29 361
Nederlands EU-voorzitterschap 2004

nr. 8
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 26 augustus 2004

De vaste commissie voor Europese Zaken1 heeft op 15 juni 2004 overleg gevoerd met minister Bot van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Nicolaï van Buitenlandse Zaken over de brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken van 28 mei 2004 over Kamernotitie met een overzicht van de accenten die de regering wil zetten tijdens het Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in de tweede helft van 2004 (29 361).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Van Baalen (VVD) vindt dat het Nederlands voorzitterschap veel prioriteit moet geven aan terrorismebestrijding, een heel breed onderwerp dat ook samenhangt met het asiel- en immigratiebeleid, het beschermen van de buitengrenzen, rechten van verdachten en de onderhandelingen met de VS over de gegevens van vliegtuigpassagiers. Nederland zal zich moeten inzetten voor het omzetten in wet- en regelgeving van de aanbevelingen die zullen worden gedaan door de heer De Vries, EU-coördinator voor de bestrijding van het terrorisme.

Ook de Lissabonagenda vergt veel aandacht, want er is een grote achterstand opgelopen in het streven om de economie van de EU in 2010 de meest concurrerende kenniseconomie ter wereld te maken. Het verlichten van de administratieve lasten en het flexibeler maken van de arbeidsmarkt zijn op dat punt belangrijk.

De financiële meerjarenperspectieven vormen een derde belangrijk thema voor het voorzitterschap. Daarbij is vooral de Nederlandse afdracht aan de EU van belang.

Het komende rapport van de Europese Commissie over Turkije moet zeer kritisch worden beoordeeld, want het uiteindelijke besluit over eventuele onderhandelingen met Turkije over toetreding tot de EU moet gebaseerd zijn op de inhoud van dat rapport.

Het Nederlandse voorzitterschap zou moeten proberen om nieuwe stimulansen te geven aan de hereniging van Cyprus. Welke voornemens heeft de regering op dat punt?

De thema's «maatschappelijk verantwoord ondernemen», «jeugd» en «research en development» zouden, hoe belangrijk zij ook zijn, geen echte prioriteit voor het Nederlandse voorzitterschap moeten zijn.

De heer Van Dijk (CDA) benadrukt dat een goede voorbereiding door het voorgaande voorzitterschap essentieel is voor een succesvol voorzitterschap. Ook het Nederlandse voorzitterschap moet er dus voor zorgen dat het volgende voorzitterschap de belangrijke dossiers overneemt. Er is terecht veel tijd en energie gestoken in een goede interne voorbereiding van het voorzitterschap, maar hoe wordt voorkomen dat de daardoor verworven kennis na het Nederlandse voorzitterschap verloren gaat?

De CDA-fractie ziet de EU als een rechts- en waardengemeenschap. Het is dan ook verheugend dat het thema van normen en waarden aan bod zal komen, maar hoe wordt ervoor gezorgd dat er een serieus vervolg wordt gegeven aan de conferenties over dit onderwerp?

Een tweede prioriteit is de uitbreiding van de EU. Welke punten van zorg heeft de regering in dat verband ten aanzien van de situatie in Turkije? Heeft zij bijvoorbeeld zoveel vertrouwen in het Turkse rechtssysteem dat de Koerdische activiste Kesbir uitgeleverd kan worden aan Turkije?

Het verzekeren van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid is een derde prioriteit. Kan er een Europese lijst van terroristische organisaties worden opgesteld die bepalend is voor iedere lidstaat, ook voor uitlevering van leden van die organisaties? Welke activiteiten zal de regering ondernemen om de harmonisatie van het asielrecht te bevorderen? Wat vindt de regering van de suggestie van de UNHCR om voor opvang en bescherming in de regio in het kader van een proefproject aan de buitengrenzen van de EU Europese asielzoekerscentra op te zetten? Met het oog op het tijdens het Nederlandse voorzitterschap vast te stellen actieplan 2005–2012 pleit de heer Van Dijk ervoor om te streven naar een drugsbeleid dat strenger is dan het huidige Nederlandse drugsbeleid.

Een vierde prioriteit is het vergroten van het economische concurrentievermogen in het kader van het Lissabonproces. Voor vermindering van de administratieve lastendruk zou een recent door het Europees Parlement aangenomen rapport behulpzaam kunnen zijn. Welke rol gaat het rapport van de commissie-Kok over de werkgelegenheidsstrategie spelen tijdens het Nederlandse voorzitterschap?

De CDA-fractie betreurt het dat de prioriteitenlijst geen concrete plannen bevat op het punt van de structuurfondsen en het vergroten van de betrokkenheid van de burger bij de EU.

De heer Timmermans (PvdA) wijst erop dat een voorzitterschap in de tweede helft van het jaar eigenlijk pas in september begint en medio december alweer voorbij is. Dat feit en het uit de Europese verkiezingen blijkende wantrouwen in de Europese overheid vergen een strakke discipline en realisme van het voorzitterschap, dat moet werken met een beperkt aantal, in concrete daden om te zetten ambities. De brief van de bewindslieden wekt echter de indruk dat alle wensen van de ministeries op een rijtje zijn gezet.

De topprioriteiten worden bepaald door de Europese agenda. De verdere uitbreiding van de EU zal dus veel aandacht moeten krijgen. Turkije moet net zo worden beoordeeld als andere kandidaten. Ook de positie van Roemenië en de positie van Kroatië zijn lastige kwesties. Ziet ook de regering dit punt als een hoofdonderwerp voor het voorzitterschap?

Een tweede topprioriteit is het streven naar concrete vorderingen op het punt van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de defensiesamenwerking, waarbij gebruik moet worden gemaakt van het momentum dat is ontstaan door de unaniem aangenomen VN-resolutie over Irak.

Ook het boeken van vooruitgang op het gebied van het gemeenschappelijke asiel- en migratiebeleid en de strafrechtelijke samenwerking, ook in het kader van de terrorismebestrijding, zou voor het Nederlandse voorzitterschap een topprioriteit moeten zijn.

Op het punt van het Lissabonproces heeft het Nederlandse voorzitterschap weliswaar een belangrijke taak, maar de afronding van dat proces zal door het volgende voorzitterschap moeten plaatsvinden. Ook voor de vermindering van de administratieve lasten zal het Nederlandse voorzitterschap niet veel concreets kunnen bereiken.

Ook over de financiële meerjarenperspectieven hoeft onder het Nederlandse voorzitterschap niets te worden besloten. Daarin hoeft het voorzitterschap dus niet veel energie te steken. Het Nederlandse voorzitterschap moet ook niet extra worden verzwaard door een uitgebreide discussie over normen en waarden.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie) steunt het streven om na te denken over het fundament van de Europese integratie, waarvan de waarden- en rechtsgemeenschap een kernelement is. Hoe zal er gestalte worden gegeven aan die discussie in Europa?

De lage opkomst in de nieuwe lidstaten bij de Europese verkiezingen is zorgwekkend. Hoe wil de regering de belangstelling voor Europa bevorderen?

De positie van Roemenië is problematisch, omdat de mensenrechtensituatie daar niet rooskleurig is. Wat is het tijdschema voor de toetreding van Kroatië? De positie van Turkije is een zeer belangrijk onderwerp, waarbij de Kopenhagencriteria volledig moeten worden gehanteerd. Op het punt van de mensenrechten laat de situatie in Turkije nog veel te wensen over. Is de minister het ermee eens dat van Turkije erkenning van de genocide op de Armeniërs aan het begin van de vorige eeuw moet worden verlangd voordat het voor toetreding in aanmerking komt? Je kunt immers niet verwachten dat een land mensenrechten serieus neemt als het weigert om een flagrante schending van de mensenrechten van honderd jaar geleden toe te geven.

In de brief van de bewindslieden wordt geen specifieke aandacht besteed aan mensenrechten, hoewel de minister in een eerder overleg heeft beloofd dat hij zich zou inzetten voor de aanstelling van een EU-ambassadeur voor de mensenrechten, met speciale aandacht voor godsdienstvrijheid. Zal het Nederlandse voorzitterschap zich inzetten voor de aanstelling van zo'n ambassadeur?

Op het punt van het buitenlands beleid dient specifieke aandacht te worden besteed aan Indonesië ten behoeve van een rechtvaardige invoering van de autonomiewet. Waarom zijn de twee bijeenkomsten van de Asia-Europe Meeting (ASEM) afgelast?

Nederland zal zich inzetten voor het tegengaan van de handel in illegaal hout. Eind 2003 is een verdergaande motie van mevrouw Huizinga, waarin het kabinet werd gevraagd om zich in te zetten voor een invoerverbod van illegaal hout, unaniem aangenomen. Zal de regering zich inzetten voor de uitvoering van deze motie?

Het antwoord van de bewindslieden

De minister van Buitenlandse Zaken wijst op de bijzondere aard van het Nederlandse voorzitterschap, met name in verband met de nieuwe samenstelling van de Europese Commissie en het Europees Parlement en de uitbreiding van de EU met tien nieuwe lidstaten. Los hiervan is het voorzitterschap altijd gebonden aan een strategisch meerjarenprogramma, een operationeel jaarprogramma en de lopende gang van zaken, zoals de verwerking van wetgeving en het voortzetten van het werk van een vorig voorzitterschap. Ondanks dit alles moet ter stimulering van het Europese integratiedebat toch worden geprobeerd om in overleg met het voorgaande en navolgende voorzitterschap een aantal prioriteiten te verwezenlijken. Daarom is in de brief gekozen voor vijf thema's. De overige, kleinere onderwerpen zijn veelal zaken waar een voorzitter van de EU niet onderuit kan.

De uitdagingen voor het Nederlands voorzitterschap zijn groot: er moeten besluiten worden genomen over de verdere uitbreiding van de EU, met name over de positie van Turkije, met het oog op structurele hervormingen moet een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het Lissabonproces, de administratieve lasten moeten worden verminderd en er moet concrete richting worden gegeven aan het JBZ-beleid omdat het Tamperetraject is afgerond. Ook het buitenlands beleid zal een belangrijke factor zijn. Daarbij ligt de nadruk op uitvoering van de veiligheidsstrategie, verdere ontwikkeling van het Europese veiligheids- en defensiebeleid en reflectie over de Europese waardengemeenschap, waarbij deelname van de burgers zal worden aangemoedigd. Op 7 september zal in Den Haag een startbijeenkomst plaatsvinden van enkele werkconferenties over die waardengemeenschap en de betekenis van Europa, waarna in Nederland begin december een afrondende vergadering zal plaatsvinden.

De betrokkenheid van de burgers kan bijvoorbeeld ook worden bevorderd door de aandacht te vestigen op Europese cultuuruitingen, ook uit nieuwe lidstaten. De Europese verkiezingen hebben aangetoond dat de communicatie met de burger op een aantal punten nog niet goed verloopt, maar in het algemeen is sprake van enthousiasme over de integratie en van geloof in Europa, ook omdat de situatie er, ook economisch en financieel, zonder de EU heel anders uit zou zien.

Terrorismebestrijding is een grote prioriteit. De aanstelling van de Europese coördinator heeft de betekenis en de zichtbaarheid van de Europese terrorismebestrijding bevorderd. Nederland wil de terrorismebestrijding een prominente plaats geven in de JBZ-agenda en wil de in het actieplan gestelde deadlines strak handhaven. Er zal veel aandacht worden besteed aan het aanpakken van de financiering van het terrorisme. Het opstellen van een lijst van verboden organisaties is in Europees verband helaas onmogelijk, omdat daarover geen unanimiteit bestaat. Andere prioriteiten in dit kader zijn het vergroten van de hulpinspanning van de EU ten behoeve van een aantal prioriteitslanden en het verbeteren van de samenwerking tussen de inlichtingendiensten, ook van Arabische landen.

Aan de hand van de politieke Kopenhagencriteria zal het rapport van de Europese Commissie over Turkije, dat waarschijnlijk in oktober zal uitkomen, zeer kritisch worden beoordeeld. Nederland zal daarbij ook zijn eigen kritische geluid laten blijven horen, maar uiteindelijk zullen de 25 lidstaten gezamenlijk besluiten of de onderhandelingen met Turkije geopend kunnen worden. Op dit moment schiet Turkije nog op een aantal punten tekort, maar er zijn ook positieve ontwikkelingen, ook al zal de aanpassing van Turkse rechters aan de normen van het nieuwe strafrecht nog geruime tijd vergen. Alle EU-lidstaten zijn van mening dat het verleden, bijvoorbeeld de moord op de Armeniërs aan het begin van de twintigste eeuw, geen onderdeel uitmaakt van de politieke Kopenhagencriteria. In bilaterale contacten met Turkije wordt er voortdurend op gewezen dat de waarheid over deze verschrikkelijke gebeurtenis moet worden achterhaald, maar in dit kader gaat het erom dat Turkije bereid is om zijn leven te beteren door een aanmerkelijke verbetering van de verhouding met Armenië.

De minister van Justitie beraadt zich thans op het Turkse verzoek tot uitlevering van Kesbir, waarbij hij zowel de uitspraak van de Hoge Raad als de van Turkije verkregen garanties zal betrekken.

De toetredings- en associatieonderhandelingen met Bulgarije zijn technisch afgesloten; in de onderhandelingen met Roemenië moeten nog zeven hoofdstukken technisch worden afgerond. In oktober zal het evaluatierapport van de Europese Commissie over beide landen verschijnen. Roemenië spant zich zeer in om de huidige tekortkomingen op het punt van justitie, administratie en mensenrechten te verhelpen, want het weet dat het technisch en inhoudelijk aan de gestelde eisen moet voldoen. Bovendien zal de situatie tussen het afsluiten van de onderhandelingen en de daadwerkelijke toetreding worden gemonitord; daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de gang van zaken bij de presidentsverkiezingen. Het belang van een gelijktijdige afsluiting van de onderhandelingen met Bulgarije en Roemenië aan het eind van 2004 zal voor het Nederlandse voorzitterschap niet doorslaggevend zijn: elk land moet technisch en inhoudelijk aan de eisen voldoen. Mede dankzij de nieuwe lidstaten wordt dit standpunt door de grote meerderheid van de lidstaten onderschreven. De onderhandelingen met Kroatië kunnen naar verwachting begin januari 2005 beginnen.

De betrokkenheid van de secretaris-generaal (SG) en de Veiligheidsraad van de VN en de wil van beide betrokken gemeenschappen blijven de basis voor het zoeken naar een oplossing voor de kwestie-Cyprus. Het plan van de SG is zeker nog niet kansloos en het is niet verstandig om heel snel na een breuk met nieuwe initiatieven te komen. Ook het nieuwe EU-lid Cyprus realiseert zich dat er iets moet gebeuren. De EU doet er daarom het beste aan om het vlot trekken van dit onderhandelingsproces zoveel mogelijk te stimuleren. In dat kader zal het Nederlandse voorzitterschap de plannen van de Europese Commissie helpen uitvoeren om de ontwikkeling van het noordelijk deel van Cyprus te bevorderen.

In overleg met het voorgaande en opvolgende voorzitterschap werkt Nederland aan een concept van een nieuwe drugsstrategie voor de periode 2005–2012. Dit concept sluit aan bij het Nederlands beleid, maar is uitdrukkelijk geen Nederlands beleidsdocument. Het zou moeten kunnen dienen als basis voor discussie in de Europese Raad; alle lidstaten moeten zich er dus min of meer in kunnen herkennen. Subsidiariteit en proportionaliteit spelen dus een belangrijke rol, maar de strategie zal ook moeten worden uitgewerkt in actieplannen op basis van concrete, realiseerbare doelen. Speciale aandacht zal worden besteed aan de Balkan, dat momenteel een belangrijk doorgangsgebied is.

Het oorspronkelijk Nederlandse initiatief tot de aanstelling van een EU-ambassadeur voor de mensenrechten is door Zweden opgepakt. Het Nederlandse voorzitterschap zal dit initiatief stimuleren.

Er wordt veel aandacht besteed aan Azië en daarbij is Indonesië een prioriteitsgebied. De ASEM-bijeenkomsten van de ministers van EZ en Financiën in juli en september gaan niet door, omdat de situatie in Birma niet voldoende is verbeterd en omdat de ASEM vindt dat de 25 EU-lidstaten niet allemaal ten tonele kunnen verschijnen omdat een officiële uitbreiding alleen procedureel kan geschieden. Op Nederlandse compromisvoorstellen wilde de ASEM niet ingaan. Hopelijk zal het signaal van het schrappen van deze bijeenkomsten effect hebben.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken onderschrijft het belang van goede samenwerking met het voorgaande en opvolgende voorzitterschap. Die contacten zijn op alle belangrijke punten uitstekend. Samen met Ierland heeft Nederlands zelfs in feite één jaarprogramma. Er is een samenwerkingsverband tussen zes opeenvolgende voorzitterschappen, zodat ook de volgende twee jaar in samenhang met dit jaar worden beschouwd.

De rijksoverheid wil de Europese component een structurelere plek geven op alle beleidsterreinen. De in het kader van het voorzitterschap opgebouwde ambtelijke en institutionele expertise kan daarbij inderdaad dienen als een belangrijke impuls en mag dus niet verloren gaan. De aandacht voor Europa is in Nederland overigens in veel bredere zin toegenomen. Ook die betrokkenheid bij Europa moet worden vastgehouden.

In de brief over het voorzitterschap worden twee accenten gelegd: de vijf prioriteiten die in het algemeen voor het voorzitterschap gelden en de lijst van accenten binnen de vakraden.

Met betrekking tot het voor de Lissabonagenda belangrijke rapport «Jobs, jobs, jobs» van de commissie-Kok moet het Nederlandse voorzitterschap vooral zorgen voor de implementatie van wat op basis van dat rapport is bekrachtigd. Ter bevordering van de economische groei is vermindering van de administratieve lastendruk en de regeldruk wel degelijk een van de prioriteiten van het Nederlandse voorzitterschap, maar het reguliere programma in het kader van de Lissabonagenda zal echter vooral tijdens het Luxemburgse voorzitterschap aan de orde komen in de voorjaarsraad.

Op het punt van de financiële perspectieven heeft Nederland de ambitie om tijdens het voorzitterschap stappen te zetten in de richting van het terugdringen van het totale budget ten opzichte van de door de Europese Commissie gepresenteerde plannen en in de richting van een nettobegrenzer van de nationale afdrachten aan de EU. Nederland streeft ook onverminderd naar een principiële hervorming van de structuurfondsen, maar wil niet achter het net vissen als gelden verdeeld worden. Daarom zal ervoor worden gezorgd dat Nederland die gelden dan goed kan besteden. De definitieve besluitvorming over de begroting zal pas over een jaar plaatsvinden, want de begroting zal pas ingaan op 1 januari 2007.

Het Nederlandse voorzitterschap is voornemens om in vervolg op het Tamperetraject concrete uitvoeringsmaatregelen af te spreken ten behoeve van verdere harmonisatie en zelfs communautarisering van het asielbeleid. Uitbreiding en verbetering van de opvang en bescherming van vluchtelingen in de regio kunnen daarbij nuttig zijn, maar er zal voorzichtig moeten worden geopereerd omdat dit punt in veel landen gevoelig ligt. De suggestie van de UNHCR is interessant, maar gaat nog een stap verder, want daarbij gaat het om asielzoekerscentra in de EU, maar dan wel aan de buitengrenzen.

De aanpak van de handel in illegaal hout hangt vooral af van de door de Europese Commissie nog vast te stellen ontwerpverordening ter invulling van het actieprogramma. Als die conceptverordening op tijd komt, zal het Nederlandse voorzitterschap zich inzetten voor een prioritaire behandeling daarvan. Meer kan de staatssecretaris inhoudelijk niet toezeggen, omdat dit onderwerp behoort tot het specifieke terrein van andere bewindspersonen.

De opkomst bij de Europese parlementsverkiezingen was in Nederland veel hoger dan vier jaar geleden. Daaruit blijkt dat de andere wijze waarop in Nederland met Europa wordt omgegaan, hier goed werkt. Er is in de campagnes zowel door politici als door de pers minder over het fenomeen «Europa» gepraat en meer over politiek. Elders was de opkomst in het algemeen teleurstellend, vooral in de nieuwe lidstaten. Op 5 oktober zullen alle bewindspersonen van Europese Zaken hierover spreken, ook om van elkaars ervaringen te leren. De ambitie is om ook door een goed voorzitterschap en door het boeken van voortgang aan te tonen dat de EU met 25 werkt, en vooral op het punt van de uitbreiding, de veiligheid, het asielbeleid, de internationale rol van de EU, de stimulering van de economie en de begroting van de EU, de betrokkenheid van de burger bij Europa te vergroten.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Dijksma

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken,

De Boer


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Dijksma (PvdA), voorzitter, De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Atsma (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), Eurlings (CDA), Waalkens (PvdA), Weekers (VVD), Balemans (VVD), Van Baalen (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Duyvendak (GroenLinks), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Nawijn (LPF), ondervoorzitter, Dubbelboer (PvdA), Van der Laan (D66), Brinkel (CDA), Szabó (VVD) en Griffith (VVD).

Plv. leden: Duivesteijn (PvdA), Kruijsen (PvdA), Hessels (CDA), Van Heteren (PvdA), Çörüz (CDA), Halsema (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), De Wit (SP), Eijsink (PvdA), Rouvoet (ChristenUnie), Spies (CDA), Douma (PvdA), Wilders (VVD), Veenendaal (VVD), Geluk (VVD), Algra (CDA), Nawijn (LPF), Vos (GroenLinks), Vergeer (SP), Mastwijk (CDA), Buijs (CDA), Varela (LPF), Fierens (PvdA), Dittrich (D66), Ferrier (CDA), Dezentjé Hamming (VVD) en Hirsi Ali (VVD).

Naar boven