nr. 13
BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 november 2007
Bij koninklijke boodschap van 12 december 2003 is bij de Tweede Kamer
der Staten-Generaal ingediend een voorstel van wet tot wijziging van de Wet
educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de ondernemingsraden in verband
met de modernisering van de medezeggenschapsstructuur in de educatie en het
beroepsonderwijs en de versterking van de positie van deelnemers (modernisering
medezeggenschap educatie en beroepsonderwijs; Kamerstukken II 2003/04, 29 371,
nrs. 1–2).
Op verzoek van de toenmalige staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, drs. M. Rutte, is de behandeling door de Tweede Kamer opgeschort,
in afwachting van de resultaten van overleg met de onderwijsorganisaties over
de meest wenselijke vorm van medezeggenschap van werknemers en deelnemers
in bve-instellingen.
Mede op basis van bedoeld overleg, waarbij onder meer is uitgesproken
dat aparte deelnemersraden op centraal niveau binnen de instellingen de deelnemersparticipatie
zouden moeten vergroten, is een ander wetsvoorstel met betrekking tot de medezeggenschap
in de sector van het beroepsonderwijs en de eduactie opgesteld. Dat wetsvoorstel
is op 8 november 2007 bij uw Kamer ingediend. Gezien het vorenstaande
bestaat aan het in 2003 bij uw Kamer ingediende wetsvoorstel niet langer behoefte.
Van het voornemen om het wetsvoorstel in te trekken, is uw Kamer bij brief
van de minister-president 28 februari 2007 (Kamerstukken II 2006/07,
30 891, nr. 11) op de hoogte gesteld.
Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet hierbij
in.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart