, wordt ingegaan op de lessen die uit de gang van zaken rond het GIS kunnen worden getrokken. Mede op basis van dergelijke rapporten wordt de politieke leiding van het ministerie geïnformeerd. De staatssecretaris zegt dat het gezien de aard van dit rapport niet in de rede ligt om het naar de Kamer te sturen. De commissie heeft dit rapport dan ook alleen maar ter inzage gekregen omdat het inmiddels in de media is besproken.

Ook al bevat het rapport op zichzelf geen nieuwe informatie, de opmerkingen die worden gemaakt, zullen natuurlijk wel worden betrokken bij de reactie op het rapport van de Rekenkamer. De staatssecretaris merkt verder op dat het rapport wel een belangrijke bouwsteen kan zijn voor GIS 3 en het einde van GIS 2, omdat fouten uit het verleden natuurlijk niet mogen worden herhaald.

Het ministerie is en blijft verantwoordelijk voor het GIS. Dat neemt niet weg dat het de voorkeur heeft om GIS 3 door de sector te laten uitvoeren. De staatssecretaris merkt op dat sector hierover verdeeld is. Zo heeft de KLM wel interesse getoond voor meer betrokkenheid bij het project, maar stelt Schiphol zich veel terughoudender op.

De afronding van GIS 2 is gecompliceerd. Het lijkt wellicht voor de hand liggend te zijn om pas op de plaats te maken om te voorkomen dat men in dezelfde fouten vervalt als in het verleden. Dat heeft echter wel het nadeel dat de kosten hierdoor verder zullen oplopen en dat de isolatie van woningen, bedrijven en scholen vertraging oploopt. De staatssecretaris zegt dat het haar voorkeur heeft om de reeds afgesloten contracten uit te voeren en te bezien of nog af te sluiten contracten veranderd moeten worden.

Een nieuwe uitvoeringsorganisatie in het leven roepen, zonder dat de aansturing is verbeterd, is geen oplossing voor de gerezen problemen.

Naar verluidt heeft de sector inmiddels aangegeven dat het haar voorkeur heeft om GIS 2 door Progis af te laten ronden, omdat dit de meest kostenefficiënte oplossing is en er gebruikgemaakt kan worden van de kennis en ervaring die door Progis is opgedaan. Of dit daadwerkelijk zo is, zal in de komende gesprekken met de sector moeten blijken. Overigens zijn dit constructieve gesprekken die niet worden belast door het conflict over de kosten.

Met de sector wordt op dit moment gesproken over alternatieven voor de wijze van doorbelasting, de hoogte van de kostenposten en de BTW. Bij dit laatste punt speelt dat de sector heeft aangegeven dat zij geen BTW hoeft af te dragen, omdat zij een opdracht van de overheid uitvoert. Het ministerie van Financiën heeft echter aangegeven dat deze redenering onjuist is en dat de aannemers BTW moeten afdragen omdat zij verdiensten hebben.

De behandeling van artikel 77 van de Luchtvaartwet is van groot belang, aangezien dit artikel de mogelijkheid schept om kosten voor rechtmatig verricht werk daadwerkelijk aan de sector door te berekenen. De staatssecretaris benadrukt verder dat uitstel van de behandeling van dit wetsvoorstel aanzienlijke kosten met zich brengt voor de overheid, te weten ongeveer 1 mln per maand. Zij verzoekt de Kamer daarom met klem om met deze behandeling niet te wachten op het rapport van de Rekenkamer.

De kosten voor het GIS zullen uiteindelijk door de passagiers moeten worden opgebracht, behalve wanneer er sprake is van aanwijsbaar onrechtmatige activiteiten. Een belangrijke reden om de kosten niet ten laste te brengen van de belastingbetalers is dat veel passagiers niet in Nederland woonachtig zijn en hier dus ook geen belasting betalen.

Ten slotte merkt de staatssecretaris op dat de definitieve beslissing over de afronding van GIS 2 en GIS 3 pas zal worden genomen nadat de Rekenkamer en indien van toepassing het openbaar ministerie, de NMa hun bevindingen hebben aangeboden. Afhankelijk van deze bevindingen zal worden bezien of het conflict met de sector middels onderhandelingen en/of arbitrage kan worden opgelost. Het is dan ook nog niet uitgesloten dat het aanspannen van een rechtszaak de geëigende weg is.

De voorzitter noteert de volgende toezeggingen:

de Kamer zal worden geïnformeerd over de vrijwaringclausule;

de Kamer zal het belevingsonderzoek ontvangen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Atsma

De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Dijksma (PvdA), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Atsma (CDA), voorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van As (LPF), Van Gent (GroenLinks), Duyvendak (GroenLinks), Bruls (CDA), Gerkens (SP), Van Lith (CDA), Van Hijum (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Mastwijk (CDA), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), De Krom (VVD), Hermans (LPF), Dezentjé Hamming (VVD) en Haverkamp (CDA).

Plv. leden: Heemskerk (PvdA), Samsom (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Smeets (PvdA), De Ruiter (SP), Slob (ChristenUnie), Aptroot (VVD), Szabó (VVD), Hessels (CDA), Van Dijken (PvdA), Waalkens (PvdA), Herben (LPF), Vos (GroenLinks), Halsema (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Vergeer (SP), Van Haersma Buma (CDA), Buijs (CDA), Jager (CDA), Giskes (D66), Van Winsen (CDA), Van Dam (PvdA), Verdaas (PvdA), Van Beek (VVD), Van den Brink (LPF), Luchtenveld (VVD) en De Pater-van der Meer (CDA).

Naar boven