nr. 24
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2008
Vandaag (4 maart 2008) vinden de stemmingen plaats over wetsvoorstel
29 353 «Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam
en het verkrijgen van gezamenlijk gezag». Omtrent het amendement De
Pater-Van der Meer op stuk nummer 23 merk ik het volgende op.
Het amendement voorziet in bijschrijving door de ambtenaar van de burgerlijke
stand van de geslachtsnaam en de voornamen van het kind in het trouwboekje
van zijn ouders of, indien het kind uit een andere relatie dan een huwelijk
wordt geboren, door de uitreiking door bedoelde ambtenaar van een akte van
ouderschap waarin deze gegevens van het kind en dan ook van diens ouders worden
vermeld. Hiermee wordt beoogd het feit dat de ouders daadwerkelijk de verantwoordelijkheid
voor zorg en opvoeding van het kind op zich gaan nemen, duidelijk en reeds
vanaf de geboorte te markeren.
Ik sta sympathiek tegenover de gedachtegang die aan het amendement ten
grondslag ligt. Ik moet evenwel vaststellen dat de (blijkens onderdeel A2
van het amendement) gekozen vorm: een akte van de burgerlijke stand, dus een
authentieke akte, daarvoor niet nodig is. Het gaat immers bij de akte van
ouderschap om een alternatief voor bijschrijving in het trouwboekje in geval
de ouders van niet gehuwd zijn; het trouwboekje is een document zonder juridische
status. Daar komt bij, dat de (automatiserings)kosten die met de invoering
van deze nieuwe akte van de burgerlijke stand zijn gemoeid substantieel zijn,
naar schatting van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVvB) ten minste
1,6 mln euro bedragen.
Voor hetgeen het amendement wil bewerkstelligen bestaat reeds een alternatief.
Blijkens artikel 78 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
(Wet GBA) dient immers reeds thans bij iedere geboorteaangifte waarbij het
kind tevens in het GBA moet worden ingeschreven, binnen vier weken een volledig
overzicht van de persoonslijst van het kind aan de ouders te worden verstrekt.
Die verstrekking moet niet alleen kosteloos geschieden, maar ook in begrijpelijke
vorm. Behalve de geslachtsnaam en de voornamen van het kind, worden in het
volledig overzicht van de persoonslijst ook de gegevens betreffende
de burgerlijke staat van diens ouders (zoals hun geslachtsnaam en voornamen)
vermeld. Daarbij maakt het geen verschil of de ouders zijn gehuwd of niet.
Zie voor een en ander artikel 78, in samenhang met artikel 34 lid 1 onder
a van, en met Bijlage I bij de Wet GBA. In het volledig overzicht van de persoonslijst
worden nog veel meer gegevens omtrent het kind en diens ouders dan hun geslachtsnaam
en voornamen vermeld. Bijvoorbeeld ook aan wie het juridisch gezag over het
kind toekomt, voor zover dit gegeven aan het gezagsregister van artikel 244
van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek kan worden ontleend.
Ik moet derhalve constateren dat in hetgeen met het amendement wordt beoogd,
reeds is voorzien. Ik ben echter gaarne bereid om in overleg met de Staatssecretaris
van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (tot wier beleidsverantwoordelijkheid
de GBA behoort) nog eens naar de toepassing in de praktijk van genoemd artikel
78 Wet GBA te zien. Zo kan ik mij goed voorstellen dat het volledig overzicht
van de persoonslijst niet na vier weken, maar al eerder aan ouders wordt verstrekt.
Voorts zal ik ook met de staatssecretaris van BZK bezien of de toepassing
van artikel 78 Wet GBA ook nog in ander opzicht zodanig kan worden vormgegeven
dat blijkt dat ouders, met name indien zij geen formele relatie hebben, daadwerkelijk
vanaf het begin de positie van verzorgende ouder uit hoofde van hun gezag
op zich kunnen nemen.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin