29 366
Wijziging van de Arbeidstijdenwet en de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van het digitale controleapparaat

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 juni 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Indien artikel I, onderdeel D, van de Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet in werking treedt, voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen D en E, van het onderhavige wetsvoorstel, wordt artikel 10:1 van de Arbeidstijdenwet, gewijzigd als volgt:

1. Na «beboetbaar feit oplevert,» wordt ingevoegd: 8:6, tweede lid, .

2. De zinsnede «en 5:12, eerste en tweede lid.» wordt vervangen door: 5:12, eerst en tweede lid, en 9:2, eerste lid, ten aanzien van het gebruik van middelen ten behoeve van het installeren, onderzoeken of herstellen van een apparaat als bedoeld in artikel 9:1, eerste lid. .

B

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd luidende:

ARTIKEL IIIA

Indien artikel I, onderdeel D, van het bij koninklijke boodschap van 14 augustus 2003 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de invoering van bestuursrechtelijke handhaving en de daarmee samenhangende bepalingen (Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet) (Kamerstukken II 2002–2003, 29 000) tot wet wordt verheven en in werking treedt, op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen D en E, van het onderhavige wetsvoorstel, wordt het in artikel I, onderdeel D van de Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet, opgenomen artikel 10:1 van de Arbeidstijdenwet, op het moment van inwerkingtreding van dat onderdeel, gewijzigd als volgt:

1. Na «beboetbaar feit oplevert,» wordt ingevoegd: 8:6, tweede lid, .

2. De zinsnede «en 5:12, eerste en tweede lid.» wordt vervangen door: 5:12, eerst en tweede lid, en 9:2, eerste lid, ten aanzien van het gebruik van middelen ten behoeve van het installeren, onderzoeken of herstellen van een apparaat als bedoeld in artikel 9:1, eerste lid. .

C

Artikel VI vervalt.

Toelichting

Bij het opstellen van dit wetsvoorstel is oorspronkelijk uitgegaan van de tekst van de Arbeidstijdenwet zoals deze gewijzigd wordt bij het voorstel van wet tot wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de invoering van bestuursrechtelijke handhaving en de daarmee samenhangende bepalingen (Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet) (kamerstukken II 2002–2003, 29 000). Dit wetsvoorstel is op 14 augustus 2003 bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt en is inmiddels op 25 mei 2004 bij de Eerste Kamer ingediend.

In het wetsvoorstel Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet is in artikel I, onderdeel E een nieuw artikel 11:3 Arbeidstijdenwet opgenomen dat na de invoering van de bestuurlijke boete de nog resterende strafbepalingen bevat. Het derde lid van dit nieuwe artikel 11:3 heeft betrekking op het in ernstige mate in gevaar betrekking van de verkeersveiligheid als de met name in dat artikellid genoemde artikelen niet worden nageleefd. Via een nota van wijziging op het wetsvoorstel Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet is inmiddels uit deze opsomming van artikelen iedere verwijzing naar registratiebepalingen (artikel 4:3 Arbeidstijdenwet) geschrapt Dit aangezien het causale verband tussen strafbaar feit en het gevaar voor de verkeersveiligheid tot bewijsrechtelijke problemen leidt.

Onderdeel A

Het voorgestelde artikel III van het voorliggende wetsvoorstel voorzag in het opnemen van nieuwe artikelen (artikel 8:6, tweede lid, en artikel 9:2, eerste lid) in de opsomming van het hiervoor genoemde nieuwe artikel 11:3, derde lid. Ook daarbij geldt echter dat het vereiste causale verband aanleiding kan geven tot bewijsrechtelijke problemen. Om die reden moet het voorgestelde artikel III worden gewijzigd. Bij deze nota van wijziging wordt een nieuw artikel III voorgesteld om de betreffende artikelen wel in het nieuwe artikel 10:1 Arbeidstijdenwet op te nemen. In dat artikel zijn namelijk alle artikelen opgesomd waarvan het niet naleven een bestuurlijk beboetbaar feit oplevert. In verband met de handhaving van de verplichte registratie met een digitale tachograaf is ervoor gekozen in deze opsomming het nieuwe artikel 8:6, tweede lid, en artikel 9:2, eerste lid, ten aanzien van het gebruik van middelen ten behoeve van het installeren, onderzoeken of herstellen van een apparaat als bedoeld in artikel 9:1, eerste lid, op te nemen. De in die artikelen genoemde overtredingen komen neer op het niet afgeven van een bestuurderskaart op vordering daartoe van een opsporingsambtenaar respectievelijk het misbruiken van werkplaatskaarten door installateurs.

Onderdeel B

Er wordt voorgesteld een nieuw artikel IIIA in te voegen, voor het geval het wetsvoorstel voor de Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet later in werking treedt dan onderhavig wetsvoorstel. Ook in dat geval moeten in artikel 10:1 Arbeidstijdenwet de artikelen 8:6, tweede lid, en artikel 9:2, eerste lid, ten aanzien van het gebruik van middelen ten behoeve van het installeren, onderzoeken of herstellen van een apparaat als bedoeld in artikel 9:1, eerste lid, worden aangemerkt als bestuurlijk beboetbare feiten. Dit wordt geregeld door een wijziging van artikel I, onderdeel D, van dat wetsvoorstel.

Onderdeel C

Artikel VI dat net als het oude artikel III van dit wetsvoorstel voorziet in een samenloop met het in het wetsvoorstel Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet voorgestelde nieuwe artikel 11:3 moet als gevolg van de nota van wijziging op dat wetsvoorstel komen te vervallen. Onderdeel C van deze nota van wijziging voorziet daarin.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven