nr. 158
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2010
De geachte afgevaardigden Remkes en Bosma hebben het kabinet gevraagd
de Kamer «nader te rapporteren inzake de uitvoering van de aanbeveling
tot formatiereductie met betrekking tot departementale persvoorlichters en
woordvoerders» (motie 32 123 VIII, nr. 75 op 30 november 2009).
Dit gelet op het advies van de commissie-Brinkman inzake het persbeleid en
de omvang van de departementale voorlichtingsapparaten (23 juni 2009).
Zoals aangegeven door minister Plasterk bij brief van 18 januari
2010 (32 123 VIII, nr. 106) zal ik op dit onderwerp nader ingaan, gezien
mijn verantwoordelijkheid voor het rijksbrede communicatiebeleid.
Recht op communicatie en informatie
Het medialandschap is de afgelopen jaren sterk veranderd. Niet alleen
het aantal soorten media groeit explosief, ook de snelheid van nieuws en berichtgeving
heeft een grote vlucht genomen. Het kabinet ziet zich hierdoor gesteld voor
een taak en een uitdaging: streven naar transparante communicatie tussen overheid
en burger die tijdig en volledig is. Hoofddoel van de communicatie van de
Rijksoverheid is immers voldoen aan het recht van de burger op communicatie
met en informatie van de Rijksoverheid en het ondersteunen van goed democratisch
bestuur.
In de afgelopen jaren is veel aandacht besteed aan de professionalisering
van de overheidscommunicatie. Basis daarvoor vormen de adviezen van de commissie
Toekomst Overheidscommunicatie (2001) en de taakanalyse van de Gemengde Commissie
Communicatie (2005)1. Deze rapporten en de kabinetsreacties
daarop zijn besproken met uw Kamer (zie Kamerstuk 2001–2002, 26 387,
nr. 12, Tweede Kamer, en Kamerstuk 2004–2005, 29 362, nr. 47, Tweede
Kamer).
De aanbevelingen zijn de afgelopen jaren in de praktijk vertaald. Zo wordt
er structureel onderzoek gedaan naar wat onder burgers leeft. De directies Communicatie zijn inmiddels zo georganiseerd dat zij 24 uur per dag
en 7 dagen per week aanspreekbaar zijn voor de media. De publieksvoorlichting
is verbeterd. Bij een groot aantal overheidsorganisaties is of wordt ten behoeve
van de herkenbaarheid het rijksbrede logo ingevoerd. Ook is de inzet van nieuwe
media sterk verbeterd. Deze professionalisering is een reactie op de eisen
die de samenleving stelt.
Ontwikkeling van de communicatiefunctie
De veranderingen hebben de laatste jaren ook de discussies over de inrichting
van de communicatiefunctie binnen het Rijk beïnvloed. In het kader van
het programma Vernieuwing Rijksdienst wordt gewerkt aan verdergaande samenwerking,
zodat met minder mensen de gevraagde taken toch op niveau kunnen blijven worden
uitgevoerd. In 2011 zal de formatie van de communicatiedirecties bij de Rijksoverheid
gemiddeld met meer dan 20% zijn afgenomen. Het takenpakket van woordvoerders
en persvoorlichters wordt steeds uitgebreider. Ze bedienen al lang niet meer
alleen de parlementaire pers en deadlines zijn er voor hen «24/7».
Daarnaast leveren zij een steeds grotere bijdrage aan de activiteiten van
de overheid op internet. De zogenaamde web 2.0 toepassingen komen er als «kanalen
van de overheid» bij, maar gaan de traditionele zeker niet vervangen.
Opgemerkt zij overigens dat het aantal woordvoerders per departement/bewindspersoon
verschilt. De samenstelling van een directie Communicatie is een departementale
verantwoordelijkheid. Deze hangt onder andere samen met taken, speelveld en
omgeving van het betreffende departement.
Keuzes maken en samenwerken
De trend is er één van krimp, keuzes maken en samenwerken.
De strategische, nauw aan het departementale beleidsproces gelieerde communicatietaken
worden op het departement uitgevoerd in compacte, strategische directies.
Andere taken worden zoveel mogelijk rijksbreed georganiseerd. Met de uitvoering
van dit plan wordt ingezet op een slankere (departementale) communicatiediscipline,
die flexibeler en eenduidiger werkt. Door interdepartementale samenwerking
worden vitale communicatietaken die door de taakstelling anders departementaal
onvoldoende uitvoerbaar zouden worden, gewaarborgd.
Waarborgen overheidscommunicatie
Vrijheid van meningsuiting en vrije nieuwsgaring vormen hoekstenen in
onze democratische samenleving. Overheidscommunicatie moet hieraan dienstbaar
zijn. De communicatiediscipline werkt daarom met de zogenoemde «uitgangspunten
overheidscommunicatie» (Kamerstuk 2001–2002, 26 387, nr.
12, Tweede Kamer, de bijlage). Deze omvatten waarborgen voor juiste en evenwichtige
communicatie door de overheid waarin proportionaliteit, herkenbaarheid en
een feitelijke toon een belangrijke rol spelen.
Ik ga er vanuit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De minister-president, minister van Algemene Zaken,
J. P. Balkenende