nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 mede naar aanleiding van het Belastingplan
2004.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
10 december 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de ingevolge
het Belastingplan 2004 opgenomen specifieke uitgaven binnen de buitengewone
uitgavenregeling van de inkomstenbelasting uit te breiden met eigen bijdragen
voor extramurale zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
en met farmaceutische hulpmiddelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Indien het bij koninklijke boodschap van 16 september 2003 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan
2004) (29 210) tot wet wordt verheven, wordt de Wet inkomstenbelasting
2001 als volgt gewijzigd:
A. Artikel 6.20a, eerste lid, wordt als volgt
gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «hulpmiddelen – uitgezonderd farmaceutische
hulpmiddelen –» vervangen door: hulpmiddelen – met inbegrip
van farmaceutische hulpmiddelen –.
2. Na onderdeel f worden, onder vervanging van «, of» aan
het slot van onderdeel e door een puntkomma en onder vervanging van de punt
aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd,
luidende:
g. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten, ingeval de belastingplichtige niet verblijft
in een instelling als bedoeld in onderdeel f, of
h. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 1p van de Ziekenfondswet
voor uitkeringen die zorg, ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten, vervangt.
B. Artikel 6.22, eerste lid, wordt als volgt
gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «hulpmiddelen – uitgezonderd farmaceutische
hulpmiddelen –» vervangen door: hulpmiddelen – met inbegrip
van farmaceutische hulpmiddelen –.
2. Na onderdeel f worden, onder vervanging van «, of» aan
het slot van onderdeel e door een puntkomma en onder vervanging van de punt
aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd,
luidende:
g. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten, ingeval het kind niet verblijft in een instelling
als bedoeld in onderdeel f, of
h. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 1p van de Ziekenfondswet
voor uitkeringen die zorg, ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten, vervangt.
C. Artikel 6.24, eerste lid, wordt als volgt
gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «60%» vervangen door: 65%.
2. In onderdeel a, wordt «hulpmiddelen – uitgezonderd farmaceutische
hulpmiddelen –» vervangen door: hulpmiddelen – met inbegrip
van farmaceutische hulpmiddelen –.
3. Na onderdeel f worden, onder vervanging van «, of» aan
het slot van onderdeel e door een puntkomma en onder vervanging van de punt
aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd,
luidende:
g. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 6, derde lid, van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten, bij verblijf buiten een instelling als bedoeld
in onderdeel f, of
h. verschuldigde bijdragen krachtens artikel 1p van de Ziekenfondswet
voor uitkeringen die zorg, ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten, vervangt.
D. Het in artikel 8.10, tweede lid, genoemde
bedrag wordt verlaagd met € 2.
ARTIKEL II
Indien het bij koninklijke boodschap van 16 september 2003 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan
2004) (29 210) tot wet wordt verheven, wordt de Wet op de loonbelasting
1964 als volgt gewijzigd:
Het in artikel 22, tweede lid, genoemde bedrag
wordt verlaagd met € 2.
ARTIKEL III
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt
deze wet in werking met ingang van 1 januari 2004, met dien verstande dat
artikel I, onderdeel D en artikel II toepassing vinden nadat artikel 10.1
van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2004
is toegepast.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,