29 338 Wetenschapsbudget

Nr. 146 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 mei 2015

Op 11 februari jl. heb ik met uw Kamer overleg gevoerd over het wetenschapsbeleid (Kamerstuk 29 338, nr. 114). Daar heb ik uw Kamer toegezegd dat ik u zou informeren omtrent de evaluatie van de richtlijn die gemaakt is over de financiering van de onderzoeksscholen.

Bij alle universiteiten zijn na de vaststelling van de richtlijn gesprekken tot stand gekomen tussen colleges van bestuur, faculteitsbesturen en de onderzoeksscholen. In een enkel geval lopen die gesprekken nog. In bijgaande brief van de VSNU en SODOLA vindt u de evaluatie van de richtlijn1.

Uit de evaluatie maak ik op dat de richtlijn een positieve ontwikkeling in gang heeft gezet. Het algemene beeld is dat er afspraken zijn gemaakt die duidelijkheid scheppen over de toekomst en financierbaarheid van de onderzoeksscholen. Daarnaast wordt in deze brief opgeroepen om, daar waar nog geen afspraken tot stand zijn gekomen of de wijze van financiering nog kwetsbaar is, tot duidelijke afspraken te komen waarbij stabiliteit en een meerjarig financieel perspectief voorop staan. Universiteiten zullen zich jaarlijks verantwoorden in de jaarverslagen als er afgeweken wordt van de richtlijn. De VSNU en SODOLA zullen dit gezamenlijk monitoren en blijven met elkaar in gesprek over de positie en de financiering van onderzoekscholen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven