Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2016
Kort na de geboorte krijgt vrijwel elke baby in ons land een hielprik. Momenteel wordt
het hielprikbloed onderzocht op 17 ziekten waarbij vroege opsporing van belang is
om schade aan de gezondheid te voorkomen of te beperken. Zo worden met dit succesvolle
programma jaarlijks ongeveer 190 pasgeborenen opgespoord met een ernstige aandoening
waarbij door snelle behandeling verdere schade aan de gezondheid wordt voorkomen.
Het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM draagt in mijn opdracht zorg voor
de uitvoering van de neonatale hielprikscreening. In mijn brief van 9 juli 2015 heb
ik de aanbeveling van de Gezondheidsraad van 8 april 2015 overgenomen om de hielprikscreening
uit te breiden met 14 aandoeningen (Kamerstuk 29 323, nr. 96). Daardoor kunnen in de toekomst nog meer pasgeborenen met ernstige aandoeningen
opgespoord worden via de hielprik. Ik heb aangegeven dat ik de gezondheidswinst die
hiermee behaald kan worden op een snelle en verantwoorde manier wil realiseren.
Voor de uitvoering van de bloedanalyse in het kader van de neonatale hielprikscreening
heeft het RIVM overeenkomsten gesloten met vier externe partijen. Het Centrum Infectieziekteonderzoek,
Diagnostiek en Screening van het RIVM fungeert als vijfde laboratorium en heeft naast
de uitvoerende taak ook een taak als referentielaboratorium. Het uitvoeren van bloedanalyses
moet zeer zorgvuldig gebeuren. Onzorgvuldigheid in de uitvoering zou kunnen leiden
tot het niet of niet tijdig opsporen van aandoeningen binnen de neonatale hielprikscreening
met alle gezondheidsrisico’s voor pasgeborenen van dien.
Voor de bloedanalysediensten moeten nieuwe contracten worden afgesloten. Daarvoor
was een vorm van concurrentiestelling voorzien. Echter, de specificaties voor deze
opdracht zijn nog niet duidelijk. Daarvoor zijn de volgende redenen (zie ook bijgevoegd
advies «opdrachtverstrekking bloedonderzoeken neonatale hielprikscreening» van het
RIVM)1:
-
• De behoeftestelling ten aanzien van screeningslaboratoria is onduidelijk, voornamelijk
als gevolg van de gefaseerde uitbreiding van de hielprikscreening met veertien nieuwe
aandoeningen in de komende drie tot vijf jaar.
-
• Voor de uitbreiding van de hielprik dienen validatieonderzoeken door de laboratoria
plaats te vinden. Pas na afronding daarvan zal duidelijk zijn welke behoefte er exact
bestaat ten aanzien van de bloedanalysediensten door laboratoria.
-
• Een nieuw laboratoriuminformatiemanagementsysteem (LIMS) dient te worden verworven.
-
• De tandem massaspectrometrie-apparatuur is aan vervanging toe. Ook voor deze apparatuur
dient eerst vervanging te worden gerealiseerd.
Het doorlopen van deze stappen zal enkele jaren in beslag nemen. Naar verwachting
kan daardoor in 2018 met een concurrentiestelling worden gestart. Gelet op de met
zo’n concurrentiestelling gemoeide complexiteit, zullen de nieuw af te sluiten contracten
met ingang van 1 januari 2022 in werking kunnen treden. De overeenkomsten met de laboratoria
lopen af op 31 december 2016.
Het onderhands sluiten van overbruggingsovereenkomsten met de huidige contractpartijen
voor de duur van vijf jaar laat zich verdedigen met een beroep op de in artikel 52
VWEU verwoorde rechtvaardigheidsgrond volksgezondheid.
Bij nu in concurrentie uitvragen van de opdracht zou een aanzienlijk risico voor de
volksgezondheid ontstaan. Door een premature uitvraag zouden laboratoria kunnen worden
gecontracteerd die – vanwege bovengenoemde redenen – niet de noodzakelijke kwaliteit
kunnen leveren. Ik vind het van het grootste belang dat de zorgvuldige uitvoering
en de continuïteit van de neonatale hielprikscreening geborgd blijven ten behoeve
van de gezondheid van pasgeborenen in Nederland.
Ik zal een vooraankondiging van het voornemen tot sluiting van de overbruggingsovereenkomsten
publiceren in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers