nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 januari 2005
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft verzocht
het stappenplan kenbaar te maken inzake de ontwikkeling van een specifieke
ggz-behandelwet (brief VWS/04/89/LD). De vraag wordt gesteld onder verwijzing
naar de brief van 13 december 2004 (29 363, nr. 8), betreffende
wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
(Wet Bopz).
Zoals in de brief van 13 december is aangegeven, bewandelt het Kabinet
twee parallelle trajecten ter verbetering van (de benutting van) de Wet Bopz.
Het eerste traject heeft als doel de praktijk beter gebruik te laten maken
van de wet. Resultaat van het tweede traject zal moeten zijn een Wet Bopz
die, meer dan nu, bruikbaar is in situaties waarvoor de wet nu geen uitkomst
biedt, juist ook ten aanzien van de mogelijkheden van dwangbehandeling. Het
uitgangspunt van het Kabinet hierbij is dat een «specifieke ggz-behandelwet»,
indien hiermee wordt gedoeld op een nieuwe wet die de Wet Bopz vervangt of
daarnaast komt te staan, dan ook vooralsnog niet nodig is. Eerst als blijkt
dat de maatregelen die in de genoemde parallelle trajecten worden genomen
niet het gewenste resultaat opleveren, zal worden bezien of er reden is voor
een ander, specifiek op behandeling gericht wettelijk kader.
Graag informeer ik u, mede namens de minister van Justitie, over de maatregelen
die het Kabinet in dit kader de komende periode gaat nemen en de planning
hiervan.
Het eerste traject, betere benutting van de huidige wet, is reeds ingezet
met het recent verschijnen van twee nieuwe voorlichtingsbrochures. Eén
brochure biedt een overzicht van de Wet Bopz, de ander behandelt de inbewaringstelling.
Deze brochures maken deel uit van een te verschijnen serie voorlichtingsbrochures
«Over de Wet Bopz». In deze serie wordt overzichtelijke en heldere
toelichting gegeven op de (mogelijkheden van) de Wet Bopz. Een voorloper van
deze serie is verschenen in januari 2004. Gelet op het grote aantal
positieve reacties voorzag deze brochure duidelijk in een behoefte aan goede
en praktische voorlichting over de Wet Bopz. Nog deze maand verschijnt een
brochure over de voorlopige machtiging en de machtiging tot voortgezet verblijf.
De eerstvolgende brochure behandelt de voorwaardelijke machtiging en het ontslag
onder voorwaarden.
Brochures over onderwerpen die nog in parlementaire behandeling zijn,
zullen voorafgaand of met de inwerkingtreding van de diverse wetswijzigingen
verschijnen.
In het kader van het eerste traject zijn tevens afspraken gemaakt met
de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie om te komen tot een «beslisschema
dwangopname». Gebleken is dat in veel gevallen ten onrechte niet wordt
overgegaan tot het afgeven van een geneeskundige verklaring, die nodig is
voor rechterlijke machtiging tot dwangopname, omdat het idee bestaat dat de
Wet Bopz niet van toepassing is op het specifieke geval. Het beslisschema
moet inzicht bieden in welke gevallen en situaties de Wet Bopz wel voorziet
in de mogelijkheid van opname en, voor zover van toepassing, van behandeling,
zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van de wet.
Het beslisschema dwangopname wordt in het voorjaar van 2005 verwacht.
Het tweede parallelle traject betreft de uitbreiding van de wettelijke
mogelijkheden op het gebied van dwangbehandeling. Een wetsvoorstel ter uitbreiding
van de mogelijkheden om tot dwangbehandeling over te gaan, wordt momenteel
ambtelijk voorbereid. Het wetsvoorstel zal ter consultatie worden voorgelegd
aan de betrokken organisaties en instellingen. Dit wordt voorzien voor de
eerste helft van dit jaar, waarna het wetsvoorstel naar verwachting in de
tweede helft van dit jaar aan uw Kamer kan worden aangeboden.
Het Kabinet wil met bovengenoemde maatregelen tegemoetkomen aan de wensen
die in de praktijk leven, waarbij zowel de belangen van hulpverleners als
van patiënten worden betrokken.
In 2007 wordt de Wet Bopz voor de derde keer geëvalueerd. De genomen
maatregelen worden uiteraard zoveel mogelijk meegenomen in die evaluatie.
Het Kabinet wil bij de derde evaluatie onder meer de vraag betrekken of er
op dat moment reden is voor een ander, specifiek op behandeling gericht wettelijk
kader in plaats van de Wet Bopz.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst