29 361
Nederlands EU-voorzitterschap 2004

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2005

Graag bieden wij u hierbij namens het Kabinet een notitie aan over de resultaten van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie dat Nederland bekleedde in de tweede helft van 2004. De opzet van deze notitie is vergelijkbaar met de brief die wij u toezonden op 28 mei 2004, waarin de accenten van het Nederlands voorzitterschap werden uiteengezet. Het eerste deel van de notitie geeft een algemeen overzicht van de resultaten en de hoofdpunten van het Nederlands voorzitterschap. Het tweede deel gaat nader in op de resultaten die geboekt zijn op de onderscheiden deelterreinen van de werkzaamheden van de Raad.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

A. Nicolaï

DE RESULTATEN VAN HET NEDERLANDS EU VOORZITTERSCHAPJULI-DECEMBER 2004

I. ALGEMEEN OVERZICHT

Deze notitie geeft een overzicht van de resultaten van het Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in de tweede helft van 2004.

Het eerste deel geeft een beknopt algemeen overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen en resultaten, vooral van politieke aard. In het tweede, thematische deel vindt u een nadere uitwerking van de uitkomsten in de dossiers op de verschillende deelterreinen, met aandacht voor de resultaten op het gebied van wetgeving.

Inleiding

Institutionele ontwikkelingen op weg naar een nieuwe Unie

In het tweede deel van 2004 vonden ontwikkelingen en gebeurtenissen plaats die markeren dat wij op weg zijn naar een nieuwe Unie. Zo was het Nederlands voorzitterschap het eerste voorzitterschap met 25 lidstaten en 20 officiële talen. In juni startte het nieuw verkozen, uitgebreide Europees Parlement met zijn werkzaamheden en begon beoogd Commissie-voorzitter Barroso aan de samenstelling van zijn ploeg. De goedkeuring van de nieuwe Commissie door het Europees Parlement moest worden uitgesteld, vanwege onoverkomelijke bezwaren tegen enkele kandidaten. Na aanpassing van de samenstelling, waarbij het voorzitterschap een bemiddelende rol kon vervullen, gaf het EP alsnog zijn goedkeuring waardoor de Commissie Barroso vanaf 22 november haar werkzaamheden kon aanvangen. Ook na deze periode, die het democratisch karakter van de Unie heeft onderstreept en gesterkt, is het Nederlands voorzitterschap zich blijven inzetten voor goede interinstitutionele relaties. De betrekkingen van de Raad met het EP zijn goed en intens.

Een andere ontwikkeling op weg naar een nieuwe Unie is de ondertekening van het Grondwettelijk Verdrag, op 29 oktober 2004 in Rome. Het Nederlands voorzitterschap heeft een begin gemaakt met de werkzaamheden die daaruit voortvloeien. Over de vormgeving van de toekomstige Europese Dienst voor Extern Optreden zijn de eerste gesprekken gevoerd en over de lijst en volgorde van de toekomstige team-voorzitterschappen is in de Raad overeenstemming bereikt.

Belangrijke beleidsontwikkelingen en werkzaamheden

Naast deze bijzondere institutionele ontwikkelingen stonden dit halfjaar beleidsonderwerpen op de Europese agenda die eveneens zien op de toekomst van de Unie: de vervolmaking van de vijfde en de voorbereiding van de zesde uitbreiding, het vervolg van de Lissabonagenda, de verdere uitbouw van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, de verdere ontwikkeling van het externe beleid van de Unie en de start van de onderhandelingen over de financiële perspectieven voor de periode 2007–2013. Hieronder wordt nader op deze beleidsontwikkelingen en werkzaamheden ingegaan.

Europese waarden

Het Nederlands voorzitterschap heeft aandacht gevraagd voor het fundament van de Europese integratie: onze gemeenschappelijke waarden. Anno 2004 lijkt er sprake van een paradox. Enerzijds is de droom van de Europese «founding fathers» in vervulling gegaan: verzoening, stabiliteit en voorspoed in een steeds verder verenigd Europa. Anderzijds heeft de uitgebreide Europese Unie, naarmate de integratie voortschrijdt, steeds meer moeite het gemeenschappelijke element te benoemen binnen de Europese pluriformiteit. Welke waarden verbinden Europeanen met elkaar in de steeds groter wordende Europese Unie? Hoe kunnen we deze waarden versterken en wat zijn de aanknopingspunten voor toekomstig Europees beleid?

Nederland heeft als voorzitter daarom het initiatief genomen tot een reeks cultuurfilosofische debatten over het idee «Europa». Vooraanstaande denkers en besluitvormers hebben zich tijdens een vijftal bijeenkomsten gebogen over het Europees beschavingsideaal en de daarmee verbonden waarden. De debatreeks begon op 7 september in Den Haag met de conferentie «The Politics of European Values», gevolgd door een drietal werkconferenties in Warschau, Berlijn en Washington. Tijdens de slotconferentie op 4 december in Rotterdam werd gedebatteerd over de maatschappelijke en politieke relevantie van Europees burgerschap, waarden, de rol van cultuur en onderwijs en over de agenda van de toekomst. De Europese Raad heeft op 17 december niet alleen het belang van dit debat onderschreven, maar tevens verdere gedachte- en beleidsvorming verwelkomd op het gebied van onderwijs in relatie tot de Europese beschaving en de overdracht van waarden die bijdragen aan actief burgerschap in Europa.

Europa communiceren

In het verlengde van de waardenconferenties heeft de regering het voorzitterschap willen aangrijpen om de communicatie tussen politici en burgers over Europa te verbeteren. Om draagvlak te creëren is een debat nodig over de betekenis van Europese integratie voor het dagelijks leven van burgers. Op 5 oktober vond in Amsterdam een informele bijeenkomst plaats waarbij de ministers voor Europese Zaken in een openbare zitting met elkaar spraken over de vraag hoe de kloof tussen Europa en de burger overbrugd kon worden. De gedeelde Europese waarden als bindende factor, de speciale verantwoordelijkheid van nationale politici en de noodzaak dit debat in het openbaar te voeren waren belangrijke conclusies. De ratificatie van het Grondwettelijk Verdrag en de referenda daarover in een aantal lidstaten werden als goede aanleiding beschouwd om met de burger van gedachten te wisselen over het belang van Europese samenwerking.

Bij maandelijkse werklunches van de ministers van Europese Zaken zijn concrete afspraken gemaakt over een lichte vorm van samenwerking bij de communicatie over het constitutionele verdrag. Ook de Europese Raad van 4–5 november heeft er een korte bespreking aan gewijd en het belang van communicatie onderstreept in zijn conclusies. Een concreet initiatief van het Nederlands voorzitterschap was een televisiedebat over Europa dat op 12 december 2004 op RTL4 werd uitgezonden en eveneens in een aantal andere Europese landen is vertoond.

Accenten van het Nederlands voorzitterschap

Werken aan uitbreiding

In het afgelopen half jaar heeft de Unie onder leiding van het Nederlands voorzitterschap het uitbreidingsproces langs de uitgezette lijnen kunnen voortzetten, culminerend in een aantal besluiten bij de Europese Raad van 16 en 17 december. De onderhandelingen met Roemenië en Bulgarije konden worden afgerond en de Europese Raad van december concludeerde dat het toetredingsverdrag kon worden voltooid zodat het, mits het Europees Parlement zijn instemming geeft, tijdens de zitting van de RAZEB van april 2005 kan worden ondertekend. Met Kroatië zullen op 17 maart 2005 onderhandelingen worden geopend, mits het land volledig samenwerkt met het Joegoslavië Tribunaal (ICTY). Met Turkije zullen op 3 oktober onderhandelingen worden geopend, ervan uitgaande dat het land het Protocol ondertekent waarmee de douane-unie wordt uitgebreid met de nieuwe lidstaten. De Europese Raad stelde verder vast welke punten aan de orde zullen komen bij het opstellen van de onderhandelingskaders voor de komende toetredingsonderhandelingen waaronder die met Kroatië en Turkije.

Werken aan duurzame versterking van de Europese economie en minder administratieve lasten

Met het oog op economisch herstel heeft het Nederlands voorzitterschap aandacht gevraagd voor structurele hervormingen. De speciaal ingestelde High Level Group onder leiding van Wim Kok heeft aanbevelingen opgesteld met het oog op de Mid-Term Review van de Lissabonstrategie. De resultaten van dit onderzoek zijn op 4 november door Wim Kok gepresenteerd aan de Europese Commissie, de Tripartiete Top en de Europese Raad. Het rapport van de HLG is eveneens besproken in een aantal vakraden. Het zal richting geven aan de voorbereiding van de tussentijdse evaluatie van de Lissabonstrategie die plaatsvindt bij de Europese Raad in het voorjaar van 2005.

Nederland heeft tijdens zijn voorzitterschap de nadruk gelegd op de implementatie van de Lissabonstrategie. Met het oog op het vergroten van het concurrentievermogen zijn concrete suggesties opgesteld voor de vereenvoudiging van Europese regelgeving en vermindering van de druk van administratieve lasten. Er is overeenstemming bereikt over de noodzaak te komen tot een gemeenschappelijke, Europese methode om de administratieve lastendruk voor bedrijven te meten. Ook heeft de Raad op voorstel van het voorzitterschap een short-list van vijftien stukken Europese regelgeving vastgesteld, die met prioriteit vereenvoudigd moeten worden. De komende vier voorzitterschappen, Luxemburg, het VK, Finland en Oostenrijk, hebben in een gezamenlijke verklaring met Nederland en Ierland aangegeven dit initiatief te zullen voortzetten.

Handhaving van de macro-economische stabiliteit en het belang van solide overheidsfinanciën stonden ook het afgelopen half jaar centraal. Onder Nederlands voorzitterschap zijn de nieuwe EU lidstaten opgenomen in het proces van multilateraal beleidstoezicht. Op basis van voorstellen van de Europese Commissie is een start gemaakt met de discussie over de mogelijke «hervorming» van het Stabiliteits- en Groeipact. In het kader van een modern en houdbaar sociaal beleid is ook veel aandacht besteed aan een effectieve arbeidsmarkt en een activerend sociaal stelsel met een voldoende niveau van sociale bescherming, dat burgers prikkels geeft om aan het werk te gaan.

Werken aan de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht

Het belangrijkste resultaat op dit voor het Nederlands voorzitterschap prioritaire gebied was de vaststelling van het «Haags Programma» door de Europese Raad van 5 november. Dit programma stippelt voor de komende vijf jaar het beleid uit voor de verdere ontwikkeling van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, als vervolg op het «Tampere programma» van december 1999. Het was de eerste keer dat de EU in haar nieuwe samenstelling overeenstemming bereikte over een beleidsprogramma van een dergelijke strekking en omvang. Het Haags Programma beslaat het gehele terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht: grondrechten, asiel -en migratiebeleid, grensbewaking, integratie, bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad, justitie- en politiesamenwerking en civiel recht. Het programma is praktisch van aard en verbindt duidelijke termijnen aan de diverse maatregelen. De Commissie zal in 2005 een actieplan presenteren waarin de elementen van het Haags Programma verder worden uitgewerkt.

Op de reguliere agenda vormde de bestrijding van terrorisme een hoofdpunt. Er werd goede vooruitgang geboekt op onder meer de volgende dossiers: uitwisseling van strafregisters, versterking van nationale anti-terrorisme structuren, zowel in juridische als in bestuurlijke zin de aanzet tot een strategie om radicalisering en rekrutering van terroristen tegen te gaan, versterking van de politiesamenwerking op het gebied van de persoonsbeveiliging, betere beveiliging van paspoorten door middel van op te nemen biometrische kenmerken, instelling van het agentschap buitengrensbeheer en uitwisseling van informatie van politie- en veiligheidsdiensten op EU-niveau.

Ook op het terrein van asiel- en migratiebeleid werden concrete resultaten bereikt, zoals conclusies over de voorbereiding van een enkelvoudige asielprocedure die een eerste stap zetten naar een gemeenschappelijk asielstelsel, dat in 2010 moet zijn gerealiseerd. Op 1 januari 2005 wordt in de Raad op het terrein van asiel en migratie (legale migratie uitgezonderd) al bij gekwalificeerde meerderheid en met medebeslissingsrecht van het Europees Parlement besloten.

Het terugkeerbeleid werd versterkt door een nieuwe aanpak van readmissieakkoorden en uitwisseling van «best practices». Het concept van bescherming in de regio werd aanvaard en zal in 2005 door de Commissie worden uitgewerkt in proefprojecten.

Op het terrein van integratie werd een doorbraak bereikt door de totstandkoming van gemeenschappelijke basisbeginselen tijdens een ministeriële conferentie. Daarmee heeft dit onderwerp voor het eerst een duidelijke plaats op de Europese agenda gekregen.

Werken aan de toekomstige financiële en budgettaire structuur van de Unie: Agenda 2007

In juli presenteerde de Commissie haar voorstellen voor de Financiële Perspectieven 2007–2013. Hiermee werd het startschot gegeven voor het Nederlands voorzitterschap om een begin te maken met de besprekingen over de meerjarenbegroting. Aan de hand van «bouwstenen» zijn de verschillende posities van de lidstaten ten opzichte van de beleidsvoornemens van de Commissie in kaart gebracht, inclusief de aan deze beleidsvoornemens verbonden financiële enveloppen. De Europese Raad nam nota van het voortgangsrapport van het voorzitterschap waarin de weerslag van deze exercitie is neergelegd. Dit rapport dient een tweeledig doel: ten eerste inventariseren van de punten van overeenkomst en verschil en ten tweede het verkennen van de kaders voor een toekomstig politiek akkoord. Deze kaders zijn in de vorm van beginselen en richtsnoeren door de Europese Raad van 16 en 17 december vastgesteld. In verschillende vakraden heeft een eerste discussie plaatsgevonden over de voorstellen van de Commissie. Deze discussies zullen, mede aan de hand van de voorzitterschapsrapportage, de conclusies van de Europese Raad en de door lidstaten ingenomen standpunten, in 2005 worden voortgezet.

Werken aan de EU-rol in de wereld: een slagvaardig, coherent en betrokken extern beleid

Het voorzitterschap heeft gezamenlijk met de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie het externe beleid van de Unie van nieuwe impulsen voorzien binnen het kader van het GBVB/EVDB, op het terrein van de handelspolitiek en op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Dat de Unie slagvaardig, effectief kan zijn op extern gebied bleek in Oekraïne, waar mede dankzij de inspanningen van de EU een vreedzame oplossing voor het conflict rond de presidentsverkiezingen kon worden gevonden.

In de tweede helft van het jaar hebben Top-bijeenkomsten plaatsgevonden met China, India en Zuid-Korea. Ook vond de ASEM-Top volgens plan doorgang. Met de Aziatische partners werd een modus vivendi gevonden, waardoor er bij de Top aandacht was voor zowel verdieping van de economische relatie met de Aziatische landen als de mensenrechtensituatie in Birma.

In het kader van de integrale benadering van het bredere Midden-Oosten heeft de EU verdere ondersteuning verleend aan de diverse hervormingen, die een noodzakelijk onderdeel vormen van het vredesproces. Daarbij is onder andere voortgeborduurd op de resultaten van de EU-VS Top en de bijeenkomst van de G-8. Met het overlijden van president Arafat en het Israëlische plan voor terugtrekking uit de Gaza-strook ontstond een window of opportunity voor het Midden Oosten Vredesproces, waarop de EU heeft kunnen inspelen. Met een concreet pakket aan steunmaatregelen voor Irak en de EU-steun aan de inspanningen van de EU-3 die leidden tot overeenstemming met Iran inzake het opschorten van het nucleaire verrijkingsprogramma heeft de Unie zich in de regio duidelijk op de kaart gezet.

Aan effectief multilateralisme is tijdens het Nederlands voorzitterschap op verschillende wijzen een impuls gegeven. Zo is aan de samenwerking tussen EU en VN op het gebied van conflictpreventie en -beheersing verder vorm gegeven. In het kader van de implementatie van de Veiligheidsstrategie heeft de EU de samenwerking op het gebied van non-proliferatie verder versterkt. De dialoog met derde landen is op dit punt geïntensiveerd. Onder Nederlands voorzitterschap heeft de Raad een actieplan vastgesteld voor het versterken van het EU-beleid op het gebied van terrorismebestrijding. Daarnaast zijn voorstellen aangenomen om terrorismeclausules in akkoorden met derde landen te implementeren. Ook is de samenwerking aangehaald met het Counter Terrorism Executive Directorate van de Verenigde Naties. Tenslotte kan vermeld worden dat op 1 augustus een tussentijds raamwerkakkoord is bereikt in de WTO-onderhandelingen in het kader van de Doha-ronde. De eensgezinde en pro-actieve positie van de EU heeft hieraan een belangrijke bijdrage geleverd.

De EU heeft zich tijdens het Nederlands voorzitterschap bovendien bezig gehouden met de transatlantische relaties en de betrekkingen met Rusland. In de relatie met Afrika hebben met name de politieke en humanitaire aspecten van de situatie in Darfur en de relatie tussen de EU en de Afrikaanse Unie op het gebied van vrede en veiligheid de aandacht gevraagd van de EU. Tenslotte is er tijdens het Nederlands voorzitterschap voortgang geboekt in de besprekingen op het punt van de effectiviteit van de EU-ontwikkelingshulp, de Millenniumdoelstellingen, coherentie, de HIV/AIDS problematiek en vraagstukken over reproductieve gezondheid.

II. THEMATISCH OVERZICHT

Horizontale onderwerpen

Uitbreiding

Nederland bekleedde het eerste volledige voorzitterschap van een Unie van 25 lidstaten. De succesvolle integratie van de tien nieuwe lidstaten was dan ook een bijzonder aandachtspunt. De lange-termijn baten van de uitbreiding zijn op dit moment uiteraard nog niet zichtbaar. Wel kan worden geconstateerd dat de Unie van 25 bestuurlijk goed functioneert. Ook bleek het vooralsnog niet nodig de mede op Nederlands aandringen ingestelde vrijwaringsclausules in te roepen. De vastbeslotenheid van de Unie om wanneer nodig passende maatregelen te treffen om de goede werking van de interne markt te beschermen heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld.

Tijdens het Nederlands voorzitterschap zijn de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië formeel afgerond. De Europese Raad besloot op 17 december dat beide landen per 1 januari 2007 kunnen toetreden tot de Unie mits elk van de landen dan alle verplichtingen kan vervullen en alle noodzakelijke hervormingen en toezeggingen op alle onderdelen van het acquis communautaire tijdig en met succes heeft afgerond. In het toetredingsverdrag met deze landen zal naast de drie bekende vrijwaringsclausules ook een zogenaamde uitstelclausule worden opgenomen. De uitstelclausule biedt de Raad de mogelijkheid om op voorstel van de Commissie met unanimiteit te besluiten de toetreding van Bulgarije en/of Roemenië met een jaar uit te stellen wanneer er een bewijsbaar, aanzienlijk risico is dat Bulgarije en/of Roemenië op 1 januari 2007 niet in staat zal/zullen zijn de verplichtingen van het lidmaatschap op een aantal belangrijke gebieden na te komen. Voor Roemenië geldt ten aanzien van vier aandachtspunten op het gebied van Mededinging en zeven aandachtspunten op het gebied van JBZ dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid kan besluiten de toetreding met een jaar uit te stellen.

In technische zin waren de onderhandelingen met Bulgarije al afgerond voor aanvang van het Nederlands voorzitterschap. Met Roemenië stond nog een aantal zware inhoudelijke discussies op het programma, in het bijzonder over de hoofdstukken JBZ en Mededinging. De introductie van tijdsgebonden benchmarks, gekoppeld aan de relevante vrijwaringsclausules en aan de hierboven beschreven variant van de uitstelclausule, maakte het verantwoord de onderhandelingen over deze hoofdstukken af te sluiten. Alles afwegende kon de Europese Raad in december concluderen dat Roemenië en Bulgarije ieder voldoende voortgang hadden geboekt om toetreding per 1 januari 2007 mogelijk te maken. In het onderhandelingsresultaat is vastgelegd dat intensieve monitoring door de Commissie zal voortgaan tot aan toetreding. Zo nodig zal de Commissie waarschuwen indien de voortgang op weg naar toetreding onvoldoende is. Ondertekening van het toetredingsverdrag is voorzien voor april 2005, na afronding van de verdragstekst, advisering door de Commissie en goedkeuring door het Europese Parlement.

Bij de besluitvorming over het al of niet openen van toetredingsonderhandelingen met Kroatië speelde de samenwerking van Kroatië met het Joegoslavië-tribunaal (ICTY) een grote rol. In november concludeerde ICTY-aanklager Del Ponte dat de samenwerking nog niet volledig was. De Europese Raad van december heeft bij Kroatië aangedrongen op volledige samenwerking met het ICTY en onderstreepte daarbij dat de laatst overgebleven aangeklaagde moet worden opgespoord en overgedragen aan het ICTY. Met Kroatië zullen op 17 maart 2005 toetredingsonderhandelingen worden geopend nadat de Raad heeft vastgesteld dat volledig wordt meegewerkt met het ICTY. De Commissie is gevraagd een kader voor deze onderhandelingen voor te stellen.

De Europese Raad besloot in december dat Turkije in voldoende mate voldoet aan de politieke criteria van Kopenhagen om toetredingsonderhandelingen te openen, mits Turkije de zes door de Commissie genoemde wetgevingsteksten in werking doet treden. De onderhandelingen zullen worden geopend op 3 oktober 2005. Gedurende het voorzitterschap heeft Nederland intensief contact gehouden met de andere lidstaten om tot een duurzaam besluit te komen. Over de zogenaamde open-einde-paragraaf is tijdens het werkdiner op de Europese Raad diepgaand overlegd. De overeengekomen tekst is vrijwel dezelfde als het voorstel van het voorzitterschap, dat was gebaseerd op hetgeen was vernomen in intensieve contacten in de weken voorafgaand aan deze bijeenkomst met vrijwel alle lidstaten. De tekst bevat drie elementen: de vaststelling dat de gezamenlijke doelstelling van toetredingsonderhandelingen is toetreding tot stand te brengen; de vaststelling dat die onderhandelingen een open proces zijn waarvan de uitkomst niet vooraf kan worden gegarandeerd; en tot slot de afspraak dat als, gelet op alle Kopenhagen-criteria, een kandidaat-lidstaten niet in staat zou zijn de verplichtingen van het lidmaatschap aan te gaan, deze door middel van zo hecht mogelijke banden verankerd zou moeten blijven in de Europese structuren. Met betrekking tot de «Cyprus-paragraaf» verwelkomen de conclusies van de Europese Raad de beslissing van de Turkse regering het Protocol bij de Ankara-overeenkomst te zullen ondertekenen voor het begin van de feitelijke onderhandelingen. Ook is in de conclusies de desbetreffende verklaring van de Turkse regering aangaande die bereidheid opgenomen.

Met het oog op toekomstige onderhandelingsprocessen, waaronder die met Turkije, is de Commissie gevraagd een onderhandelingskader voor te stellen dat onder andere voorziet in (1) opening en sluiting van onderhandelingshoofdstukken op basis van zogenaamde benchmarks, (2) de mogelijkheid van het overeenkomen van lange overgangstermijnen en permanente vrijwaringsclausules op bijvoorbeeld het terrein van vrij verkeer van personen, (3) afsluiting van onderhandelingen met kandidaat-lidstaten waarvan de toetreding substantiële financiële gevolgen zou kunnen hebben slechts na vaststelling van een Financieel Raamwerk voor de periode na 2014 met inbegrip van mogelijke daaruit voortvloeiende financiële hervormingen, (4) vaststelling van het open-einde karakter van onderhandelingen en (5) de mogelijkheid om onderhandelingen op te schorten wanneer de principes van vrijheid, democratie, respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden en de rechtsstaat ernstig en voortdurend geschonden worden.

Financiële inrichting van de Unie

EU begroting 2005

Het Nederlands voorzitterschap heeft een evenwichtig compromis bereikt met het Europees Parlement, waarbij voldoende rekening wordt gehouden met de budgettaire overwegingen van de lidstaten. In die zin is er sprake van een «zuinige» begroting. Tegelijkertijd komt het akkoord tegemoet aan de wensen van het Europees Parlement voor extra middelen voor het interne en externe beleid, maar blijven deze binnen de systematiek van de Financiële Perspectieven.

Met een voor alle partijen aanvaardbare oplossing voor het Vredesprogramma in Noord-Ierland en daarnaast nog voldoende middelen voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid en Irak en overeenstemming over de financiering voor Kroatië en Noord-Cyprus kan het politieke akkoord over de begroting 2005 succesvol genoemd worden.

Financiële Perspectieven

In juli presenteerde de Commissie haar voorstellen voor de meerjarenbegroting 2007–2013, waarna het Nederlands voorzitterschap een begin heeft gemaakt met de besprekingen. Aan de hand van de «bouwstenenmethode» zijn de verschillende posities met betrekking tot de beleidsvoornemens van de Commissie in kaart gebracht, waarbij lidstaten aangaven welke financiële middelen men gerechtvaardigd achtte per beleidsterrein. Geaggregeerd over alle uitgavencategorieën volgt hieruit een bandbreedte van € 694 miljard (0,85% EU-BNI) tot € 1056 miljard (1,30% EU-BNI) in vastleggingen waartussen het totale uitgavenplafond zou moeten liggen. Het Commissievoorstel was € 1025 miljard (1,26% EUBNI) in vastleggingen. De zeven lidstaten die voorstander zijn van een maximum van 1% EUBNI (Nederland, Duitsland, VK, Frankrijk, Oostenrijk, Zweden en sinds kort ook Cyprus), hebben dit streven geconcretiseerd in een maximum bedrag van € 815 miljard in vastleggingen. De weergave van deze discussie is in de vorm van een voortgangsrapport van het voorzitterschap aan de Europese Raad aangeboden. Deze exercitie diende een tweeledig doel: inventariseren van de punten van overeenkomst en verschil en het verkennen van de kaders voor een toekomstig politiek akkoord. Deze kaders zijn in de vorm van beginselen en richtsnoeren door de Europese Raad van 17 december vastgesteld.

Met deze beginselen en richtsnoeren heeft de Europese Raad bepaald dat het toekomstig politiek akkoord uit een pakket zal moeten bestaan waarbij zowel de meerjarenbegroting als ook de financieringsystematiek (Eigen Middelen Besluit incl. het voorstel voor een generiek correctiemechanisme) betrokken zijn. Daarnaast is vastgesteld dat bij de vastelling van de meerjarenbegroting ook rekening moet worden gehouden met de consolidatie-inspanningen van lidstaten op nationaal niveau en dat er vooralsnog geen behoefte bestaat om de begrotingsystematiek van de EU verder te flexibiliseren. Bovendien is afgesproken dat in de verdere besprekingen over het financiële kader ten volle rekening moet worden gehouden met de verschillende standpunten van de lidstaten over de Commissievoorstellen en met het voortgangsverslag, inclusief de bouwstenen en de betrokken vraagstukken Tot slot is de wens uitgesproken om de onderhandelingen in juni 2005 af te ronden en de contacten hierover met het Europees Parlement te continueren.

Institutionele inrichting van de Unie

Tijdens het Nederlands voorzitterschap heeft de plechtige ondertekening plaatsgevonden in Rome van het Grondwettelijk Verdrag, waarover in juni overeenstemming is bereikt. Het is het nu aan de individuele lidstaten om de nationale ratificaties tot een goed einde te brengen. Onder Nederlands voorzitterschap is over die ratificaties, inclusief de referenda die daar in sommige lidstaten bijhoren, regelmatig van gedachten gewisseld. Er is wederzijds informatie uitgewisseld en lichte vormen van afstemming zijn besproken. De Europese Raad heeft daarvan nota genomen.

Ook op andere institutionele punten zijn vorderingen geboekt. Zo is de definitie van gekwalificeerde meerderheid in de Raad verder uitgewerkt. Op basis van het verdrag van Nice en de toetredingsverdragen was het nodig voor 1 november te besluiten over de uitwerking van het bevolkingscriterium bij stemmingen. Verder heeft het Nederlands voorzitterschap op basis van de voorzieningen van het Grondwettelijk Verdrag overeenstemming weten te bereiken over de volgorde en samenstelling van de toekomstige team-voorzitterschappen van de Raden. Ten slotte zijn vorderingen geboekt ten aanzien van de Europese Buitenlandse Dienst. Daarover heeft de Europese Raad van december conclusies aangenomen, die aanwijzingen geven voor de verdere ontwikkeling van deze dienst.

Versterken van de duurzame Europese economie: de Lissabon agenda

Hoewel de Voorjaarsraad traditioneel gewijd is aan de Lissabonstrategie, is ook tijdens het Nederlands voorzitterschap regelmatig aandacht besteed aan dit onderwerp. De aanleiding was het verschijnen van het rapport van de High Level Group o.l.v. de heer Kok met de uitkomst van een tussentijdse, onafhankelijke evaluatie. In dit rapport worden de oorzaken beschreven van de tegenvallende resultaten en aanbevelingen gedaan ter verbetering van de uitvoering van de Lissabonstrategie. In november heeft de heer Kok het rapport gepresenteerd aan de Commissie, Sociale Top en Europese Raad. Het rapport van de HLG is eveneens besproken in een aantal vakraden.

De regeringsleiders hebben op basis van het Kok-rapport informeel gediscussieerd over sociaal-economische hervormingen en het behoud van publieke steun. Het rapport zal richting geven aan de besprekingen die de EU lidstaten zullen houden tijdens de evaluatie van de Lissabonstrategie begin 2005.

Het rapport concludeert dat de focus op groei en werkgelegenheid moet worden teruggebracht in de Lissabon-strategie. Conform de conclusies van de Europese Raad van maart 2000 moet de EU er voor zorgen dat door een hogere groei en meer en betere werkgelegenheid, sociale cohesie en duurzaamheid worden gewaarborgd. Tegelijkertijd kunnen sociale cohesie en eco-efficiëntie bijdragen aan groei en werkgelegenheid.

Een belangrijk deel van de beleidsterreinen van de Lissabon-agenda bevinden zich in het domein van de Raad voor Concurrentievermogen. Het Nederlands voorzitterschap heeft geïnvesteerd in het verbeteren van het functioneren van deze Raadsformatie, door het versterken van de teamspirit en het stroomlijnen van de agenda.

Kwaliteit van regelgeving en administratieve lastenvermindering

Verbetering van de kwaliteit van regelgeving en met name vermindering van de administratieve lastendruk voor bedrijven was één van de accenten van het Nederlands voorzitterschap. De volgende actiepunten stonden daarbij centraal: verbetering van de huidige impact assessments, ontwikkeling van een Europese methodologie voor het meten van administratieve lasten voor bedrijven en vereenvoudiging van bestaande EU-regelgeving.

De Commissie heeft recent een nieuwe aanpak voor het uitvoeren van de effectbeoordelingen van nieuwe voorstellen (de zogenaamde impact assessments) gepresenteerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de voorstellen uit de Raad om de concurrentiekracht-dimensie te versterken. Ook zullen bij nieuwe voorstellen de gevolgen voor de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven beter in beeld worden gebracht. Ten aanzien van de Europese meetmethode is overeenstemming bereikt over de noodzaak om een gemeenschappelijke methodologie te ontwikkelen om de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven in kaart te brengen. Afgesproken is om een aantal concrete proefprojecten te starten, waarvan de uitkomst de basis zal zijn voor deze gemeenschappelijke Europese methodologie. Die methodologie zal overigens sterk lijken op het Nederlandse Standaard Kostenmodel, dat inmiddels ook in een aantal lidstaten wordt toegepast, zodat onderlinge vergelijking mogelijk wordt. De Europese meetmethodologie zal in de loop van 2005 worden geïmplementeerd op zowel Europese impact assessments als vereenvoudiging van bestaande regels. De inkomende Luxemburgse en Britse voorzitterschappen hebben aangegeven inspanningen op dit vlak te zullen continueren.

Tot slot heeft Nederland het voorzitterschap aangegrepen om het onderwerp vereenvoudiging van bestaande wetgeving te agenderen. Zo heeft in oktober een conferentie plaatsgevonden waarbij in brede zin aandacht is besteed aan het verbeteren van de kwaliteit voor Europese wetgeving, met speciale aandacht voor het op Europees niveau verminderen van de administratieve lasten. Voortbouwend op onder andere de uitkomsten van deze conferentie heeft de Raad aan de hand van suggesties van lidstaten een short-list van vijftien stukken Europese regelgeving vastgesteld, die met prioriteit voor vereenvoudiging in aanmerking komen. De Raad heeft zich voorgenomen dit Iers-Nederlandse initiatief periodiek te herhalen, en de komende Luxemburgse en Britse voorzitterschappen hebben aangegeven dit al meteen in 2005 te willen doen.

Tijdens de Ecofin Raad van 7 december jl. hebben Ierland, Nederland, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Finland een hernieuwde Joint Statement on Regulatory Reform ondertekend, waarin een gezamenlijk Europees actieplan (2004–2006) wordt voorgesteld gericht op verbetering van EU-regelgeving en administratieve lastenreductie. In vervolg op bovengenoemde conferentie wordt in januari een bijeenkomst georganiseerd met de juridische diensten van de Europese instellingen, welke tot doel heeft om binnen deze instellingen het belang te benadrukken dat bij voorgenomen wetgeving de effecten voor burgers en het bedrijfsleven als ook de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid ervan en het zoeken naar mogelijke alternatieven worden bezien.

Coördinatie van het macro-economisch beleid

Tegen de achtergrond van een zich langzaam herstellende Europese economie heeft het Nederlands voorzitterschap zich ingezet voor handhaving van de macro-economische stabiliteit en verdere structurele hervorming van de product-, kapitaal- en arbeidsmarkten. Het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) nam in dit kader een prominente plaats in op de agenda. De Ecofin Raad heeft uitgangspunten geformuleerd voor de discussie over mogelijke aanpassingen in het SGP. Vervolgens heeft de Raad het EFC opdracht gegeven deze uitgangspunten uit te werken in concrete voorstellen teneinde onder Luxemburgs voorzitterschap consensus te bereiken.

Tijdens het Nederlands voorzitterschap zijn nieuwe werkmethoden voor de Eurogroep geformuleerd, met het oog op een betere coördinatie van kwesties die een gemeenschappelijke aanpak vergen (zoals vergrijzing, hervorming gezondheidszorg). Ministers hebben o.a. besloten tot het instellen van een vast voorzitterschap van de Eurogroep voor twee jaar en benoemden de Luxemburgse premier Juncker tot eerste voorzitter.

Onder Nederlands voorzitterschap zijn de nieuwe lidstaten opgenomen in het proces van multilateraal beleidstoezicht. De eerste convergentieprogramma's van deze landen zijn behandeld. Tegelijkertijd zijn zes nieuwe lidstaten in de buitensporig-tekortprocedure terechtgekomen. Een drietal nieuwe lidstaten (Estland, Litouwen, Slovenië) is inmiddels toegetreden tot het Europees wisselkoers-mechanisme (ERM-II), waarmee de nationale valuta van deze lidstaten gekoppeld zijn aan de euro.

Financiële diensten

In het kader van de implementatie van het Actieplan Financiële Diensten heeft de Raad (Ecofin) tijdens het Nederlands voorzitterschap een akkoord bereikt over de richtlijn kapitaalvereisten voor kredietinstellingen, de derde richtlijn witwassen en de achtste vennootschapsrichtlijn (toezicht op accountants). Deze drie richtlijnen zullen nu door het EP behandeld worden. Ook is uit een evaluatie tijdens het Nederlands voorzitterschap gebleken dat de zogenoemde «Lamfalussy-structuur» (met betrekking tot financieel sectortoezicht) succesvol is en ook kan worden toegepast op de bank- en verzekeringssector in de EU.

Belastingkwesties

Onder Nederlands voorzitterschap zijn op het gebied van de directe belastingen de nog openstaande punten met betrekking tot de richtlijn spaartegoeden afgerond. Tevens is een politiek akkoord bereikt over de fusierichtlijn (over gemeenschappelijke fiscale regelingen voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten). Na vertaling in alle talen kan deze richtlijn formeel worden aangenomen en gepubliceerd. Daarnaast zijn de nieuwe lidstaten aangesloten bij het «Arbitrageverdrag» (ter voorkoming van dubbele belastingen) en is de bij dat Verdrag behorende Gedragscode aangenomen. Tot slot is het werkprogramma voor het EU Transfer Pricing Forum vastgesteld voor de periode 2004–2006. Op het gebied van de indirecte belastingen is de nadruk gelegd op een aantal voorstellen die onder meer een bijdrage leveren aan het terugdringen van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Zo zijn grote vorderingen gemaakt met het richtlijn voorstel over de herziening van de plaats van dienst in de BTW. Daarnaast heeft het Nederlands voorzitterschap het richtlijnvoorstel voor één loket voor de BTW op de agenda gezet. Met betrekking tot de besprekingen over het richtlijnvoorstel voor de verlaagde BTW-tarieven is bereikt dat de volgende voorzitters van de Europese Unie, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk, begin 2005 een gezamenlijk werkprogramma zullen presenteren. Voorts heeft de Raad een verordening vastgesteld op het gebied van de administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen. Kern daarvan is dat er één gemoderniseerd juridisch kader geldt voor de uitwisseling van informatie tussen belastingadministraties van de lidstaten vanaf 1 juli 2005.

Douane

In de eerste pijler is op douane-gebied een politiek akkoord bereikt over een verordening inzake douanecontroles op het vervoer over de buitengrenzen van de Europese Gemeenschap van geld en geldswaardige middelen met een waarde van € 10 000 of meer. De verordening gaat nu terug naar het EP voor de 2e lezing (waar overigens geen problemen meer te verwachten zijn). Afgerond is een verordening die de controles op de internationale handel in drugsprecursoren aanscherpt. Op het gebied van de douanesamenwerking (derde pijler) is onder meer overeenstemming bereikt over een gezamenlijke aanpak van risico-analyse en het instellen van een permanent coördinatiecentrum voor gezamenlijke douaneoperaties. Ook ten aanzien van de rol van de douane bij bestrijding van terrorisme en bij een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen werd vooruitgang geboekt.

Diensten

In de Raad voor Concurrentievermogen is een eerste oriënterend debat gevoerd over de kaderrichtlijn Diensten. Er is gesproken over het «land-van-oorsprong» beginsel, administratieve vereenvoudiging (instelling van één-loket voor afwikkeling van procedures) en administratieve samenwerking tussen de lidstaten (verbetering informatie-uitwisseling tussen lidstaten). In de voorzitterschapsconclusies is neergelegd dat deze richtlijn van groot belang is voor de uitvoering van de Lissabon-afspraken. Lidstaten ondersteunen het «land-van-oorsprong» beginsel als essentieel elementin de dienstenrichtlijn. De precieze reikwijdte van dit beginsel dient nog nader te worden bezien. Met het oog op een goede werking van de interne markt en een goede werking van het «land-van-oorsprong» beginsel steunen Lidstaten de belangrijke elementen van administratieve samenwerking en administratieve vereenvoudiging in de dienstenrichtlijn.

Gemeenschapsoctrooi

Nadat het in juni niet mogelijk bleek een akkoord te bereiken over het gemeenschapsoctrooi heeft het Nederlands voorzitterschap op basis van informele bilaterale sonderingen moeten vaststellen dat de posities van de blokkerende lidstaten ongewijzigd zijn. Het voorzitterschap heeft daarom afgezien van formele agendering van dit onderwerp.

Implementatie

Het Nederlands voorzitterschap heeft het belang van tijdige omzetting van EG-richtlijnen geagendeerd. Gesproken is over maatregelen die lidstaten kunnen nemen om hun eigen implementatietekorten terug te dringen. Hierbij zijn lidstaten uitgenodigd te putten uit de best practices, die recentelijk door de Commissie zijn gepubliceerd («Aanbeveling over de omzetting in nationaal recht van interne markt richtlijnen»).

Vennootschapsrecht en corporate governance

De Raad bereikte een politiek akkoord over de richtlijn grensoverschrijdende fusies. De richtlijn ligt nu voor eerste lezing bij het Europees Parlement. Deze richtlijn maakt herstructurering van internationale concerns en grensoverschrijdende samenwerking tussen middelgrote en kleine ondernemingen eenvoudiger. Ook is een regeling opgenomen in verband met de medezeggenschap van werknemers van bij fusies betrokken vennootschappen. De kwestie van medezeggenschap was een belangrijk discussiepunt tijdens de onderhandelingen.

Verder is tijdens het Nederlands voorzitterschap het EuropeesCorporate Governance Forum ingesteld, dat de convergentie van de nationale corporate governance codes moet bevorderen en best practices moet uitwisselen.

Consumentenbeleid

Onder Iers voorzitterschap werd al tussen de Raad en het EP een akkoord bereikt over de verordening inzake administratieve samenwerking op het terrein van consumentenrecht. In iedere lidstaat zal niet alleen een nationale consumententoezichthouder voor grensoverschrijdende inbreuken gaan functioneren maar ook zullen de publieke toezichthouders gaan samenwerken. Onder Nederlands voorzitterschap is gewerkt aan de juridische en linguïstische afronding van deze verordening. Over de richtlijn oneerlijke handelspraktijken werd ook onder Iers voorzitterschap een politiek akkoord bereikt. Onder Nederlands voorzitterschap stelde de Raad op 15 november jl. een Gemeenschappelijke Positie vast ten behoeve van de 2e lezing in het EP. Daarna heeft het voorzitterschap zich ingezet voor een snel en constructief overleg met het EP. Naar verwachting kan de richtlijn onder Luxemburgs voorzitterschap worden aanvaard. Het voorstel inzake verkoopbevorderende activiteiten (sales promotions) bleek tijdens het Nederlands voorzitterschap niet rijp voor een akkoord. De verordening heeft tot doel grensoverschrijdende verkoopbevordering middels kortingsacties, waardebonnen, spelletjes en geschenken (en de reclame daarvoor) eenvoudiger te maken. Een aantal landen gaf te kennen zich niet te kunnen vinden in het compromisvoorstel en dan met name op het punt van wederzijdse erkenning.

Europees industriebeleid

In september heeft de Raad voor Concurrentievermogen prioriteiten vastgesteld voor het Europese industriebeleid. De Commissie wordt in dat verband o.a. opgeroepen haar werkzaamheden voort te zetten met betrekking tot het analyseren van het concurrentievermogen in sectoren. Een concreet voorbeeld hiervan vormen de conclusies die de Raad aannam over de toekomst van de textielsector. De Raad voor Concurrentievermogen presenteerde in november een rapport over de impact van regelgeving op de Europese automobielindustrie. De Commissie zal opvolging geven aan dit initiatief door het instellen van een High Level Group voor de automobielindustrie die het concurrentievermogen in deze sector nader zal analyseren.

Machinerichtlijn

Tijdens het Nederlands voorzitterschap is een politiek akkoord bereikt over de herziening van de Machinerichtlijn. Deze richtlijn regelt de vrije handel binnen de EG voor machines. Met deze herziening worden o.a. een aantal technische voorschriften verduidelijkt en geharmoniseerd, die de vrije handel in machines voordien belemmerden.

Normalisatie

Naar aanleiding van een Mededeling van de Commissie heeft de Raad geconcludeerd dat verdere toepassing van Europese normalisatie in sectoren zoals ICT, diensten, transport en consumentenbeleid en milieu van groot belang is. De Commissie heeft toegezegd een actieplan op te zullen stellen voor de verdere implementatie van de aanbevelingen.

Onderzoek, kennis, innovatie en onderwijs

Onder Nederlands voorzitterschap is het Commissie-voorstel voor een geïntegreerd onderwijsprogramma voor de periode 2007–20131 inhoudelijk besproken, waarbij nadruk is gelegd op thema's als burgerschap, ondersteuning van de kwaliteit van mobiliteit (naast kwantiteit) en het leren van vreemde talen In relatie tot mobiliteit heeft de Commissie toegezegd een studie te zullen laten verrichten naar de juridische aspecten van«meeneembaarheid» van studiefinanciering. In antwoord op het verzoek van de Europese Raad van maart 2003 heeft de Onderwijsraad de rapportage «onderwijs en burgerschap» vastgesteld. Hierin zijn uitgangspunten benoemd voor versterkte Europese samenwerking om de bijdrage van onderwijs aan actief burgerschap te bevorderen.

Het Communiqué van Maastricht, aanvaard op de ministeriële conferentie over beroepsonderwijs, creëert een basis voor concrete samenwerking tussen instellingen voor beroepsonderwijs in de Europese landen. De behandeling van Europass, het gemeenschappelijke kader voor kwalificaties en competenties op het gebied van onderwijs in Europa is onder het Nederlands voorzitterschap voltooid met de formele ondertekening door de voorzitters van het Europees Parlement en de Raad. Met Europass is het eenvoudiger voor een bezitter van bepaalde kwalificaties en competenties een opleiding te volgen, dan wel deel te nemen aan de arbeidsmarkt in een andere lidstaat.

Onderzoek en innovatie

De Raad hield een debat over de toekomstige Europese ondersteuning van onderzoek, ter voorbereiding op het begin 2005 uit te brengen Commissievoorstel voor het Zevende Kaderprogramma. De Raad nam conclusies aan over de evaluatie van nieuwe instrumenten in het lopende kaderprogramma en spoorde de Commissie aan zorg te dragen voor goede continuïteit, een goede balans en een betere praktische werking van de instrumenten van het Kaderprogramma.

In de Raad is eveneens gedebatteerd over de toekomst van het Europees onderzoeks- en technologiebeleid. De resulterende voorzitterschapsconclusies vormen een goede uitgangsbasis voor het voorstel voor het Zevende Kaderprogramma. De Commissie zal zich bij het opstellen daarvan daarom concentreren op zes hoofddoelstellingen:

– Europese samenwerkingsprojecten;

– lanceren van Europese technologische initiatieven;

– stimuleren van fundamenteel onderzoek;

– Europa aantrekkelijker maken voor de beste onderzoekers;

– ontwikkelen van onderzoeksinfrastructuren van Europees belang;

– versterking van de coördinatie van nationale onderzoeksprogramma's.

De Raad riep verder op aandacht te besteden aan de rol van het midden- en kleinbedrijf en innovatie, als ook het onderzoeken van een zogenaamd bottom-up programma voor het MKB. De nieuwe Commissie zal hoge politieke prioriteit geven aan het onderzoeks- en technologiebeleid. Om verder impuls aan de Lissabonstrategie te geven heeft Commissaris Potoçnik ideeën gepresenteerd voor het opstellen van een Kennispact («Knowledge Pact for Growth»), dat investeringen in kennis en onderzoek beoogt te stimuleren.

Ruimtevaartbeleid

Op 25 november vond de eerste bijeenkomst plaats van de «Space Council». De Kamer zal separaat geïnformeerd worden over de uitkomsten van deze eerste bijeenkomst middels de binnenkort te verwachten «Statusrapportage Ruimtevaart».

Nanotechnologie

De Raad heeft een akkoord bereikt over de wenselijkheid van een Europese strategie voor nanotechnologie. De Raad onderschrijft dat een excellente kennisbasis en een goede vertaling naar industriële toepassing essentieel is. De Commissie is gevraagd begin 2005 een actieplan voor nanotechnologie uit te brengen.

ITER

Onder leiding van het Nederlands voorzitterschap zijn de onderhandelingen inzake de vestigingsplaats van het ITER-project (International Thermonuclear Experimental Reactor) hervat. De Raad heeft het onderhandelingsmandaat van de Commissie aangepast met meer armslag. Zij kan thans Japan een «privileged partnership» aanbieden om tot een akkoord te komen over vestiging van ITER in Cadarache, Frankrijk.

De samenwerking blijft daarbij op basis van de zes partijen: de EU, Rusland, China, Japan, VS en Zuid-Korea. De Raad heeft de Commissie verzocht andere elementen dan de constructie van ITER in enge zin in de onderhandelingen te betrekken, met als doel vestiging in Cadarache te realiseren (broader approach).

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Het Nederlands voorzitterschap organiseerde een conferentie over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), waar vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, NGO's, onderwijsinstituten, jeugd en de overheidssector aan deelnamen. De conferentie werd georganiseerd na het uitkomen van het eindrapport van het Brusselse Multistakeholder Forum voor MVO. Geconcludeerd werd dat MVO bevorderlijk is voor innovatie en bijdraagt aan de concurrentiekracht van de economie waardoor invulling wordt gegeven aan de duurzaamheidsdimensie van de Lissabonstrategie. De conclusies van de conferentie zijn door het Nederlands voorzitterschap ingebracht in de discussie over het toekomstig MVO-beleid van de Commissie. Resultaten zijn besproken in de Raad voor Concurrentievermogen en worden ingebracht in andere relevante Raden.

Telecommunicatie en de informatiemaatschappij

Onder Nederlands voorzitterschap zijn aandachtspunten geïdentificeerd t.a.v. de bijdrage van de ICT-sector aan de Lissabondoelstelling (resolutie «looking into the future of ICT»). Met het oog op het aflopen van het huidige e-Europe actieplan in 2005 heeft de Raad eveneens gedebatteerd over de prioritaire ICT-onderwerpen voor dit nieuwe actieplan. In dit verband werd met name standaardisatie, ontwikkeling van content en «ICT-skills for all» genoemd.

Ter voorbereiding van de World Summit of the Information Society eind 2005 in Tunis is door de Raad een aantal hoofdpunten op het gebied van de informatiemaatschappij vastgelegd. Besloten is dat voorrang moet worden gegeven aan implementatie van de beginselverklaring en het actieplan, met name het opstellen van een goed regelgevend kader, een coherente eStrategie en de bevordering van belangrijke toepassingen in verschillende sectoren (eHealth, eEducation, eGovernment en eBusiness).

Verder is een politiek akkoord bereikt over Safer Internet Plus, het meerjarenprogramma (2005–2008) ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe on-line technologieën. Het totaalbudget bedraagt € 45 miljoen. Het Safer Internet Plus programma is vooral bedoeld is om ouders, leerkrachten en kinderen bewuster te maken van de gevaren van het internet. Over het probleem van «spam» werd door de Raad geconcludeerd dat het opstellen van regels tegen «spam» en de wijze van handhaving daarvan geharmoniseerd moeten worden, en dat campagnes voor bewustwording over «spam» bij gebruikers gestart moeten worden.

Energie

Tijdens het Nederlands voorzitterschap is aandacht besteed aan waarborging van voorzieningszekerheid en leveringszekerheid van elektriciteit in Europa op de (middel)lange termijn in een geliberaliseerde energiemarkt. De Raad heeft een stap voorwaarts gezet door overeenstemming te bereiken t.a.v. de richtlijn Voorzieningszekerheid voor Elektriciteit en Investeringen in Infrastructuur. Daarnaast is in dit verband prioriteit gegeven aan de EU – Rusland energiedialoog. Tijdens de Industriële Round Table voorafgaand aan de EU-Rusland Top is op dit punt goede voortgang geboekt. De prioriteiten voor de komende jaren zijn helder verwoord (energie-efficiency, investeringen, infrastructuur en energiehandel).

De ontwikkeling van hernieuwbare energie was één van de prioriteiten tijdens het voorzitterschap. Voortbouwend op de Mededeling van de Commissie inzake het aandeel hernieuwbare energie, de Duurzame Energie Conferentie in Bonn en de EU-workshop «wind-op-zee», heeft de Raad steun uitgesproken voor de ontwikkeling van duurzame energie.

De Raad heeft gedebatteerd over de richtlijn inzake energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten. De richtlijn past goed binnen het kader van de Lissabonstrategie en heeft tot doel de energie-efficiëntie bij eindverbruikers te verhogen door het bevorderen van de markt voor energiediensten en het bevorderen van energie-efficiëntie in het algemeen. Het voorzitterschap concludeerde dat de lidstaten het algemene doel van de richtlijn onderschrijven en het eens zijn over energie-efficiëntie als prioriteit. Een groot aantal lidstaten blijkt een voorkeur te hebben voor indicatieve nationale doelstellingen.

Chemische stoffen (REACH)

Het voorzitterschap heeft met prioriteit de bespreking ter hand genomen van de verordening over chemische stoffen, die een enkel geïntegreerd systeem initieert voor Registratie, Evaluatie, beperkende maatregelen en Autorisatie (verlening van vergunningen). Er is procesmatige en inhoudelijke voortgang geboekt over het belangrijkste deel van de toekomstige structuur van het REACH pakket, te weten: de titels inzake de reikwijdte, de registratiefase en de uitwisseling van gegevens, alsmede de daarmee nauw verweven annexen inzake de eisen die gesteld worden aan de gegevens die bij registratie van een stof moeten worden opgegeven.

Tijdens een door het voorzitterschap georganiseerde workshop over REACH Impact Assessments werd geconcludeerd dat de kosten en administratieve lasten van REACH moeten worden beperkt, m.n. voor het MKB, zonder afbreuk te doen aan de milieu- en gezondheidsambities van REACH. De Raad besloot tot verder onderzoek naar het voorstel voor verplichte gezamenlijke indiening van één «core data set» per stof alsook het verplicht delen van informatie die moet worden opgegeven bij de registratie van stoffen. Dit is de kern van het voorstel «één stof, één registratie» van het VK en Hongarije, ter beperking van administratieve lasten. De Raad bevestigde het belang van voldoende informatie over laag volume stoffen en benadrukte tevens aandacht te hebben voor de balans tussen de kosten van additionele informatievereisten voor deze stoffen en de baten ervan voor gezondheid en milieu.

Milieu

Het voorzitterschap heeft tijdens de Informele Milieuraad het thema: «Clean, Clever, Competitive» geagendeerd. De bredere toepassing van eco-efficiënte innovaties kan een positieve bijdrage leveren aan de versterking van de concurrentiekracht van de Europese lidstaten en tegelijkertijd bijdragen aan milieudoelen, zoals het klimaatprobleem. In Europees verband is het een speerpunt van het Kabinet om in brede zin de concurrerende marktperspectieven van eco-efficiënte innovaties te verbeteren. Die erkenning heeft breed ingang gevonden, ondermeer in het rapport Kok.

Deze erkenning heeft geleid tot conclusies van de Milieuraad waarin wordt opgeroepen om, samen met het bedrijfsleven de marktkansen van eco-efficiënte innovaties te verbeteren door de inzet van meerdere instrumenten waaronder de afschaffing van milieuschadelijke subsidies, de vergroening van de overheidsaanbestedingen en het verbeteren van de beschikbaarheid van risico-kapitaal voor met name het MKB. De dialoog met het bedrijfsleven over de benutting van de kansen van eco-efficiënte innovaties is aan het eind van het Nederlands voorzitterschap tijdens de Milieuraad van december symbolisch gestart.

Het Nederlands voorzitterschap agendeerde «Duurzaam Wegtransport» voor de milieuraad, waarbij het belang en de noodzaak van snelle besluiten over schoner, stiller en zuiniger wegverkeer werd onderstreept. Diverse maatregelen werden hiervoor genoemd, waaronder Euro-5 en 6 normen om het niveau van NOx-emissies terug te brengen, stimuleren van gebruik van roetfilters en aanscherping van geluidsnormen.

De Milieuraad heeft politieke akkoorden bereikt over het beheer van mijnafval ter voorkoming van milieurampen, over de beperking van uitstoot van gefluorideerde broeikasgassen, over de toetreding van de EU tot de Aarhus Conventie (toegang van het publiek tot informatie over milieuzaken) alsmede over wetgeving inzake recycling van batterijen.

De belangrijkste ontwikkeling op het gebied van klimaatbeleid is de mede door Europese inspanningen tot stand gekomen ratificatie door Rusland van het Kyoto-protocol, waardoor het Protocol in werking zal treden medio februari 2005. Tijdens de 10e Bijeenkomst van Partijen van het VN-Klimaatverdrag (CoP 10) heeft de EU zich sterk gemaakt voor het starten van informele besprekingen over een mondiaal klimaatregime na 2012. Het maximaal haalbare resultaat bleek de afspraak te zijn dat in 2005 onder de paraplu van het Klimaatverdrag en het Kyoto-protocol een seminar zal worden gehouden waar ook over toekomstig klimaatbeleid wordt gesproken.

Nederland heeft als EU-voorzitter een zichtbare rol gespeeld bij verschillende internationale conferenties, zoals bij de conferenties over verantwoorde omgang met gevaarlijke chemicaliën. Hierbij is met name de eerste Bijeenkomst van Partijen van het in 2004 in werking getreden Verdrag van Rotterdam het vermelden waard, vanwege het belang voor de ontwikkeling van het internationaal chemicaliënbeleid. Maar ook de 13e Bijeenkomst van Partijen bij het CITES-verdrag over handel in bedreigde dier- en plantensoorten was belangrijk, omdat daar enerzijds maatregelen zijn genomen om bedreigde soorten te beschermen, en anderzijds handelsmogelijkheden zijn verruimd voor soorten die weer op zodanige grote schaal in het wild voorkomen dat duurzame handel kan bijdragen aan armoedebestrijding.

Landbouw en voedselveiligheid

De maatschappelijke positie van de landbouw en de vermindering van de administratieve lastendruk stonden als centrale thema's op de landbouw- en visserijagenda van het Nederlands voorzitterschap. Zo stond tijdens de succesvolle informele Landbouwraad het thema publiek-private verantwoordelijkheidsverdeling centraal. Hieruit kwam naar voren dat veel lidstaten in principe een heroverweging in verdeling van taken tussen markt en overheid wenselijk achten. Volgens de Raad is voedselveiligheid een publieke verantwoordelijkheid die niet aan het bedrijfsleven kan worden overgelaten. Meer interactie met het bedrijfsleven kan een efficiëntere controle op voedselveiligheid mogelijk maken, terwijl de controle op voedselkwaliteit meer dan nu aan private organisaties kan worden overgelaten. Daarnaast werden op een informele conferentie van de zogenaamde «betaalorganen» de uitvoerings- en administratieve lasten die voortvloeien uit de hervorming van het landbouwbeleid uitgebreid besproken. Een van de conclusies was dat de kosten van uitvoering en administratieve lasten voortaan beter in beeld moeten worden gebracht bij nieuwe Commissievoorstellen. Verder is tijdens een conferentie over maatschappelijk verantwoorde dierziektenbestrijding gesproken over verbreding van het maatschappelijk draagvlak en de toekomstige wijze van bekostiging.

Behalve bovenstaande strategische hoofdlijnen heeft het Nederlands voorzitterschap met succes gewerkt aan een betere samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de agendering van onderzoek. Er is een lijst opgesteld met onderwerpen op landbouw-en visserijterrein die daarvoor in aanmerking komen. Voorts is in informele setting ingegaan op de voor de Europese landbouw relevante mondiale ontwikkelingen die bepalend zijn voor de vraag in hoeverre de Europese landbouw in de toekomst concurrerend kan blijven.

Op wetgevingsgebied heeft Nederland de basis gelegd voor de nieuwe regelgeving voor plattelandsontwikkeling die naar verwachting onder Luxemburgs voorzitterschap kan worden afgerond. In het kader van de Financiële Perspectieven voor de periode 2007–2013 is een oriënterend debat gevoerd over het nieuwe plattelandsontwikkelingsfonds en daarmee samenhangend over het voorstel van de financiering van het GLB.

Ook is begonnen met de discussie over de hervormingen van de marktordening suiker.

Voorts nam de Raad conclusies aan over een Europees actieplan om het marktaandeel van biologische landbouw en biologisch voedsel te vergroten.

Het Nederlands voorzitterschap heeft met succes het dossier «dierenwelzijn tijdens transport» afgerond, waarbij een aanzienlijke aanscherping van het controle en handhavingssbeleid is bereikt. Op veterinair terrein tekende Nederland als EU voorzitter samen met de Commissie een veterinair memorandum met de Russische Federatie, waarmee een dreigende sluiting van de Russische grenzen voor dierlijke producten uit de EU werd voorkomen.

Ondanks eerdere verwachtingen is de Commissie tijdens het Nederlands voorzitterschap helaas niet meer gekomen met een voorstel over welzijnsmaatregelen voor vleeskuikens. Hetzelfde geldt voor een voorstel voor de herziening van de regels voor aviaire influenza. Wel is onder Nederlands voorzitterschap de Verordening Diervoederhygiëne definitief vastgesteld.

De «residuverordening» – die maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in plantaardige en dierlijke producten vaststelt – is een belangrijk co-decisiedossier dat onder Nederlands voorzitterschap is afgerond. Hierdoor is de internationale handel in plantaardige producten geharmoniseerd en tevens een aanzienlijke reductie van administratieve lasten bereikt.

Tot slot heeft het voorzitterschap een eerste stap gezet om met de Russische Federatie te komen tot een uniform communautair exportcertificaat op fytosanitair terrein.

Visserij

In het licht van de implementatie van het in 2002 hervormde visserijbeleid is voortgang gemaakt met twee meerjarige herstelplannen voor bestanden die er slecht voorstaan en met de oprichting van het Europese Controleagentschap voor Visserij. Op Nederlands initiatief heeft een aantal lidstaten aan de Noordzee een verklaring ondertekend over de afstemming van controlepraktijk en -intensiteit. Voorts is een besluit genomen tot beperking van bodemberoerende visserij in gebieden met koudwaterriffen, zijn de oriëntatieprijzen voor visserijproducten vastgesteld en is wetgeving aangepast voor de integratie van nieuwe lidstaten in het GVB. Ook is een Commissiemededeling over administratieve lastendruk en vereenvoudiging van regelgeving aan de Raad voorgelegd. Op extern vlak zijn conclusies aangenomen over partnerschapsakkoorden, waardoor coherentie en duurzaamheidsaspecten meer tot hun recht moeten komen in visserijakkoorden. Eind december heeft de Raad TACs en quota voor de visserij vastgesteld. Nederland heeft veel nadruk gelegd op de tijdige voorbereiding van deze complexe onderhandelingen. Daardoor is succesvolle afronding van de onderhandelingen mogelijk gebleken over de vangsthoeveelheden voor zowel de normale als diepzeebestanden, inspanningsbeperking en gebiedsgericht beleid ten behoeve van het bestandsbeheer.

Natuur

De Raad boekte aanzienlijke vooruitgang op de uitvoering van het FLEGT Actieplan (Forest Law Enforcement, Governance and Trade), in het bijzonder t.a.v. de ontwerp-FLEGT verordening die het tegengaan van import van illegaal hout regelt. Voorts zijn er verkennende gesprekken gestart met de belangrijkste houtexporterende landen met het doel partnerschapovereenkomsten over een vergunningensysteem voor legaal hout te sluiten.

De tweedaagse Conferentie ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan van de Vogelrichtlijn heeft geresulteerd in de «Bergen op Zoom Conclusies» die vervolgens aan de Milieuraad zijn gepresenteerd. Afgesproken is o.a. dat in 2005 het netwerk van speciale beschermingszones op het land afgerond moet zijn en dat in 2008 het netwerk op zee gereed is.

Water

Tijdens de informele Milieuraad is een debat gevoerd over een Europese aanpak voor bescherming tegen hoog water en tijdens de Milieuraad zijn hierover raadsconclusies aangenomen. Dit heeft geresulteerd in een toezegging van de Commissie medio 2005 met een voorstel te komen voor een Europees Actieprogramma voor Hoog Water Bescherming. De milieuministers hebben d.m.v. Raadsconclusies die zijn gebaseerd op de uitkomsten van de tweede Stakeholders Conferentie over de Europese Mariene Strategie (Rotterdam) steun uitgesproken voor het initiatief van de Commissie om te komen tot een Thematische Strategie voor bescherming, behoud en het duurzaam gebruik van het Europese Zeemilieu. Deze strategie valt binnen het kader van het 6e Milieu Actie Programma.

Ruimtelijke ordening en stedelijke ontwikkeling

Tijdens de informele bijeenkomst van ministers van Ruimtelijke Ordening werd besloten tot aanvaarding van de «Ruimtelijke Agenda Rotterdam», die moet leiden tot een evenwichtig en duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Europa. In dat kader spraken ministers af tot 2007 hun agenda te focussen op territoriale cohesie. Dit moet uitmonden in een synthese rapport dat inzicht kan verschaffen in de «territoriale staat van de Unie». Het eerste concept van dit synthese document zal worden gepresenteerd tijdens het Luxemburgs voorzitterschap.

Tijdens de informele ministeriële conferentie over stedelijk beleid werd over een politieke agenda 2005–2006 voor versterking van stedelijk beleid in de lidstaten overeenstemming bereikt. Ministers spraken af zich te richten op de beleidsinspanningen van de lidstaten, de samenwerking tussen de lidstaten en de stedelijke dimensie in het Europese beleid. De belangrijkste thema's hierin zijn steden als motoren van economische groei en als plaats waar sociale insluiting gerealiseerd moet worden. Ook hebben ministers het startschot gegeven voor een proefproject voor het opzetten van een Europees kennisnetwerk. Het Luxemburgs voorzitterschap zal naast al genoemde activiteiten deze politieke agenda verder uitwerken door de ontwikkeling van een actieplan voor stedelijk beleid en het bevorderen van de discussie over de stedelijke dimensie in het Lissabon en Göteborg proces.

Vervoer

Goede resultaten zijn geboekt op wetgevend terrein. Tijdens de twee formele Transportraden werd in eerste lezing overeenstemming bereikt over River Information Services (algemene oriëntatie) en een politiek akkoord over technische voorschriften voor de binnenvaart. Hierdoor wordt een efficiënter gebruik van de binnenwateren mogelijk en wordt de concurrentiepositie van deze milieuvriendelijke modaliteit versterkt. Ook is een algemene oriëntatie aangenomen over een uniform Europees rijbewijs, waardoor internationale samenwerking bij controle en handhaving wordt verbeterd en werd een politiek akkoord bereikt over de invoering van de International Safety Management Code in de zeevaart. De Transportraad heeft voorts akkoorden bereikt over een viertal maatregelen die de werking van de interne markt voor vervoer zullen bevorderen: de wederzijdse erkenning van de certificaten van treinmachinisten, de wederzijdse erkenning van bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden, een politiek akkoord over de harmonisatie van de eisen gesteld aan luchtvaartbemanningen en een besluit inzake de harmonisatie van de opleidingseisen en vergunningen van luchtverkeersleiders. Op luchtvaartterrein verstrekte de Transportraad daarnaast mandaten aan de Commissie voor onderhandelingen met Marokko en de Balkanlanden, waarmee een impasse tussen Raad en Commissie doorbroken werd. Tenslotte heeft de Transportraad besloten de bouwfase in te gaan van het Europese satelliet navigatiesysteem Galileo, waarbij is vastgehouden aan de voorwaarde van 2/3 private financiering. Naast deze voortgang in de formele Transportraad heeft het Nederlands voorzitterschap ook impulsen gegeven voor de toekomstige Europese transportagenda. Tijdens een informele Transportraad in juli is een verkennend debat gevoerd over de Europese strategie in de mondiale luchtvaartsector, waarbij succesvol is geëxperimenteerd met vernieuwende werkvormen. Daarnaast is een programma ter stimulering van de Europese kustvaart besproken, dat in de komende jaren verder zal worden uitgewerkt. Hierbij staan administratieve lastenverlichting en kwaliteitsverbetering centraal. Samen met de Italiaanse minister van transport heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat in oktober in Verona een ministeriële conferentie over verkeersveiligheid voorgezeten, waarbij afspraken zijn gemaakt over o.a. voertuigveiligheid, verkeersveilig wegontwerp en samenwerking bij grensoverschrijdende verkeersovertredingen.

Werkgelegenheid en sociaal beleid

Nederland heeft tijdens het voorzitterschap de grondslagen willen leggen voor de nieuw op te stellen Sociale Beleidsagenda 2006–2010, waarvoor de Commissie begin dit jaar een voorstel zal doen. Inzet daarbij is dat het sociaal en werkgelegenheidsbeleid meer moet bijdragen aan het behalen van de Lissabondoelstellingen. In het kader van het streven naar duurzame sociaal-economische groei agendeerde het voorzitterschap de modernisering en houdbaarheid van het sociaal beleid. Met het oog hierop heeft het voorzitterschap een aantal conferenties en bijeenkomsten op verschillende niveaus georganiseerd. Aftrap van dit proces was de informele Sociale Raad. Afronding vond plaats in de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van december. Deze besprak een voorzitterschapsdocument waarin werd gefocust op 6 thema's, die samen de afkorting ACTION vormen. ACTION verwijst naar de thema's 1) Activering 2) Commitment 3) Training 4) Insluiting 5) Organisatie van het werk en 6) non-discriminatie. In dit acroniem vertolkt de term «Commitment» de ambitie om de komende jaren de nadruk niet te leggen op het bedenken van nieuwe doelstellingen maar juist op de uitvoering van de reeds gekozen doelen. Er bestond algemene overeenstemming dat er tot op heden te weinig is gedaan om de Lissabondoelstellingen op werkgelegenheid en sociaal terrein te realiseren. De Raad was van mening dat de zes onderwerpen een goede basis kunnen zijn voor een Lissabon-georiënteerde Sociale Beleidsagenda. Centrale vraag daarbij is, welke instrumenten op Europees niveau hiervoor dienen te worden ingezet. De Raad koos daarbij vooral voor versterking van de open coördinatiemethode.

Onder Nederlands voorzitterschap heeft de Raad een politiek akkoord bereikt over de richtlijn gelijke behandeling m/v bij de toegang tot en de levering van diensten (gelijke behandeling door verzekeringsmaatschappijen bij premies en uitkeringen) en over de richtlijn optische straling ter bescherming van werknemers tegen schadelijke straling. Het bleek niet mogelijk, overeenstemming te bereiken over de richtlijn uitzendarbeid en de richtlijn arbeidstijden. Hoewel op tal van technische punten voortgang werd geboekt, bleken op enkele essentiële punten de meningen uiteen te lopen. Voor de richtlijn uitzendarbeid ging het daarbij vooral om de reikwijdte van het beginsel van gelijke behandeling; bij de richtlijn arbeidstrijden ging het om het al dan niet afbouwen van de zogenaamde opt-out mogelijkheid.

Gezondheid

Het voorzitterschap heeft aandacht besteed aan de relatie tussen gezondheid en andere beleidsterreinen die invloed hebben op de gezondheid (zoals milieu en landbouw). Zo is een conferentie inzake zoönosen georganiseerd over hoe de gevaren van infectieziekten uit dierlijke bronnen te voorkomen dan wel te beheersen zijn. De resultaten van deze conferentie zijn overgenomen door de Raad. Vervolgens heeft het Nederlands voorzitterschap voortgang geboekt op de dossiers voedings- en gezondheidsclaims, HIV/AIDS, kindergeneesmiddelen en de open coördinatiemethode op het gebied van gezondheidszorg (patiëntenmobiliteit). Daarnaast werd in het kader van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) onderhandeld over de internationale gezondheidsregelingen IHR (infectieziekten). De onderhandelingen zijn nog niet afgerond.

Naast deze lopende dossiers heeft het voorzitterschap in het licht van de «vergrijzing» de toekomst van de zorg geagendeerd op de informele Raad. Gesproken is over hoe brede toegankelijkheid, financiële houdbaarheid, goede kwaliteit en ruime keuzevrijheid in de zorg gegarandeerd kunnen blijven. De Kamer zal in het voorjaar nader over de uitkomsten van de conferentie over «Priority Medicines» worden bericht. De voorzitterschapsconclusies van deze conferentie zijn aangeboden aan de Raad en de Commissie en beogen een bijdrage te leveren aan het te formuleren Zevende Kaderprogramma.

Jeugd

Op 14 juli heeft de Commissie haar voorstellen voor het programma «Jeugd in actie» (2007–2013) gepresenteerd als opvolger van huidige programma «Jeugd». Onder Nederlands voorzitterschap heeft de Raad hierover gedebatteerd. De uitkomsten dienen als richtsnoer voor verdere bespreking. In het kader van de uitwerking van het «Witboek Jeugd» heeft de Raad twee resoluties aangenomen over gemeenschappelijke doelstellingen voor «een beter begrip en kennis van jongeren» en voor «vrijwilligersactiviteiten voor jongeren». De Raad heeft tevens conclusies aangenomen over de tussentijdse evaluatie van het Jeugdprogramma.

Cultuur

Inspanningen van het voorzitterschap hebben zich m.n. gericht op de bevordering van mobiliteit van kunstenaars, collecties en artistieke werken. In de Raad werd een resolutie aangenomen over een werkprogramma Cultuur, waarin afspraken zijn neergelegd over Europese samenwerking in 2005 en 2006 op het vlak van cultuur. Overeenstemming werd bereikt over een mandaat voor de Commissie om namens de gemeenschap te onderhandelen over de totstandkoming van een UNESCO-conventie inzake culturele diversiteit. Eveneens kwam een herziening tot stand van het Besluit inzake de Europese Culturele Hoofdstad. Het voorzitterschap heeft zich voorts geprofileerd met het cultureel programma Thinking Forward.

Sport

De EU had 2004 uitgeroepen tot het jaar van de opvoeding door sport. Een bijeenkomst van de sport-onderwijs trojka (sportministers van Ierland, Nederland, Luxemburg en Eurocommissaris Figel) heeft geresulteerd in een verklaring over de noodzaak om het thema «Opvoeding door Sport» ook na 2004 op de agenda te houden. De rol van onderwijs en sport bij het aanleren van een actieve en gezonde leefstijl, het leren omgaan met regels en het aanleren van sociale vaardigheden en het actief deelnemen aan de maatschappij wordt in deze verklaring benadrukt. De verklaring is gepresenteerd op de Slotmanifestatie van het Europese jaar in Papendal.

Versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht

Haags Programma

De Europese Raad van 4–5 november heeft het «Haags Programma» voor de versterking van vrijheid, veiligheid en recht vastgesteld. Dit is tot stand gekomen na intensief overleg op politiek niveau tussen de lidstaten in de eerste vier maanden van het voorzitterschap. Het resultaat is een ambitieus en realistisch programma, dat de politieke richtsnoeren voor de komende vijf jaar bevat. Het Grondwettelijk Verdrag heeft aan dit resultaat in hoge mate bijgedragen. In dat verdrag is immers niet alleen sprake van een volledige opname van het terrein van Justitie, Immigratie en Integratie en Binnenlandse Zaken in het communautaire recht, maar ook van een verdergaande integratie bij de samenwerking op deze terreinen. Het Grondwettelijk Verdrag heeft dan ook uitdrukkelijk als inspiratiebron gefungeerd, al blijven uiteraard de bestaande verdragen als rechtsbasis dienen totdat de ratificatie een feit is.

Het programma bevat een belangrijke institutionele wijziging, gebaseerd op artikel 67, tweede lid, van het EG-verdrag: vanaf 1 januari 2005 wordt in de Raad bij gekwalificeerde meerderheid en met medebeslissingsrecht van het Europees Parlement besloten op alle beleidsterreinen van asiel en migratie. Legale migratie resteert dan nog als enige uitzondering. Zoals bekend zal ten gevolge van het Grondwettelijk Verdrag voor nagenoeg het gehele terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht de gekwalificeerde besluitvormingsprocedure gaan gelden.

De ervaring heeft geleerd dat weliswaar een aanzienlijk aantal rechtsinstrumenten tot stand is gebracht, maar dat het aan de implementatie door veel lidstaten ernstig schort. Teneinde te verzekeren dat in de toekomst de implementatieverplichtingen beter worden nagekomen, zal de werking van alle instrumenten systematisch en objectief worden geëvalueerd.

Versterking van de vrijheid, betreft maatregelen inzake asiel, immigratie, grensbewaking, integratie en visa. Het belangrijkste kenmerk van de toekomstige ontwikkelingen op deze beleidsvelden is, dat het streven gericht is op eenvormig beleid en regelgeving. Het nationale vreemdelingenbeleid zal in toenemende mate worden vervangen door regels van gemeenschapsrecht en gezamenlijk vastgesteld beleid. Meer concreet zal Europa toewerken naar een gemeenschappelijk asielstelsel in 2010, waarin alle landen dezelfde procedures volgen. Er komt één stelsel dat humaan, maar ook duidelijk is, zodat er een einde komt aan het«asielshoppen». Onderdeel daarvan is een asielkantoor dat lidstaten zal ondersteunen bij de uitvoering van het asielbeleid. Er moet nauwer worden samengewerkt met de landen waar asielzoekers vandaan komen en doorheen reizen, om te zorgen dat vluchtelingen eerder en beter worden opgevangen. Illegale immigratie wordt aangepakt. Daarbij horen een gemeenschappelijk terugkeerbeleid en betere grenscontroles. Naast het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de EU-lidstaten, komen er teams van grenswachten om snel te reageren op noodgevallen, en een grensbewakingsfonds. Ook worden gemeenschappelijke visumaanvraagkantoren opgericht. Integratie van migranten heeft een plaats op de Europese agenda gekregen. Het Haags Programma bevordert ook dat de EU nauwer zal toezien op fundamentele rechten, en daarin zal ook het EU-mensenrechtenagentschap actief zijn.

De versterking van de veiligheid wordt evenzeer als kerntaak voor de komende jaren gezien. Bijzondere aandacht is besteed aan het opheffen van belemmeringen bij de samenwerking. De verbetering van informatie-uitwisseling is een thema dat het gehele beleidsterrein raakt en dringend aan herziening toe is. De gegevensuitwisseling wordt op een nieuwe leest geschoeid, waarbij het verstrekken van gevraagde gegevens regel is en weigeren uitzondering. De veiligheid staat voorop, uiteraard in goede balans met de grondrechten van burgers. In het programma wordt specifiek ingegaan op terrorisme, rekening houdend met de reeds lopende activiteiten. Verder moet het functioneren van Europol en Eurojust worden verbeterd door deze instellingen zelf, maar ook doordat de lidstaten hen in staat stellen naar behoren te functioneren.

Uiterlijk medio 2006 zal de EU moeten beschikken over een samenhangend systeem van crisismanagement binnen de EU, bedoeld om de coördinatie bij grensoverschrijdende crises te regelen. Een effectieve aanpak van grensoverschrijdende crises betreft naast een versterking van civiele bescherming en vitale infrastructuur, ook acties op het gebied van openbare orde en veiligheidsaspecten en de coördinatie van deze terreinen.

Bij de versterking van het recht spelen twee algemene thema's, te weten de toegang tot het Europees Hof van Justitie en de inrichting van een Europese rechtsruimte gebaseerd op versterking van het wederzijds vertrouwen. Bij het Europees Hof van Justitie gaat het vooral om de duur van de behandeling van prejudiciële vragen te beperken. Het versterken van het wederzijds vertrouwen behelst voornamelijk strafrechtelijke en de civielrechtelijke samenwerking. Voor beiden geldt dat deze is gestoeld op de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen. Bij het strafrecht staat dit beginsel nog aan het begin van zijn ontwikkeling, met als bekendste voorbeeld het Europees aanhoudingsbevel. Expliciet is vastgelegd, dat bij de uitvoering van het programma inzake wederzijdse erkenning ook aandacht moet worden besteed aan een equivalent niveau van rechtswaarborgen voor de burger. Wat betreft de harmonisatie van het straf(proces)recht is herbevestigd dat deze ten dienste staat van de versterking van de samenwerking. Anders dan bij het vreemdelingenrecht is vervanging van het nationale straf(proces)recht door gemeenschapsrecht niet het doel. Het beginsel van wederzijdse erkenning heeft voor het civielrechtelijke terrein zijn diensten al bewezen. De komende jaren zullen verbeteringen op het terrein van het conflictenrecht betreffende erfopvolging, het huwelijksvermogensrecht en echtscheiding worden onderzocht. Ter versterking van de onderlinge samenwerking worden diverse praktische maatregelen voorgesteld, zoals de aanwijzing van verbindingsmagistraten. Aangezien de ontwikkeling van het internationaal privaatrecht zich ook buiten de Unie afspeelt wordt expliciete aandacht gevraagd voor de consistentie tussen elders ontwikkelde instrumenten en Unie instrumenten.

De in het Haags Programma beschreven beleidsonderdelen hebben een Unie-overstijgende dimensie. Dat is de reden dat in het programma ook aandacht is besteed aan de ontwikkeling van een consistent extern optreden. Ten slotte is besloten dat het Haags programma door de Commissie wordt uitgewerkt in een actieplan dat volgend jaar zal worden gepresenteerd. Ook zal er eind 2006 een tussenbalans worden opgemaakt om, waar nodig, het programma aan te vullen.

Terrorisme

De uitvoering van het EU Actieplan terrorismebestrijding, zoals vastgesteld door de Europese Raad in juni 2004, is door het voorzitterschap met prioriteit ter hand genomen. Dit heeft tot goede resultaten geleid: vrijwel alle gestelde deadlines zijn gehaald en nadere prioriteiten zijn bepaald (o.a. informatie-uitwisseling en voortgang rekruteringsstrategie). Een punt van aandacht blijft de nationale implementatie van de reeds genomen maatregelen. Een interim rapport van de 15 «oude» lidstaten is opgesteld met een wederzijdse beoordeling van de nationale systemen van de lidstaten gericht op terrorismebestrijding. Lidstaten zullen in 2005 moeten rapporteren over de aanbevelingen, onder meer ter verbetering van de nationale coördinatie en de informatie/uitwisseling tussen de diverse betrokken diensten. Overeenstemming is bereikt over betere informatie-uitwisseling tussen lidstaten enerzijds en Europol en Eurojust anderzijds. Een besluit is genomen over het op afzienbare tijd operationeel worden van een informatiesysteem van Europol. De rol van Eurojust op het gebied van terrorismebestrijding is nader bepaald. Het Situation Center (SitCen) bij het raadssecretariaat wordt uitgebreid met leden van de nationale veiligheidsdiensten, om dreigingsanalyses te maken, en zal nauwer gaan samenwerken en informatie uitwisselen met Europol.

Wat betreft het onderwerp rekrutering is een rapport opgesteld, dat ingaat op de plaatsen van rekrutering (scholen, gevangenissen, moskeeën), kwetsbare groepen die vatbaar zijn voor rekrutering en onderliggende factoren die bijdragen aan rekrutering. Het rapport dient als basis voor de in 2005 op te stellen lange termijn strategie inzake rekrutering en radicalisering. Voorts is op basis van een seminar over CBRN-terrorisme (Chemisch, Biologisch, Radiologisch, Nucleair) een document opgesteld gericht op de bestrijding hiervan. Daarnaast heeft de Raad een Solidariteitsprogramma vastgesteld inzake het management van de gevolgen van terrorisme, waaronder CBRN aanvallen. Daaraan zijn tevens nieuwe elementen toegevoegd op het terrein van civiele bescherming, zoals de bescherming van vitale infrastructuur en het stroomlijnen van bestaande waarschuwingssystemen.

Hoge prioriteit is gegeven aan de bestrijding van de financiering van terrorisme. Een allesomvattende strategie met betrekking tot de bestrijding van de financiering van terrorisme is aangenomen door de Raad. Op basis daarvan zal een groot aantal actiepunten, zoals het voorkomen van misbruik van non-profitinstellingen, bestrijding van ondergronds bankieren en verbetering van het bevriezingsinstrumentarium worden uitgewerkt. De conclusies van het seminar inzake bestrijding van financiering van terrorisme georganiseerd door het Nederlands voorzitterschap hebben mede als input voor deze strategie gediend. Daarnaast heeft de Raad unaniem een akkoord bereikt over de 3e richtlijn witwassen, welke o.a. de toepassing van preventieve maatregelen in de financiële en economische sector van witwasbestrijding uitbreidt naar de bestrijding van de financiering van terrorisme. Er moet nu nog overeenstemming worden bereikt met het Europees Parlement. Bovendien is er een politiek akkoord bereikt over het voorstel voor een verordening, welke een aangifteplicht voor het vervoer van grote bedragen cash geld over de buitengrenzen zal instellen. Ook deze verordening zal nu verder worden behandeld door het Europees Parlement. Tot slot heeft het Nederlands voorzitterschap in samenwerking met Europol een EU-VS workshop georganiseerd op het terrein van de aanpak van terrorismefinanciering.

Ook in de JBZ-samenwerking met derde landen is het onderwerp terrorismebestrijding besproken. Zo hebben de JBZ ministers concrete afspraken gemaakt met hun VS ambtgenoten ter verdere verbetering van de samenwerking tussen de EU en de VS, onder meer met Europol en Eurojust en het uitwisselen van ervaringen en beste praktijken op verschillende thema's zoals bescherming van de vitale infrastructuur en «cyber security». In dat kader is afgesproken dat de JBZ ministers jaarlijks met hun VS ambtgenoten bijeen zullen komen.

Asiel en migratie

Tijdens het Nederlands voorzitterschap is op twee gebieden een eerste stap gezet in de richting van een gemeenschappelijke asielprocedure. Ten eerste zijn er afspraken gemaakt over de voorbereiding van een enkelvoudige procedure, die inhoudt dat alle beschermingvormen, te weten de vluchtelingenstatus en vormen van subsidiaire bescherming, door één instantie worden onderzocht en beoordeeld. Tevens heeft de Raad ingestemd met de algemene oriëntatie over de richtlijn inzake minimumnormen voor asielprocedures. Hierbij ontbreekt nog een lijst van veilige derde landen. De Raad zal de Commissie verzoeken een voorstel hiervoor te doen wanneer de richtlijn in werking is getreden. Voorts heeft de Raad een beschikking aangenomen inzake de instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2005–2012, waarmee projecten t.b.v. asielzoekers en vluchtelingen kunnen worden ondersteund. Op het gebied van legale migratie is een algemene oriëntatie bereikt over de richtlijn voor toelating van onderdanen van derde landen met als doel het verrichten van wetenschappelijk onderzoek, waarmee wordt beoogd de condities voor toelating en verblijf in de lidstaten te versoepelen en te harmoniseren.

Integratiebeleid

Het Nederlands voorzitterschap heeft het thema integratie van migranten op de Europese agenda gezet. Op basis van nieuwe bepalingen in het Haags Programma, is overeenstemming bereikt over de door het voorzitterschap voorgestelde 11 gemeenschappelijke basisbeginselen voor integratiebeleid voor immigranten binnen de Europese Unie. Deze beginselen gaan onder andere uit van het respect voor de basiswaarden van de Europese Unie, de positieve invloed van arbeid op het integratieproces, het verwerven van basiskennis van de taal, geschiedenis en instituties van het gastland als onmisbare factor voor integratie, en de positieve invloed van onderwijs. Zij zullen de basis vormen van een Europees kader voor integratie en als hulpmiddel dienen voor een sterkere coördinatie, samenwerking en afstemming van het integratiebeleid tussen lidstaten onderling. Ook heeft een ministeriële conferentie over integratie plaatsgevonden die tot voorzitterschapsconclusies leidde over inburgeringsprogramma's, jongeren met een migrantenachtergrond en het tegengaan van radicalisering. De Commissie heeft tijdens deze conferentie het eerste Europese handboek over integratie gepresenteerd. Deze ontwikkelingen op het Europese integratiedossier zullen worden voortgezet door de Commissie en het Brits voorzitterschap.

Terugkeer en externe betrekkingen

Het Nederlands voorzitterschap heeft de Commissie-mededeling over de versterking van het Europees terug- en overnamebeleid geagendeerd. De Raad heeft conclusies getrokken over de prioriteiten voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk readmissiebeleid. Nieuwe onderhandelingsmandaten voor de Commissie met betrekking tot additionele landen zullen van geval tot geval worden bezien. Ook heeft de Raad best practices vastgesteld op het gebied van terugkeer, waarin tevens het belang van gezamenlijke terugkeeroperaties (o.a. charters) wordt benadrukt. Voorts is onder Nederlands voorzitterschap versterking van bescherming van vluchtelingen in de regio van herkomst een Europees streven geworden en heeft de Raad besloten samen met de regio's van herkomst en UNHCR naar manieren te zoeken om meer vluchtelingen in een zo vroeg mogelijk stadium en zo dicht mogelijk bij huis bescherming te bieden. Hiertoe zal de Commissie in 2005 een ontwerp indienen voor regionale beschermingsprogramma's, alsook een hervestigingsprogramma, waaraan lidstaten op vrijwillige basis kunnen deelnemen.

Veiligheid en grenzen

De Verordening voor de oprichting van het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de EU-lidstaten is onder Nederlands voorzitterschap afgerond. Dit agentschap dient per 1 mei 2005 operationeel te zijn. Daarnaast heeft de Raad op het gebied van grenzen conclusies aangenomen over illegale immigratie via de zeegrenzen, met als doel de acties die lidstaten ondernemen te verbeteren. Ook in dit kader wordt samenwerking met derde landen als een belangrijk middel gezien. Voorts is overeenstemming bereikt over de invoering van biometrische kenmerken in paspoorten (gelaatsscan en vingerafdruk), alsmede over de technische specificaties. Over de invoering van biometrie in visa en verblijfsdocumenten was reeds in november 2003 een politiek akkoord bereikt. Echter, de technische uitvoering van de twee betreffende verordeningen levert zodanige problemen op, dat momenteel nog in de Raad wordt gesproken over mogelijke technische alternatieven. Tevens is overeenstemming bereikt over het stempelen van reisdocumenten van onderdanen van derde landen bij in- en uitreis. Het ARGO-programma is gewijzigd met als doel de financiële ondersteuning van nationale projecten op het gebied van de verbetering van de buitengrenzen mogelijk te maken.

Civiel Recht

Het door de Commissie op 22 juli 2003 aangeboden voorstel voor een verordening betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) is tijdens het Nederlands voorzitterschap een aantal maal besproken waarbij meerdere geschilpunten zijn opgelost. Onder Nederlands voorzitterschap zijn besprekingen gestart over het voorstel voor een verordening inzake een Europees betalingsbevel, waarbij m.n. is gesproken over de rechtsgrondslag van het voorstel, de reikwijdte en het type instrument (verordening of richtlijn). Ook vond een eerste discussie plaats over het Richtlijn-voorstel inzake «mediation». Over de praktische belemmeringen bij grensoverschrijdend procederen hebben de EU-lidstaten, mede als concrete uitvoering van het Haags Programma, een conferentie gehouden.

Justitiële samenwerking in strafzaken

Goede voortgang is geboekt met de bespreking van het ontwerp-kaderbesluit over het Europees Bewijsverkrijgingsbevel (EBB). In grote lijnen is overeenstemming bereikt over de rechtsgrondslag, de definitie van«bestaand bewijs» en de gerechtelijke autoriteit die een EBB kan uitvaardigen. In afwachting van een Commissie-voorstel over de lange termijn aanpak besloot de Raad tot een noodmaatregel voor de versnelling en vereenvoudiging van uitwisseling van gegevens uit strafregisters op basis van het bestaande juridische kader. Veroordelingen van personen die onderdaan zijn van een andere lidstaat moeten onverwijld aan die lidstaat worden gemeld. Daarnaast is afgesproken dat verzoeken om informatie uit strafregisters bij voorkeur direct, maar tenminste binnen 10 dagen worden beantwoord.

T.a.v. het ontwerp-kaderbesluit inzake de bewaring van verkeersgegevens door telecomaanbieders was de reikwijdte waarbinnen bepaald wordt welke gegevens voor strafrechtelijke doeleinden bewaard moeten worden het belangrijkste bespreekpunt. De Raad heeft aangegeven dat bij de bepaling van gegevens die voor bewaring in aanmerking komen, de proportionaliteit daarvan in relatie tot de kosten, de noodzaak en de effectiviteit voor strafrechtelijke doeleinden in ogenschouw moet worden genomen alsmede de effecten op het gedrag van telecommunicatiegebruikers. Een politiek akkoord is uiteindelijk bereikt over een belangrijk kaderbesluit dat scheepsverontreiniging aanpakt door onder meer het opleggen van boetes. Binnen vijf jaar volgt een voorstel van de Commissie om de reikwijdte van de strafbaarstelling uit te breiden. Tot slot zijn aanbevelingen aangenomen met concrete voorstellen ter verbetering van het functioneren van Eurojust.

Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Onder Nederlands voorzitterschap zijn de elementen vastgelegd, die deel zullen uitmaken van een strategisch concept op het gebied van georganiseerde criminaliteit. De ontwikkeling van dit concept zal in samenwerking met alle betrokkenen (lidstaten, maar ook instellingen als Europol en Eurojust) ter hand worden genomen, conform het verzoek in het Haags Programma.

Een eerste bijeenkomst werd gehouden van het EU Netwerk contactpunten voor de vervolging van genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven, waarbij ervaringen werden uitgewisseld en werd gezocht naar aanknopingspunten ten behoeve van het Internationaal Strafhof.

Op het gebied van preventie van georganiseerde criminaliteit heeft het Nederlands voorzitterschap aandacht besteed aan de mogelijkheden binnen de EU voor een bestuurlijke aanpak. Hieromtrent zijn raadsconclusies aangenomen. Jaarlijks zal aan de Raad worden gerapporteerd over de voortgang van de ontwikkeling van deze aanpak binnen de EU.

Een JBZ ministeriële bijeenkomst vond plaats met de landen van de Westelijke Balkan, met als voornaamste onderwerp de bestrijding van de georganiseerde misdaad, onder andere door politie- en douanemissies. Tevens werd vooruitgang geboekt op het gebied van geïntegreerd grensbeheer.

Drugs

De Europese Raad van 17 december heeft de nieuwe EU-drugsstrategie (2005–2012) vastgesteld. De kern van deze strategie is een gebalanceerde en geïntegreerde aanpak van het drugsprobleem aan zowel de vraag- als de aanbodzijde. Hierbij worden de principes van proportionaliteit en subsidiariteit in acht genomen. De centrale doelstellingen van de strategie zijn: bijdragen aan een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid en de sociale cohesie en vergroting van de veiligheid voor de bevolking. De Commissie zal door middel van twee opeenvolgende actieplannen concretiseren langs welke weg deze doelstellingen bereikt kunnen worden. Het eerste actieplan (2005–2008) wordt in het begin van 2005 verwacht.

Politiesamenwerking

De lidstaten hebben afgesproken om gegevens over gestolen en vermiste paspoorten uit te wisselen met Interpol. Ter versterking van de operationele politie-samenwerking is een besluit genomen over de rol en de positionering van de Taskforce Europese Politiechefs. Het voorzitterschap heeft, gezien de toenemende behoefte aan persoonsbeveiliging, het Europees Netwerk Bescherming Prominenten gerevitaliseerd. Overeenstemming is bereikt over het Europese situatierapport voetbalvandalisme; diverse aandachtspunten zoals het doorlichten van de politieorganisatie bij belangrijke internationale wedstrijden en de internationale samenwerking zullen verder worden uitgewerkt. Voorts is overeenstemming bereikt over het Nederlands voorstel gericht op de bestrijding van voertuigcriminaliteit. Elementen van dit besluit zijn verbetering van de samenwerking tussen de publieke diensten enerzijds en tussen de publiek-private partijen anderzijds, het aanwijzen van nationale contactpunten op het gebied van voertuigcriminaliteit en afspraken over de signalering van gestolen voertuigen in SIS. Voorts is er een akkoord bereikt over de toegang van voertuigregistratiediensten tot het SIS.

Ter bevordering van de integriteit van politie zijn conclusies aangenomen gericht op de ontwikkeling van professionele normen voor politiefunctionarissen. De Taskforce Politiechefs zal zorgdragen voor implementatie. Tenslotte is een stap gezet naar de versterking van politiesamenwerking aan de binnengrenzen van de EU. Hiertoe dienen lidstaten aan te geven welke problemen zij ervaren bij de samenwerking aan de binnengrenzen, welke oplossingen effectief zijn en welke problemen op EU-niveau dienen te worden aangepakt.

Ten slotte is er een aanzet gedaan tot het verlenen van politiebijstand tussen lidstaten gericht op de openbare orde handhaving en veiligheid, het voorkomen van strafbare feiten en het politieoptreden bij grootschalige rampen.

Een slagvaardig, coherent en betrokken extern beleid van de Europese Unie

Een slagvaardig, coherent en betrokken extern beleid was één van de centrale doelstellingen van het Nederlands voorzitterschap. Voortbordurend op de prioriteiten genoemd in het Iers-Nederlandse operationele jaarprogramma heeft Nederland extra accenten gelegd op Azië, het bredere Midden-Oosten, effectief multilateralisme en de verdere ontwikkeling van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid. Daarnaast is veel aandacht uitgegaan naar actuele ontwikkelingen op het gebied van het externe beleid, zoals de situatie in Darfur (Soedan) en Irak en de recente ontwikkelingen in de Grote Meren regio en Oekraïne.

Azië

Tijdens het Nederlands voorzitterschap zijn de EU-relaties met Azië, ondermeer via een aantal topontmoetingen, verder versterkt. Wegens de impasse rond de toetreding van Birma tot ASEM moesten de ASEM Finance Ministers' Meeting en de ASEM Economic Ministers' Meeting geannuleerd worden. Dankzij extra inspanningen van het voorzitterschap werd toch een compromis bereikt, waardoor de ASEM-Top in Hanoi doorgang kon vinden en drie Aziatische en tien EU lidstaten tot ASEM toetraden. Bij de ASEM-Top is uitgebreid over de situatie in Birma gesproken.

Met de EU-China Top beoogde het Nederlands voorzitterschap recht te doen aan het politiek en economisch belang van China in de wereld en de expansief toegenomen betrekkingen tussen China en de EU-lidstaten. De discussie over een aantal politiek gevoelige onderwerpen, zoals het wapenembargo, verlening van de status van markt-economie, Taiwan, mensenrechten en re-admissie, werd in alle openheid gevoerd. China zegde o.a. toe zo spoedig mogelijk over te gaan tot ratificatie van het VN verdrag voor burger- en politieke rechten. De EU heeft gesteld dat de politieke wil bestaat om toe te werken naar opheffing van het wapenembargo indien een aantal zorgpunten adequaat is geadresseerd. Tijdens de top werd een aantal overeenkomsten en verklaringen ondertekend, variërend van douanesamenwerking tot non-proliferatie.

Zowel aan Aziatische als aan Europese zijde bestaat de behoefte de relaties over de gehele breedte te intensiveren. Een goed voorbeeld daarvan is het Strategische Partnerschap dat is aangegaan met India. Dankzij de Toppen konden de economische relaties met India, Korea en China verder worden versterkt. Op het gebied van WTO gerelateerde zaken werd in algemene zin met deze landen voortgang geboekt. Nederland heeft zich in het kader van het EU-voorzitterschap ingezet voor uitbreiding van de samenwerking met Indonesië. In gezamenlijk overleg is besloten regelmatig op ministerieel niveau een politieke dialoog te voeren. Verder heeft de EU zich bereid verklaard om Indonesië bij te staan in de strijd tegen het terrorisme, bij het opzetten van een interreligieuze dialoog en duurzame ontwikkeling. Nederland organiseerde voorts een EU-Trojka ontmoeting met Afghanistan op ministerieel niveau. De EU was intensief betrokken bij de ondersteuning van de presidentiële verkiezingen in Afghanistan en heeft op die manier bijgedragen aan een verdere stabilisatie van het land.

Strategisch Partnerschap met de Mediterrane landen en het Midden-Oosten

Tijdens het Nederlands voorzitterschap is aandacht geschonken aan de intensivering van de relaties met de Mediterrane en Midden Oosten regio's. In het kader van het Strategisch Partnerschap wordt meer prioriteit gegeven aan politieke, economische en sociale hervormingen. Dit proces kreeg tijdens de Euro-Mediterrane Conferentie van Ministers van Buitenlandse Zaken een sterke impuls. Een belangrijke aanvulling op het bestaande EU-instrumentarium is de implementatie van het Europees Nabuurschapsbeleid. De onderhandelingen over de actieplannen voor Israël, Jordanië, Marokko, Palestijnse Autoriteit en Tunesië in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid werden tijdens het Nederlands voorzitterschap tot een succesvol einde gebracht. De handelsministeriële en de industrieministeriële, die in samenwerking met Turkije en Italië zijn georganiseerd, hebben een impuls gegeven aan de economische invulling van dit partnerschap.

Voor wat betreft de politieke en veiligheidsdialoog met de Mediterrane landen is een begin gemaakt met de regionale dialoog over non-proliferatie van massavernietigingswapens, is de samenwerking op het gebied van het EVDB geïntensiveerd en is begonnen met samenwerken op het gebied van terrorismebestrijding met Algerije, Marokko en Tunesië. Ook is vorm gegeven aan een structurele mensenrechtendialoog met Jordanië en Marokko, terwijl Tunesië waarschijnlijk op korte termijn zal volgen. Met Egypte is op ad-hoc basis een mensenrechtendialoog gevoerd.

Ter bevordering van het begrip tussen de verschillende culturen en samenlevingen heeft het Nederlands voorzitterschap het initiatief genomen om vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld bijeen te brengen, waar afspraken zijn gemaakt over de oprichting van het netwerk van maatschappelijke organisaties op het gebied van de culturele dialoog.

Het Nederlands voorzitterschap wist binnen de EU overeenstemming te bereiken over een pakket aan maatregelen ter ondersteuning van het transitieproces in Irak, dat bij de Europese Raad van november aan premier Allawi is aangeboden. Deze maatregelen omvatten onder andere ondersteuning van de verkiezingen, de bereidheid tot een financiële bijdrage ter bescherming van de VN, ondersteuning van politie en justitie (rule of law) en de intentieverklaring voor duurzame relaties met Irak.

Ook inzake Iran was er succes. Dankzij inspanningen van Duitsland, Frankrijk, het VK en HV Solana (met steun van het voorzitterschap) kon Iran ervan worden overtuigd zijn nucleaire verrijkingsactiviteiten op te schorten.

In de eerste maanden van het voorzitterschap zette de neerwaartse geweldsspiraal en stagnatie in het Midden-Oosten Vredesproces zich voort, ondanks intensieve contacten op alle niveau's. Met de Israëlische plannen voor terugtrekking uit de Gaza-strook en het overlijden van de Palestijnse president Arafat deed zich een «window of opportunity» voor met een nieuw politiek klimaat. In dat kader identificeerde de EU een aantal korte termijn prioriteiten, te weten steun aan de Palestijnse verkiezingen, financiële steun aan de Palestijnse Autoriteit, veiligheid en hervormingen van de Palestijnse instellingen. De veranderde omstandigheden leidden er uiteindelijk toe dat in de marge van de bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken van het Barcelona Proces in Den Haag de Israëlische en Palestijnse ministers van Buitenlandse Zaken door Nederland samen aan tafel konden worden gebracht.

Effectief multilateralisme en samenwerken met partners

Tijdens het Nederlands voorzitterschap is op verschillende wijzen getracht een impuls te geven aan effectief multilateralisme als centraal element van het buitenlands beleid van de Unie. De samenwerking tussen de EU en de VN en regionale organisaties op het gebied van conflictpreventie en crisisbeheersing is verder vorm gegeven, met name in het veld. Zo biedt de EU ondersteuning aan de missie van de Afrikaanse Unie in Soedan en is door het ter beschikking stellen van kennis en kunde uit het Satellietcentrum de effectiviteit van de VN-operaties in Afrika versterkt. In het kader van de implementatie van de EU-Veiligheidsstrategie heeft de EU de samenwerking op het gebied van non-proliferatie verder versterkt. De dialoog met derde landen is geïntensiveerd, hetgeen o.a. heeft geresulteerd in het opnemen van een non-proliferatieclausule in het associatie-akkoord met Syrië. Bij de EU-China Top is ook voor het eerst een verklaring aangenomen inzake non-proliferatie van massavernietigingswapens.

Op het gebied van mensenrechten heeft HV Solana op Nederlands initiatief besloten tot de instelling van een persoonlijk vertegenwoordiger voor de mensenrechten («EU Mensenrechtenambassadeur»), die een belangrijke bijdrage zal kunnen leveren aan grotere continuïteit, coherentie en zichtbaarheid van het EU mensenrechtenbeleid. Ook heeft Nederland een eerste aanzet gegeven om te bezien hoe de EU kan bijdragen aan het vergroten van de effectiviteit van de VN Mensenrechtencommissie en de Derde Commissie van de AVVN. Juist in deze Derde Commissie heeft het voorzitterschap zich ingespannen voor een zeer actieve EU inzet op diverse landenresoluties (Iran, Belarus, Birma, DRC, Soedan, Turkmenistan en Zimbabwe). Op het gebied van Kinderen en Gewapend Conflict werd een EU actieplan aangenomen dat beoogt een daadwerkelijke start te maken met implementatie van de EU-richtlijnen op dit onderwerp door politieke en andere instrumenten effectief te combineren. Voorts heeft de Raad een verklaring aangenomen over de afronding van de eerste fase van de «peer review» op het terrein van exportcontrole betreffende goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

Ten behoeve van de bestrijding van terrorisme is de samenwerking met een groep prioritaire landen versterkt, via politieke dialoog en technische assistentie bij de implementatie van maatregelen op dit gebied. Daarnaast zijn voorstellen aangenomen om terrorismeclausules in akkoorden met derde landen te implementeren. Ook is de samenwerking aangehaald met het Counter Terrorism Executive Directorate van de Verenigde Naties, dat de implementatie van VN-Veiligheidsraadresolutie 1373 bewaakt, om complementariteit in assistentie aan derde landen tussen de EU en de VN te garanderen.

Het rapport van het High Level Panel inzake VN-hervormingen werd pas begin december bekend gemaakt (oorspronkelijk in september voorzien), waardoor het niet meer mogelijk bleek om tijdens het Nederlands voorzitterschap op basis van dit rapport een substantiële EU bijdrage te leveren aan de vervolgdiscussie over dit onderwerp. Wel heeft de Europese Raad hierover op 17 december met de Secretaris Generaal van de VN Kofi Annan een eerste gedachtewisseling gehouden.

De WTO-onderhandelingen in het kader van de Doha Development Agenda (DDA) hebben tijdens het Nederlands voorzitterschap een impuls gekregen. Op 1 augustus hebben de 147 WTO-leden in Genève een tussentijds raamwerkakkoord bereikt. In dit raamwerk zijn t.a.v. landbouw- als industriegoederen de hoofdlijnen van verdere handelsliberalisatie vastgelegd. Daarnaast bevat het raamwerk vergaande afspraken voor de speciale behandeling van ontwikkelingslanden. De voortgang in de Doha-ronde is gered met dit akkoord. De informele bijeenkomst van Handelsministers op 11 juli in Brussel stond geheel in het teken van de voorbereiding van het raamwerk akkoord, waar een eensgezinde en pro-actieve positie van de EU kon worden gevormd, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het uiteindelijke raamwerkakkoord van de WTO. Tijdens de tweede informele bijeenkomst van EU-handelsministers op 21 november heeft Commissaris Mandelson de door het Nederlands voorzitterschap bepleite versterking van de relatie tussen handelspolitiek en concurrentiekracht omarmd. Verder werd de basis gelegd voor de unanieme EU kandidatuur van voormalig Commissaris Lamy voor de post van Directeur Generaal van de WTO. Voor de EU heeft verdergaande multilaterale handelsliberalisering reële economische voordelen. Hoewel het raamwerk slechts algemene parameters bevat en de daadwerkelijke mate van liberalisering afhangt van de invulling van cijfers, termijnen en specifieke producten, biedt het akkoord tevens ruimte voor realisering van de ontwikkelingsdimensie in het verdere verloop van de onderhandelingen. Speciale aandacht was er voor de ontwikkelingsdimensie tijdens het in Den Haag gehouden seminar «Doha: What's in it for Africa?» en tijdens de informele bijeenkomst van Ministers voor Ontwikkelingssamenwerking.

Begin oktober 2004 werd duidelijk dat de onderhandelingen over een EU-Mercosur associatieakkoord niet zouden kunnen worden afgesloten vóór 1 november en dat deze in 2005 zullen worden voortgezet. In de onderhandelingen met derde landen over de handelspolitieke gevolgen van de uitbreiding van de Europese Unie en bij de interne EU-onderhandelingen over de herziening van het Algemeen Preferentieel Stelsel is goede vooruitgang geboekt, waarbij raadsconclusies zijn aangenomen op de door de Commissie gepresenteerde 10-jarige richtlijnen voor herziening.

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid

Onder Nederlands voorzitterschap ging de eerste grote EU-geleide militaire crisisbeheersingsoperatie (Althea) in Bosnië-Herzegovina van start met de overdracht op 2 december van de taken van de NAVO-geleide stabilisatiemacht SFOR aan Althea. Voorafgaand aan de overdracht is een taakverdeling afgesproken tussen de EU en de NAVO, die een klein hoofdkwartier zal handhaven. Twee civiele EVDB-operaties, de politiemissies «EUPM» in Bosnië-Herzegovina en «Proxima» in Macedonië, werden succesvol voortgezet. Een derde civiele missie, de rule of law-missie «Themis» in Georgië, ging van start op 16 juli 2004. Besloten werd tot uitzending van de politiemissie «IPU Kinshasa» naar de Democratische Republiek Congo begin 2005, en tot uitzending van een civiele missie naar Irak.

Op het gebied van versterking van civiele en militaire crisisbeheersingscapaciteiten is tijdens het Nederlands voorzitterschap vooruitgang geboekt. In november werd een civiele capaciteiten commitment conferentie op ministerieel niveau georganiseerd, waarbij toezeggingen werden gedaan voor capaciteiten op het gebied van politie en justitie (rule of law), openbaar bestuur en civiele bescherming die de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen overtroffen. Ook is de civiele expertise waarop de EU een beroep kan doen verbreed, doordat lidstaten toezeggingen hebben gedaan op het terrein van monitoring en algemene ondersteuning. Tot slot is een civiele headline goal ontwikkeld, die op basis van behoefte doelstellingen definieert voor de verdere ontwikkeling van de civiele capaciteiten die de EU nodig heeft om toekomstige taken en uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Ook voor de committering van militaire capaciteiten werden afspraken gemaakt. De militaire capaciteitenconferentie resulteerde in het formeren van in totaal dertien EUBattlegroups, waarmee de lidstaten het vermogen van de Unie hebben versterkt om snel en effectief te reageren op crises buiten haar grenzen. De lidstaten hebben zich voorts gecommitteerd aan de implementatie van de «Headline Goal 2010» en aan het aanpakken van de resterende militaire tekorten ten opzichte van de vorige Headline Goal. Door middel van een evaluatie van het «European Capability Action Plan» (ECAP) is de omvang van deze resterende tekorten vastgesteld en zijn aanbevelingen aangenomen ter versterking van het capaciteitenproces. Voorts werd besloten tot verbeterde coördinatie van het gebruik van Europese strategische transportmiddelen, in het bijzonder voor snelle reactie-operaties, waarbij de centra voor luchttransport en zeetransport in Eindhoven een centrale rol spelen. De Raad verschafte richtlijnen voor het werkprogramma van het Europese Defensie Agentschap voor 2005 en keurde het bijbehorende budget goed. In de eerste helft van 2005 zal het Europees Defensie Agentschap volledig operationeel zijn.

Overeenstemming werd bereikt over de modaliteiten van de civiel-militaire cel (een belangrijke stap voorwaarts bij de coördinatie van civiele- en militaire crisisbeheersingsoperaties). Ook de afstemming tussen de EU en de NAVO is verder verbeterd. Daarnaast heeft de EU ook de samenwerking met de VN verder ingevuld door de modaliteiten vast te leggen voor het ter beschikking stellen van EU civiele capaciteiten aan de VN.

De rol van het EVDB binnen het extern beleid van de Unie is verder ontwikkeld door het opstellen van een actieplan voor EVDB steun aan vrede en veiligheid in Afrika, en een conceptueel kader voor de EVDB dimensie van de strijd tegen terrorisme. Tenslotte heeft, zoals voorzien, de eerste herziening plaatsgevonden van het EU-financieringsmechanisme om de gemeenschappelijke kosten van EU militaire operaties te dekken («ATHENA»).

Relaties met de Verenigde Staten

In de tweede helft van 2004 stonden de transatlantische betrekkingen vooral in het teken van de implementatie van de afspraken van de EU/VS Top in juni 2004. Als uitwerking van de economische verklaring is een brede consultatie van «stakeholders» opgezet en afgerond over de toekomst van de transatlantische economische betrekkingen. De terrorismeverklaring heeft geleid tot een geïntensiveerde dialoog en verdere afspraken over terrorismebestrijding, financiering van terrorisme en JBZ samenwerking (zie ook pagina 22 «Terrorisme»). Bij de aanpak van internationale crises is intensief samengewerkt, zoals bleek bij ontwikkelingen in het Midden Oosten en Oekraïne. Door deze activiteiten is de transatlantische band verder versterkt, zoals ook bleek bij de trojka van de ministers van Buitenlandse Zaken in december, en is een goede basis gelegd voor een strategische discussie over de EU-VS agenda in de aanloop naar het bezoek van President Bush aan Europa in februari 2005.

Relaties met de landen van Oost-Europa en Centraal Azië

Op de EU-Oekraïne Top is o.a. besloten tot versterking van samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie en crisisbeheersing. Verkrijging van de «markteconomie»-status kon door enkele uitstaande punten aan Oekraïense kant nog niet worden bereikt. Voorts werd tijdens deze Top van EU-zijde benadrukt dat de presidentsverkiezingen vrij en eerlijk dienden te verlopen. Toen in november bleek dat het verloop van de verkiezingen niet aan de internationale standaarden voldeden en er uitgebreide protesten in Oekraïne volgden, heeft het Nederlands voorzitterschap zich actief ingezet voor een vreedzame oplossing van het conflict die bij moet dragen aan de stabiliteit en handhaving van de territoriale integriteit van Oekraïne. Met de goedkeuring van het ENP Actieplan in december is ook de langere termijn relatie met dit land verder vorm gegeven.

De EU-Rusland Top stond enerzijds in het teken van de verkiezingen in Oekraïne en was anderzijds vooral gericht op de vier gemeenschappelijke ruimten (economisch; externe veiligheid; interne veiligheid, vrijheid en recht; onderzoek, onderwijs en cultuur). Bij de onderhandelingen over de vier ruimten werd vooruitgang geboekt, maar o.a. op het gebied van visa, terug- en overnameovereenkomst en samenwerking in de «common neighbourhood» werd nog geen overeenstemming bereikt. Beide partijen streven naar afronding van de vier ruimten voor de volgende EU-Rusland Top in mei 2005. De EU verwelkomde de recente ratificatie door Rusland van het Kyoto-protocol en het uitbreidingsprotocol van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst. In aanloop naar de EU-Rusland Top heeft de eerste Permanente Partnerschaps Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken plaatsgevonden, waarbij een versterkte samenwerking ten aanzien van terrorismebestrijding nader is uitgewerkt in de Road Map, die als basis dient voor de gezamenlijke strijd tegen het terrorisme.

In juli werd bijzondere inzet van het voorzitterschap gevraagd om de scholencrisis in Moldavië/Transdnjestrië te helpen bezweren. Hierna heeft het voorzitterschap ook anderszins getracht het onderhandelingsproces over dit conflict weer op gang te brengen. Ook werden de onderhandelingen over het actieplan voor Moldavië in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid tot een succesvol einde gebracht.

Nederland heeft als voorzitter aandacht gevraagd voor de relaties met de Zuidelijke Kaukasus. De inzet was hierbij gericht op een presentatie door de Commissie van voortgangsrapporten als basis voor actieplannen onder het Europees Nabuurschapsbeleid. Deze presentatie valt in de loop van 2005 te verwachten.

Afrika

Nederland heeft als EU-Voorzitter moeten inspelen op verslechtering van de situatie in Soedan, Ivoorkust en de Grote Merenregio. Naast actieve betrokkenheid bij diverse vredesoverleggen heeft het voorzitterschap zich ingezet voor het genereren van fondsen voor de humanitaire noodsituatie in Darfur. De EU heeft inmiddels meer dan € 320 miljoen beschikbaar gesteld. Het voorzitterschap heeft zich verder ingezet om de dialoog tussen de EU en Afrika te bevorderen. Tijdens de Top van de Afrikaanse Unie (AU) in Addis Abeba, begin juli, heeft het voorzitterschap reeds het belang van een nauwe samenwerking met de AU beklemtoond en dit herhaald tijdens de diverse ministeriële bijeenkomsten met regionale Afrikaanse organisaties. De EU heeft sterk ingezet op een actieve institutionele en financiële ondersteuning van de AU ten aanzien van vredes- en veiligheidstaken vanuit de Afrikaanse Vredesfaciliteit. Vanuit deze faciliteit is € 92 miljoen vrijgemaakt voor de missie van de Afrikaanse Unie in Darfur.

Ontwikkelingssamenwerking

Overeenkomst van Cotonou

Een belangrijk deel van de Europese samenwerking met ontwikkelingslanden vindt plaats in het kader van de Overeenkomst van Cotonou (met de ACS-landen1 ). Tijdens het voorzitterschap heeft Nederland de Commissie bijgestaan bij de ministeriële onderhandelingen over de herziening van deze Overeenkomst. Er werd overeenstemming bereikt over een verwijzing naar het Internationaal Strafhof en vooruitgang geboekt ten aanzien van de opname van een non-proliferatie clausule. De besprekingen zullen in februari worden voortgezet. Daarnaast heeft de Commissie de tussentijdse evaluaties van de EU-landenstrategieën afgerond, op basis waarvan een herverdeling tussen goed- en slecht presterende landen is gemaakt (met inachtneming van de specifieke recente ontwikkelingen en behoeften van de landen). Ook zijn met alle ACS-landen de onderhandelingen over de Economic Partnership Agreements (EPA's) gestart. Over het voorstel van de Commissie om het Europees Ontwikkelings Fonds in de EU begroting op te nemen, kon vooralsnog geen overeenstemming worden bereikt (het onderwerp is onderdeel geworden van de besprekingen over de Financiële Perspectieven). In november vond in Den Haag de EU-ACS Paritaire Parlementaire Vergadering plaats, waar Nederland namens de Raad aan deelnam.

Effectiviteit Europese ontwikkelingssamenwerking

T.a.v. de effectiviteit van de Europese hulp, werd op initiatief van het Nederlands voorzitterschap een aantal belangrijke besluiten genomen. Tijdens het jaarlijks debat over de effectiviteit van het externe beleid van de EU verzocht de Raad de Commissie om de herziening van de Beleidsverklaring over het Ontwikkelingsbeleid van de EG uit 2000 ter hand te nemen. Ook werd de Commissie opgeroepen om voor juli 2005 een kwalitatieve evaluatie uit te voeren van het hervormingsproces van het beheer van de hulp (in 2000 gestart) en aanbevelingen te doen voor consolidatie en verdere verbetering. Voorts zijn er afspraken gemaakt om het Jaarverslag van de Commissie in de toekomst analytischer, publieksvriendelijker en overzichtelijker te maken.

Ten aanzien van de beschikbare financiële middelen, onderstreepte de Raad dat de Official Development Assistance (ODA) van de Gemeenschap een coherente bijdrage aan armoedebestrijding in alle ontwikkelingslanden dient te leveren. Afgesproken is dat er gezocht zal worden naar manieren om de focus op de allerarmsten, in het bijzonder in Afrika, te versterken. Daarnaast sprak de Raad zich duidelijk uit voor de toepassing van standaard allocatiecriteria, gebaseerd op behoefte en prestatie, op alle externe hulp van de EG.

Onder Nederlands voorzitterschap werd bovendien een rapport opgesteld met concrete voorstellen om harmonisatie en coördinatie op landenniveau te versterken, in aansluiting op bestaande initiatieven (zoals binnen de OESO-DAC). Op het gebied van coherentie werd afgesproken om systematischer gebruik te maken van mechanismen om relevante beleidsvoornemens te toetsen op hun effect op ontwikkelingslanden. Ook op concrete coherentie dossiers heeft Nederland als voorzitter een actieve rol gespeeld. Zo is in dit kader een begin gemaakt met de onderhandelingen over een voorstel voor een Verordening voor een EU-brede uitvoering van het WTO-besluit uit 2003 betreffende de implementatie van art. 6 van de Verklaring inzake de TRIPs-overeenkomst en volksgezondheid. Tot slot werd aandacht besteed aan de rol van het bedrijfsleven bij de sociaal-economische ontwikkeling van armere landen.

Millennium Doelstellingen voor Ontwikkeling

2005 zal een cruciaal jaar zijn voor ontwikkelingssamenwerking, aangezien in het najaar tijdens het High Level Event van de VN de balans opgemaakt zal worden van de vorderingen die zijn gemaakt ten aanzien van de Millennium Doelstellingen. De EU sprak eensgezind de wens uit om in september 2005 goed beslagen ten ijs te komen. De Commissie zal een EU synthese rapport opstellen over de geboekte resultaten en met voorstellen voor intensivering van EU-inspanningen. De Raad was het erover eens dat deze voorstellen met name gericht moeten zijn op financiering voor ontwikkeling, coherentie en de situatie in Afrika. Op initiatief van het Nederlands voorzitterschap committeerden de lidstaten zich bovendien om in april 2005 een besluit te nemen over nieuwe interim ODA-doelstellingen voor 2009/2010.

Reproductieve gezondheid en rechten en bestrijding van HIV/Aids

De tienjarige herdenking van de International Conference on Population and Development (Caïro, 1994) werd aangegrepen om in EU-verband speciale aandacht te vragen voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Samen met UNFPA organiseerde Nederland een veldbezoek aan Oeganda en Vietnam voor vertegenwoordigers van de tien nieuwe lidstaten om hen kennis te laten maken met de uitvoering van de Caïro-agenda op veldniveau. In aansluiting hierop werd het politiek en financieel commitment van de EU aan de Caïro-afspraken hernieuwd en werd de Commissie opgeroepen in het Millennium Doelstellingen synthese rapport aandacht aan dit onderwerp te besteden. Voortbordurend op de inspanningen van het Iers voorzitterschap, agendeerde Nederland de strijd tegen HIV/Aids voor diverse bijeenkomsten. Daarnaast werd afgesproken dat de Commissie voor april 2005 een nieuw Actieplan zal presenteren ter bestrijding van HIV/Aids, malaria en tuberculose.

Consulaire samenwerking

Onder Nederlands voorzitterschap besloot de Raad tot intensivering van de consulaire samenwerking ter bevordering van de veiligheid van EU-burgers in derde landen. De afspraken betreffen o.m. vorming van gemeenschappelijke consulaire interventieteams die snel in actie kunnen komen als zich in een derde land een ramp voordoet (bv. bomaanslag, vliegtuigramp of aardbeving) en politieke en/of operationele samenwerking bij de ontvoering van EU-burgers in een derde land.


XNoot
1

Opvolger van de onderwijsprogramma's, zoals Leonardo da Vinci en Erasmus.

XNoot
1

Landen in Afrika, Caribische Gebied en Stille Oceaan.

Naar boven